De Tour in België: ‘De favorieten vrezen de Vlaamse rotondes’
Welke ritten moet u zien? Wat met de Belgen? En wie wint de Ronde van Frankrijk? Dit is het draaiboek van Knack.
De Belgische etappes: wie valt?
Zelfs gehaaide profs die vijf keer de wereld rondfietsten, kijken ernaar uit: de Tour de France komt weer naar België. Nergens brengt de koers zo’n massa op de been. ‘Alsof je door een voetbalstadion fietst. Zelfs op het smalste achterpaadje van het kleinste boerendorp staat het volk rijen dik’, zo omschrijft Alexander Kristoff, sprinter bij UAE Team Emirates, ons koersgekke land. Zeker op de Muur van Geraardsbergen zal het zwart zien van het volk. Brussel verzorgt start en aankomst van de rit van zaterdag, die een lus maakt door de Vlaamse Ardennen. De Muur telt mee als berg van derde categorie, en ook op de Bosberg liggen punten voor de bollentrui. Er zijn renners die al sinds vorige herfst aan het uitzoeken zijn hoe en waar de eerste ontsnapping van de Tour van 2019 zal vertrekken, in de hoop de eerste bergtrui aan te mogen trekken. Hun Ronde van Frankrijk kan na 50 kilometer koers geslaagd zijn. Het eerste geel is voor de winnaar van de onvermijdelijke sprint aan het Kasteel van Laken. Normaal wordt dat geen Belg.
De tweede Belgische etappe is een ploegentijdrit door het Terkamerenbos. In team tijdrijden is een uiterst lastige discipline. Zwaarder nog dan een individuele tijdrit, want je bepaalt zelf de cadans niet. Wie het tempo niet aankan, wordt genadeloos te kijk gezet door zijn eigen teammaats. Bij ploegen waar het tegenvalt, is het ’s avonds stil aan het buffet. De renners vertrekken aan het Koninklijk Paleis en finishen aan het Atomium. Een prestigieus kader, maar eigenlijk is deze ploegentijdrit spielerei, want hij is amper 27,6 kilometer lang. Te weinig voor belangrijke tijdsverschillen, noem het eerder een veredelde ploegenpresentatie.
Het eerste geel is voor de winnaar van de sprint aan het Kasteel van Laken.
De Belgische renners kijken eerder uit naar de maandagrit, wanneer de Tour ons land verlaat. De etappe naar Épernay, hoofdstad van de Champagne, gaat over glooiende wijngaarden, met een pittige finale erbovenop. Iets voor klassieke renners, die op dag drie nog niet uitgewrongen zullen zijn. Greg Van Avermaet, Jasper Stuyven, Tiesj Benoot en Wout van Aert bestudeerden allemaal de route. Épernay is een Tourklassieker, voor de derde keer in tien jaar komt de karavaan er langs. De gulle overredingskracht van champagnehuis Castelnau, officiële sponsor van de Tour, is daar niet vreemd aan.
De Vogezen: hier start de Tour écht
De eerste ritten zullen entertainend zijn, maar het blijft een nevenshow voor de bijrolspelers van de Tour – en de Belgen vallen jammer genoeg onder die categorie. Pas op donderdag 11 juli begint de Ronde van Frankrijk echt. Let die dag op het vroegere Sky, dat nu Team Ineos heet, naar het chemieconcern dat in de Antwerpse haven een grote fabriek wil bouwen. De Britten halen jaar na jaar dezelfde truc uit: ze rijden alles kapot in de eerste bergrit, en leggen vervolgens de koers lam. De concurrenten raken ontmoedigd, beginnen elkaar te bestoken en uiteindelijk aanvaarden ze het onvermijdelijke. Sky won zo zeven van de laatste acht edities, en de rit naar La Planche des Belles Filles is perfect voor een Britse raid. We zitten in de Vogezen. Verwacht dus geen lange col zoals in de Alpen, wel een venijnige bijter van 7 kilometer tegen een gemiddeld stijgingspercentage van 8,7 procent.
De mindere klimmers zijn blij dat het klassement vroeg in de Tour al in de plooi ligt. De eerste week van de Ronde van Frankrijk verloopt altijd hypernerveus, met om de vijf minuten een valpartij. Met de gele trui van tafel wordt het kalmer. Daardoor zouden ook meer favorieten Parijs moeten halen. In de zenuwen van week één sneuvelen onvermijdelijk klassementsrenners, die zich maniakaal voorbereid hebben voor de cols maar niet zo sterk zijn in het rijden in peloton. De Belgische ritten, waarin het geel wél nog op het spel staat, draaien ook om de vraag: voor welke favoriet eindigt de Tour op een Vlaamse rotonde? Notoir brokkenpiloot Richie Porte komt zeker in aanmerking, net als Rigoberto Uran, Daniel Martin of Tejay van Garderen.
Het tweede weekend: eentje voor Romain Bardet
Donderdag zaten we nog in de Vogezen, in het weekend zoeken we de oven van het Centraal Massief op. De streek rond Saint-Étienne betekent: braden. Je drinkt, en één minuut later verga je weer van de dorst. Ook hier zien de Belgen kansen. Renners zoals Thomas De Gendt en Serge Pauwels zullen vroeg op pad gaan – hun alternatief is bidons ronddragen in het peloton, en dat is al even vermoeiend. De Gendt en Pauwels kennen elkaar goed en spreken geregeld af om samen te ontsnappen. Ze zullen verstandig tijd verliezen in een eerdere rit, zodat ze geen bedreiging vormen voor de gele trui. Het Centraal Massief is de thuisstreek van Romain Bardet. Op zondag ligt de meet in Brioude, het geboortedorp van de Franse schaduwfavoriet. Al jaren luidt het devies bij het opstellen van het Tourparcours: wat ligt Bardet het best? Maar, gek genoeg, hoe meer ze het parcours in zijn voordeel plooien, hoe slechter hij presteert. Julian Alaphilippe neemt stilaan de rol van Franse chouchou over, en dat zal in de toekomst af te lezen zijn aan het parcours. Alaphilippe droomt niet van het klassement. We kunnen meer aankomsten verwachten op nijdige, korte hellingen, waar Alaphilippe moeilijk te kloppen valt.
Vroeger werd de Ronde van Frankrijk beslist in de Alpen en de Pyreneeën, tegenwoordig plant men een ‘derde bergketen’ in, met bepalende ritten in de Vogezen en/of het Centraal Massief. Dat is bewust. De bekende Alpencols lokken te veel gekken, en dat valt niet meer te beveiligen. Chris Froome werd overgoten met urine, Vincenzo Nibali kon vorig jaar inpakken toen hij achter de camerariem van een onvoorzichtige supporter haakte. Vroeg of laat trekt zo’n dwaas in een Borat-kostuum de gele trui van zijn fiets. Op Alpe d’Huez of de Mont Ventoux rijdt het peloton met dichtgeknepen billen. Wegblijven van die mythische cols kan de Tour niet, maar het wordt de laatste jaren wel zo veel mogelijk gemeden.
Week twee: weetjes, weetjes, weetjes
Na de gevarieerde en (hopelijk) amusante eerste week is het uit met de pret. De Tour begint aan een reeks lange vlakke ritten met keer op keer hetzelfde scenario: vier renners rijden een kansloze verre aanval die, als de berekeningen in de volgwagen kloppen, op tien kilometer van de meet wordt ingelopen. Kleinere teams zoals Wanty-Gobert, Cofidis, CCC, Total Direct Energie of Arkéa-Samsic presenteren zich graag als kanonnenvlees. Voor hen betekent in beeld komen al een overwinning. Ritten winnen is voor tweedeklasseteams zo goed als onmogelijk. De rijkere, sterkere ploegen laten geen enkele kans liggen. Dit jaar zijn er twee kanonnenvleesteams bij gekomen. Katusha-Alpecin rekende op sprinter Marcel Kittel, maar die zet zijn carrière op pauze wegens een burn-out. Ook Mark Cavendish van Dimension Data lijkt opgebrand, al staat hij nog wel aan de start. Van die zeven teams kunnen de commentatoren Michel Wuyts en José De Cauwer maar beter een fichebak vol weetjes klaarleggen, om al die kansloze ontsnappingen aan elkaar te praten.
De spanning keert terug op vrijdag 19 juli. De tijdrit in Pau telt – door de wet van Bardet, die liever geen tijdritten wil – amper 27,2 kilometer. Het zullen er 27,2 te veel zijn voor Romain Bardet. Een renner kan het nochtans leren. Ook Adam Yates was een kluns op de tijdritfiets, maar hij lijkt zich te hebben omgetoverd tot specialist. Adam is de jongste van de Yates-tweeling. Hij zou het grootste talent zijn van de twee, al blijkt dat niet uit de erelijst: Simon Yates won al de Vuelta en had vorig jaar de Giro moeten winnen. Adam Yates is dit seizoen de Poulidor van het peloton: tweede in Tirreno-Adriatico en tweede in de Ronde van Catalonië, hoewel hij in beide koersen ruim de sterkste was. Een tweede plek in Parijs lijkt het logische vervolg.
Zaterdag 20 juli: de dag van de waarheid
In een tijdrit moeten de favorieten diep gaan. De benen zullen dan ook protesteren wanneer het peloton één dag later al de Tourmalet aandoet, met aankomst bergop. Wie hier wint, wint wellicht de Tour. Wie wordt dat, nu het wedstrijdplan van Team Sky/Ineos ontregeld is?
Wielerjournalisten zijn verhalenvertellers. Ze bouwen een spanningsboog, met een makkelijk te volgen narratief. Het verhaal van de Tour van 2019 lag klaar: een koningsdrama binnen het onklopbare Team Ineos, de ploeggenoten Geraint Thomas en Chris Froome met getrokken messen tegenover elkaar. Zou de vriendschap van deze voormalige flatgenoten de Tour overleven? In werkelijkheid geloofden de journalisten zelf niet in dat verhaaltje. Thomas won vorig jaar omdat Froome aan zijn imago moest werken. Elk jaar dezelfde gele trui is ook maar saai. Froome mikte op de geschiedenisboeken: hij won de Tour van 2017, de Vuelta van 2017 en de Giro van 2018. Slechts twee renners waren er al in geslaagd om de drie grote rondes op rij te winnen: Jacques Anquetil en de onvermijdelijke Eddy Merckx. Na dat exploot was het vat af bij Froome. Ploegmaat Thomas profiteerde.
Geraint Thomas kwam met een flink overgewicht uit de winter. Bij zijn hyperstrikte team is dat spugen in de soep.
Dit jaar geen dolle recordpogingen voor Froome. Kil en methodisch zou hij een vijfde Ronde van Frankrijk winnen. Geraint Thomas mocht zich laten fêteren als regerend kampioen, maar was slechts een afleidingsmanoeuvre. Een onnozele snotverkoudheid begroef dat plan. Bij het verkennen van het tijdritparcours in de Dauphiné snoot Froome zijn neus – niet het beste idee tijdens een afdaling, maar coureurs halen zulke grapjes wel vaker uit. De wind sloeg in zijn achterwiel. Froome kwakte met 55 kilometer per uur tegen een muurtje en brak een sleutelbeen, een elleboog, zijn bekken en een paar ribben. Tijd voor plan B. Geraint Thomas had gefeest als een beest na zijn onverwachte Tourwinst – wie zou het hem misgunnen? De Welshman kwam met een flink overgewicht uit de winter. Bij het hyperstrikte Team Sky is dat spugen in de soep. Het lichaam van Thomas protesteerde. De gele trui van 2018 heeft dit seizoen nog maar 21 dagen gekoerst, en dat is echt te weinig. Daar kwam nog een stevige val bovenop in de Ronde van Zwitserland, waar Thomas zijn laatste finetuning voor de Ronde van Frankrijk wilde doen. Froome noemen ze Chris Crash wanneer hij niet meeluistert, maar Thomas is nog erger. Je kunt geen bot opnoemen of deze pechvogel heeft het gebroken. Ook hij is een topkandidaat om in de eerste week van de Tour tegen een Vlaamse rotonde te rijden. Zijn strafste verhaal: toen hij bij de juniores reed, viel een metalen springveer van een voorbijrijdende vrachtwagen, pal in de buik van Thomas. Zijn milt moest gedeeltelijk worden verwijderd.
Zondag 21 juli: hou Tim Wellens in de gaten
Zondag 21 juli wordt de dag van de verliezers. Wie zaterdag op de Tourmalet niet meekon, probeert in een wanhoopsoffensief zijn Tour te redden. De ploegleiders moeten op de Tourmalet psychologie verzoenen met tactiek: vanaf wanneer vertel je je kopman dat hij de rest maar beter laat rijden? Wie vijf minuten achterstaat, wint zondag niet in Foix, wie twintig minuten in het krijt staat, maakt meer kans. 21 juli is de Belgische nationale feestdag. Dit lijkt een mooie rit voor Tim Wellens. Zijn grootste zeges behaalde de Limburger in stormweer, en daar is dit mistige deel van de Pyreneeën uiterst vatbaar voor.
Week drie: de ‘Colombiaanse cols’
Na de Pyreneeën tellen de ploegen met hoeveel ze nog zijn. Is hun sprinter nog mee, hoeveel zijn er ziek, wie eet nog voldoende (dat schijnt de beste indicatie voor de vorm van een renner)? Het peloton is ondertussen drie keer door de mangel gehaald. De kans dat een ontsnapping naar de meet mag, stijgt explosief. Thomas De Gendt wordt blijkbaar nooit moe en zal er alles aan doen om de vlucht van de dag te halen. De rit van woensdag 24 juli, naar Gap, is voor hem gesneden koek. De Tourdirectie hoopt dat het daarna helemaal los zal branden, met drie zware Alpenritten op donderdag 25, vrijdag 26 en zaterdag 27 juli. Dat zou kunnen tegenvallen. Na tweeënhalve week koers heeft het klassement zich ‘gezet’. De nummer zeven zet zijn ploeg op kop als de nummer acht er ook maar aan denkt om aan te vallen. De leider hoeft niks, zijn uitdagers kunnen niks meer of durven niet. Meestal leveren ze duf spektakel op, die etappes aan het eind van de Tour.
De ploegleiders moeten op de Tourmalet psychologie verzoenen met tactiek: vanaf wanneer vertel je je kopman dat hij de rest maar beter laat rijden?
‘Die Colombiaanse cols in week drie worden een uitdaging’, zei Chris Froome eind 2018 bij de Tourvoorstelling. Dat is dit jaar de surprise du chef: de Tour gaat in de laatste drie ritten die ertoe doen wel zeven keer boven de 2000 meter. Ongezien. Op die hoogte gebeuren er rare dingen met een lichaam. Sommige renners, zoals Alejandro Valverde, kunnen er absoluut niet tegen. Dat Froome over ‘Colombiaanse cols’ sprak, was een plaagstoot richting Nairo Quintana. Froome vreest die renner niet het minst – Quintana kan het gestage, moordende klimtempo van de Ineos-ploeg niet aan. De Colombiaan demarreert als een speer maar waait dan terug. Toch leek het Froome geen kwaad idee om nog wat druk te leggen op Quintana, door te zeggen: ‘We fietsen hier wel op jouw terrein, makker.’
Quintana groeide op in de Andes en daar zijn bergen van twee kilometer hoog dagelijkse kost. Ook Team Ineos zocht talent in de Colombiaanse cols: de nog maar 22-jarige Egan Bernal begint aan de Ronde van Frankrijk als topfavoriet. In het voorjaar viel de Colombiaan amper te kloppen. Het was niet de bedoeling dat hij de Tour zou rijden, maar in de aanloop naar de Giro brak hij zijn sleutelbeen. Een geluk bij een ongeluk. Als Bernal geel pakt in Parijs, wordt hij de vierde jongste Tourwinnaar ooit, na Henri Cornet (1904) Romain Maes (1935) en François Faber (1909). Om maar te zeggen: een 22-jarige wint niet gauw de Tour. Jacques Anquetil en Bernard Hinault waren 23 bij hun eerste geel. Merckx was net 24 geworden toen hij exact vijftig jaar geleden zijn eerste Ronde van Frankrijk won.
Het (pittige) slotweekend: wheelen en dealen
De Tour van 2019 gaat tot het gaatje: één dag voor het circus naar Parijs verhuist, klimmen de renners naar het skigebied van Val Thorens. Een col van 33 kilometer lang! Het valt te verwachten dat een deel van het peloton de tijdslimiet niet haalt. Zuur, maar meestal vindt het peloton er wel iets op. Er starten dan intense onderhandelingen in de volgwagens, op basis van ongeschreven regels. De groene trui durft men niet uit te sluiten één dag voor Parijs. Als die zich in de bus zet, knijpt de Tourdirectie normaal een oogje dicht. Maar wat als hij jus mist en de andere sprinters zich nog goed voelen? Het kan uitdraaien op een pokerspel, met demarrages in de achtergrond die nooit de televisie-uitzending halen. En wie te diep gaat, is ’s anderendaags kansloos op de Champs-Élysées. De afdalingen zijn vaak nog belangrijker dan de weg bergop. Men laat een aantal afdalingsspecialisten bij de bus, die zich als een valk naar beneden storten. In hun zog maken de mindere klimmers veel tijd goed. Deze keer wordt die truc lastig, want het gaat om bijzonder technische afdalingen, waar een vermoeide sprinter zijn leven riskeert. De bus zal bij het klimmen graag gebruik maken van duwtjes vanuit het publiek, maar ook dat is moeilijk geworden. Vroeg of laat belanden er beelden op Twitter, en dan kan de Tourdirectie niet langer doen alsof ze nergens van weet. Maar eerst: de Muur van Geraardsbergen.
Tour de France 2019
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier