De West-Vlaamse roots van Hedebouw: ‘Het was meer dan zomaar even mémé opzoeken’

© BELGA
Olivier Neese
Olivier Neese Journalist bij Krant van West-Vlaanderen

‘De Waalse Bart De Wever’ en ‘le Che Guevara wallon.’ Het zijn maar twee bijnamen die Raoul Hedebouw de laatste maanden kreeg. Het perfect tweetalige parlementslid van PVDA/PTB is de ‘coming man’ van de Belgische politiek. Hoe hij denkt, spreekt en handelt: alles heeft zijn oorsprong in het West-Vlaamse Ruddervoorde.

‘Ben jij de burgemeester van Luik’, vraagt een verdwaalde Engelse toerist terwijl Raoul Hedebouw (39) poseert voor de foto’s aan de volkse bistro Le Building in Luik, onze ontmoetingsplaats. ‘Nog niet’, lacht hij terug. Met die typerende communicatie – kort, krachtig en vaak humoristisch – spreekt de knuffelcommuniststeeds meer mensen aan en zorgt hij voor animo in het parlementaire halfrond. ‘L’humour, c’est la résistance des pauvres. Nu is de Wetstraat een zwart-witscherm, waar niemand in geïnteresseerd is. Ik wil kleur brengen.’ Dat bewees hij vorig jaar nog met een opmerkelijke passage in ‘De Slimste Mens.’

De populistische voorstellen van zijn partij, zoals een miljonairstaks en een werkweek van 32 uur, slaan bovendien aan in tijden van besparingen. And he walks the talk. Als politicus leeft hij met 1.700 euro netto per maand. De rest van zijn parlementaire wedde stort hij door aan zijn partij. ‘Als politici niet leven zoals ze denken, beginnen ze te denken zoals ze leven. De andere politici stemmen een indexsprong, maar verdienen zelf 6.000 euro per maand. Dan weet je niet meer hoe dat voelt voor een hardwerkende Vlaming. Als ik mijn naftebak vul, vóél ik het verschil tussen 48 en 52 euro.’

‘Quickie’ ambeteren

Nu de traditionele partijen met de Publifin-schandalen spontaan campagne voor ons voeren, heb ik tijd om naar Vlaanderen te gaan.

Zijn partij stijgt volgens de meest recente peilingen boven de 20 procent in Wallonië en wordt daar zelfs groter dan de PS. Hedebouw zelf blijkt de op twee na populairste Waalse politicus. Nu wil zijn partij doorbreken in Vlaanderen. ‘Nu de traditionele partijen met de Publifin-schandalen spontaan campagne voor ons voeren, heb ik tijd om naar Vlaanderen te gaan’, lacht hij. ‘Onze prioriteit ligt in de Kempen, waar we bij de vorige verkiezingen nipt naast een parlementszetel voor onze voorzitter Peter Mertens grepen. Daar zullen we al onze nationale krachten op focussen. En van daaruit willen we doorbreken in de Vlaamse centrumsteden.’

‘En dat zal ons ook lukken. In West-Vlaanderen hebben we in twee jaar tijd vijftig procent meer lidkaarthouders. We komen op in Brugge, Oostende, Roeselare, Harelbeke, Menen en Kortrijk. Och, wat zou het me plezieren om Quickie (Kortrijks burgemeester Vincent Van Quickenborne, nvdr.) te ambeteren met een PVDA-lid in zijn gemeenteraad.’(lacht)

Le Plat Paysis ook meer dan bekend terrein voor Raoul Hedebouw. Zo ver de familie kan opsnorren, liggen de wortels van alle voorvaders in de West-Vlaamse klei. Zijn vader Hubert verbrak de traditie door als overtuigde soixante-huitard na zijn studies aan de slag te gaan als arbeider in staalfabriek Cockerill en Ruddervoorde in te ruilen voor het Luikse Herstal. Daar voedde hij Raoul en zijn zus Line op, in het Nederlands. ‘Talent dat genetisch doorgegeven wordt: daar geloof ik niet in. We zijn het resultaat van wat we meegemaakt hebben. Doordat we 250 kilometer moesten rijden van Herstal naar mémé in West-Vlaanderen, bleven we telkens voor een lange periode bij haar in Ruddervoorde. Het was meer dan zomaar even mémé opzoeken, het was intens. Het heeft een heel grote invloed gehad op wie ik ben geworden. En ik ben trots op mijn roots. Zeker een keer per maand ga ik naar West-Vlaanderen. En professioneel moet ik er steeds meer zijn. Dan neem ik telkens de afrit Ruddervoorde op de E403 en rij ik even door de buurt waar mijn mémé woonde. Ik heb dat nodig.’

Een jonge Raoul Hedebouw (PTB-PVDA) met zijn zus Line.
Een jonge Raoul Hedebouw (PTB-PVDA) met zijn zus Line. © Hedebouw

Piedboeuf

Zijn grootouders en zijn vader woonden in de Leegtestraat in Ruddervoorde, die grenst aan het beekje en de voetbalterreinen. Het ideale speelterrein voor Raoul en zijn zus Line. ‘Toen ik klein was, wilde ik boer worden. Zelf kweken wat je in je mond stopt: dat vond ik fascinerend. Zeker voor iemand uit het industriële Luik. (enthousiast)Melk van de boer! Suikerboter! Kakelverse eieren! Op café kregen we van ons vader malse stukjes gedroogde vis. Dat was onze kauwgom waarop we sabbelden. Nog zo’n typisch West-Vlaamse gerecht is konijn. Met piedboeuf op tafel. Dat tafelbier was goed voor onze gezondheid, zei mémé. Zie je ze dat nu nog schenken aan kleuters? (lacht) Je n’exagère pas: het bezoek aan het museumpje en het arboretum in het Bulskampveld was op mijn vijftiende zo’n emotioneel moment dat ik besloot om biologie te gaan studeren.’

Een bezoek aan het Bulskampveld was zo’n emotioneel moment dat ik besloot om biologie te gaan studeren.

‘Vogels spotten is mijn grootste hobby. Dat heb ik geleerd van Raoul, de buurman van mijn grootmoeder. Naar hem ben ik trouwens genoemd. Ik werd een maand te vroeg geboren en mijn ouders moesten snel een naam kiezen. Et voilà.(lacht) Naast parkieten had hij een liefde voor vinken. Maar om die te zien, maakte hij meer gebruik van netten dan van verrekijkers. (lacht) Een vinkenzetting zoals in de Leegtestraat kan je niet kennen als je van Luik bent.’

Dividendenstop

Ook zijn typische vorm van communiceren, leerde hij in West-Vlaanderen, zegt hij. ‘De boerenmentaliteit: we gaan er niet veel woorden aan vuil maken. Zo’n communicatie zie ik als een kwaliteit. Dat is misschien het enige dat ik met mijn complete tegenpool Bart De Wever gemeen heb. Een hevig debat tussen ons, dat mis ik nu. Je weet niet meer wat links en rechts is. Links stemt rechtse wetten, Open VLD stemt linkse wetten.’

‘Ik ben niet extreem-links, maar radicaal-links. De anderen zijn ook radicaal. (fel) Mensen tot hun 67ste laten werken, Bombardier laten sluiten: dat is radicaal. Dat is een symbooldossier voor mij. Je hebt zo’n knowhow, je hebt arbeiders en bedienden die tot de beste van de wereld behoren qua kennis, productiviteit en inzet en dan wil een multinational die vestiging sluiten. Terwijl we nog nooit zoveel treinstellen nodig hadden… De politiek moet dwingen dat de openbare aanbestedingen lokaal gegund worden. En we moeten naar werkweken van 32 uur. Minder werken voor hetzelfde geld. Meer tijd voor de familie. Minder burn-outs. West-Vlamingen weten wat hard werken is, het is geen toeval dat thema’s zoals brugpensioenen en de heksenjacht op langdurige zieken het meest naar voor komen tijdens onze meetings in West-Vlaanderen. Maar je gaat het zien: vanuit Brugge beginnen we de strijd tegen die jacht op de langdurige zieken.’

Raoul Hedebouw (PTB-PVDA) bracht een groot deel van zijn kindertijd in West-Vlaanderen door, samen met zus Line
Raoul Hedebouw (PTB-PVDA) bracht een groot deel van zijn kindertijd in West-Vlaanderen door, samen met zus Line© Hedebouw

‘Of onze ideeën wel betaalbaar zijn?’, vervolgt Hedebouw. ‘We rekenden uit dat ons programma 22 miljard kost. Er zijn meer dan 100.000 miljonairs in België, vorig jaar kwamen er bijna 7.000 bij. Laat ons dus stoppen met zeggen dat er geen geld is. Het probleem is dat ze het altijd komen halen uit de zakken van de middenklasse. Daarom roep ik ook op tot een dividendenstop, één jaar laten we de bedrijven geen geld uitkeren aan hun aandeelhouders. De Belg die niets doet en geld terugkrijgt: die moet betalen. Bombardier is een multinational die winst maakt, hé. Dat de bedrijven dan ons land dreigen te verlaten? Waarom zijn al die fabrieken niet vertrokken in de jaren 20 en 30, toen we van 16 naar 8 werkuren per dag gingen? Omdat ze onze markt nodig hebben. Maar Europa moet stoppen met het organiseren van concurrentie tussen de landen. België heeft de lonen verlaagd, nu gaan de buurlanden volgen. Waar gaat dit stoppen? Terwijl de lonen de oplossing en niet het probleem zijn. Als de mensen minder kunnen kopen, zullen de bedrijven minder verkopen en moet er gesnoeid worden in de jobs.’

Als er vandaag gesproken wordt over armoede, keert dat gevoel van dat koude bed in Ruddervoorde meteen terug in mijn lijf.

Oranje en rode appels

Het fanatieke activisme zit er bij de Hedebouws diep in. ‘Tweemaal per jaar hebben we een samenkomst met de familie, maar mijn nonkels en tantes kom ik vooral tegen op betogingen. We hebben het niet van vreemden. Pépé was CVP-verantwoordelijke van Ruddervoorde. De appels vielen daarna niet ver van de boom. Al waren het misschien eerder oranje appels dan rode.’

De laatste West-Vlaamse meeting van de PVDA vond plaats in Torhout, en dat is geen toeval. ‘De grote steden hebben het te veel voor het zeggen. We willen tonen dat we er ook zijn voor de middensteden, dat we naar hen toekomen. Door mijn West-Vlaamse jeugdjaren weet ik hoe er gedacht wordt in onze kleinere steden en gemeenten. Als we vroeger vanuit Ruddervoorde naar het zwembad in Torhout wilden, hadden we drie bussen per dág. Miste je er één, mocht je een kruis maken over het zwemmen. Ik weet ook dat het vroeger minder gemakkelijk was. Bij mémé – die 25 jaar als weduwe heeft geleefd – stond het toilet nog buiten. En dat is niet fijn, hé. Tot aan haar dood verwarmde ze haar woning met één kolenkachel. Net naast de stoof was het een sauna, boven in de slaapkamers was het ijskoud. Dat was geen armoede, wel het leven vanwaar we komen. En waar een bepaald deel van de bevolking spijtig genoeg misschien weer naartoe gaat. Als er vandaag gesproken wordt over armoede of moeilijke leefomstandigheden, keert dat gevoel van dat koude bed meteen terug in mijn lijf.’

Zo koud het bed, zo warm het omahart. ‘Bij méméke moest niemand aanbellen, maar gewoon langs de achterdeur binnenkomen. Een duivenkot was het. De mensen kwamen er samen een zatte koffie drinken. Ook ik heb nood om mensen te zien. Anders ben ik een plantje in gortdroge grond, dat mettertijd verwelkt. Dat sociale en nooit denken dat ik het niet zal kunnen : dat zijn de levenslessen die ik meegekregen heb en wil doorgeven aan mijn zoontje Esteban, met wie ik thuis enkel Nederlands spreek. Hij mag én moet zijn eigen weg volgen. Al zou ik het wel ambetant vinden als hij een VLD’er wordt. (lacht) Ik wil hem leren hoeveel verschillen er zijn in de wereld. Zoals dat De Vlaanderen niet bestaat. Tussen Ruddervoorde en Brugge is er evenveel verschil als tussen Ruddervoorde en Luik. Mijn vriendin Laura heeft roots in het Spaanse Asturië en in Griekenland. Mijn ouders komen uit Ruddervoorde en Hasselt. We wonen in Luik. Al die verschillende identiteiten: ik vind dat fantastisch. Ik wil hem aanmoedigen om van alles een stukje mee te nemen. Dat zal zijn sterkte worden, daar zal hij gelukkig van worden. Niet denken dat je één stukje moet zijn, zoals al die nationalisten ons proberen wijs te maken.’

Dit artikel is geschreven door journalist Olivier Neese en is oorspronkelijk verschenen in de Krant van West-Vlaanderen

Partner Content