Laurens De Meyer
De wereld voeden, hoe doen we dat?
‘In West-Vlaanderen nog een giga-varkensstal neerpoten en beweren dat dit de manier is om honger uit de wereld te helpen, is puur boerenbedrog’, schrijft Laurens De Meyer (BBL). ‘Honger is geen productieprobleem, maar een probleem van toegang tot voedsel.’
Tegen 2050 groeit de wereldbevolking aan tot 9,8 miljard mensen. Dat zijn 2 miljard bijkomende magen die moeten gevoed worden. Aanhangers van een grootschalig, industrieel landbouwsysteem zien die trend als een goede reden om onze landbouw verder te intensifiëren. ‘We bouwen nog een superefficiënte megastal om de wereld te kunnen blijven voeden’ is een vaak gehoord argument. Maar de realiteit toont dat zo’n systeem de honger niet oplost. Integendeel, het industriële exportgedreven landbouwmodel zorgt net voor méér honger in de wereld.
Meer eten, dus meer produceren?
Het klinkt logisch: de wereldpopulatie stijgt, dus moeten ook wij meer gaan produceren om aan de stijgende voedselvraag te voldoen. Maar klopt die stelling wel? Vandaag lijden 815 miljoen mensen honger. Sinds 2015 stijgt voor het eerst in vele decennia de honger in de wereld. Is onze voedselproductie er in die periode op achteruit gegaan? Helemaal niet. Volgens de Food and Agricultural Organisation van de Verenigde Naties (FAO) steeg de graanproductie over dezelfde periode met 100 miljoen ton. Het aanbod overstijgt al jaren de vraag, maar de honger blijft. Waarom?
Knorrende magen veroorzaken honger
Met de huidige mondiale landbouwoppervlakte kan je volgens de FAO genoeg voeding produceren voor 10 miljard mensen. Het probleem is dat de geproduceerde granen niet naar de hongerige magen van mensen gaan, maar naar de knorrende magen van varkens, koeien en pluimvee. Deze consumeren 40% van alle graanproductie en nemen 70% van het totale landbouwoppervlak in.
De wereld voeden, hoe doen we dat?
Dierlijke productie zou vooral nog voor duurzame toepassingen mogen instaan, zoals het sluiten van kringlopen bij voedseloverschotten en het begrazen van marginale gronden. Dat kan met een fractie van de huidige hoeveelheid dieren. Ook verspilling is een probleem. Vandaag wordt in de Westerse wereld meer voedsel verspild dan er in heel Zwart-Afrika wordt geproduceerd. Honger is dus geen productieprobleem, maar een probleem van toegang tot voedsel.
Ondervoed obees
Op vlak van voedselkwaliteit schiet het grootschalig industrieel landbouwmodel tekort. Onze voeding is vooral gebaseerd op granen zoals maïs, soja en oliehoudende zaden zoals koolzaad. Ondertussen boert onze landbouwbiodiversiteit achteruit. De evolutie naar grootschalige monoculturen heeft gezorgd voor een overvloed aan calorieën. We kennen vandaag meer mensen met overgewicht en obesitas dan honger. Het Westerse voedingspatroon zorgt voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid voor meer mensen met obesitas die toch ondervoed zijn. Ze hebben toegang tot een overvloed aan calorieën, maar ontbreken essentiële micronutriënten.
Voeding loopt niet vanzelf naar hongerige plaatsen
Voedsel produceren alleen is niet genoeg om honger uit de wereld te helpen. Het eten moet ook op de juiste plaats terecht komen. En net daar wringt het schoentje. In een exportgedreven grootschalig landbouwmodel wordt voeding niet als vanzelf aangetrokken door hongerige magen. Voeding wordt, zoals alle andere goederen die op de wereldmarkt verhandeld worden, aangetrokken naar de plaats waar zich voldoende koopkracht bevindt. En dat zijn zelden de plaatsen waar het hongerprobleem zich afspeelt.
Lokale landbouw creëert welvaart
De FAO erkent dat een lokaal landbouwsysteem essentieel is voor het uitbouwen van een gezonde lokale economie. Industriële, exportgerichte landbouw zorgt ervoor dat de lokale markt uitgesloten wordt van kapitaalstromen en creëert instabiele regio’s. Brong-Ahafo, een streek in Ghana was ooit bekend als de tomatengordel van het land. Goedkope import van Westerse gesubsidieerde tomaten zorgde voor het instorten van deze sector. Willen we iedereen voeden, dan is een herverdeling van de koopkracht nodig. Een belangrijk wapen hiervoor is het ontwikkelen van lokale landbouwgemeenschappen.
Klimaatproblematiek leidt tot conflicten
De grootste oorzaak van honger zijn conflicten. Meer en meer zullen conflicten gelinkt kunnen worden aan klimaatproblematiek. Zo liggen naast andere geopolitieke factoren, mislukte lokale graanoogsten aan de basis van de oorlog in Syrië. Deze werden veroorzaakt door een helse droogte, die op hun beurt veroorzaakt werden door de opwarming van het klimaat. In zekere zin hebben we hier te maken met het eerste mondiale conflict als gevolg van de klimaatopwarming. Syrische vluchtelingen zijn de eerste klimaatvluchtelingen.
En de koe, die boerde voort
Een industrieel landbouwmodel zoals we dat in het Westen kennen, is sterk afhankelijk van externe inputs zoals chemische bestrijdingsmiddelen, kunstmest en industriële installaties. Dit gaat gepaard met een grote CO2-uitstoot. Een bijkomend kenmerk van Westerse landbouw is de sterke klemtoon op dierlijke productiesystemen. Op mondiaal vlak is veeteelt een grotere producent van broeikasgassen dan transport. Dit vooral door de methaanuitstoot die koeien opboeren tijdens het verteringsproces van gras. Het huidige landbouwmodel draagt dus in grote mate bij aan de opwarming van het klimaat. Zo werkt het honger elders in de wereld in de hand.
Hinkende voedselproductie
Ook op andere duurzaamheidsvlakken scoort de industriële landbouw zoals we die vandaag kennen slecht. Ze is de voornaamste driver achter het verdwijnen van onze biodiversiteit. Veroorzaakt grootschalige lucht- en waterverontreiniging en zorgt voor een sterke achteruitgang van onze bodemkwaliteit. Op korte termijn halen we grote opbrengsten maar op lange termijn schieten we door deze roofbouw onze voedselproductie in de voet. We hinken naar de afgrond.
Landbouw naar de kleermaker
Om antwoorden te bieden op de geschetste uitdagingen, zijn oplossingen op maat van de landbouwer nodig. Hier biedt het omschakelen naar een agro-ecologische benadering sterke kansen. Deze speelt in op lokale noden en houdt rekening met de grenzen van ons ecosysteem. Een diverse, plantaardige productie staat centraal. Dierlijke productie wordt enkel nog gebruikt voor het sluiten van kringlopen. Hoogtechnologische toepassingen op maat van de landbouwer dragen bij aan een verdere verduurzaming.
Kenmerkend voor agro-ecologische landbouw is een diversiteit aan gewassen, productiemethodes, een doorgedreven samenwerking en open kennisdeling binnen de maatschappij. Dit zorgt voor een weerbare landbouw op ecologisch, economisch en sociaal vlak. Ze zal beter kunnen inspelen op klimaatschokken.
Het economisch herstel van lokale landbouwgemeenschappen zorgt voor een stijgende koopkracht en evenwichtigere verdeling van voeding. Deze benadering biedt garanties op het tegengaan van honger, nu en in de volgende generaties. In West-Vlaanderen nog een giga-varkensstal neerpoten en beweren dat dit de manier is om honger uit de wereld te helpen, is puur boerenbedrog.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier