De strijd tegen tienerpooiers: ‘Als we in jeugdinstellingen gaan praten, zie je soms verzorgers huilen’
Minderjarige slachtoffers van tienerpooiers beantwoorden aan alle karakteristieken van slachtoffers van mensenhandel, maar kregen die erkenning pas in september 2018. Hoe komt dit? En hoe staat het verder met de strijd tegen tienerpooiers en de opvang van slachtoffers in ons land?
Alles begint met een onschuldig chatbericht van een aantrekkelijke jongen, maar eindigt steevast in een nachtmerrie. Sommige jonge pubers geraken vandaag verzeild in het netwerk van de gedwongen prostitutie. Hun pooiers zwemmen in het geld, maar zij zijn plots geen gewone tiener meer, maar een prostituee.
Alle slachtoffers hebben één gemeenschappelijk kenmerk: het zijn stuk voor stuk kwetsbare meisjes.
Tienerpooiers gaan heel bewust op zoek naar profielen die ze gemakkelijk kunnen manipuleren. ‘Alle slachtoffers hebben één gemeenschappelijk kenmerk: het zijn stuk voor stuk kwetsbare meisjes’, zegt Charlotte Verhofstadt, beleidsmedewerker bij Child Focus. ‘Ze hebben te kampen met een diepgewortelde onzekerheid, waardoor ze nood hebben aan aandacht en bevestiging.’
Die nood aan aandacht is meestal te wijten aan een afwezige of stukgelopen thuissituatie. Door het gebrek aan affectie en liefde zijn het net die kinderen die zich in de armen van tienerpooiers storten. Thuis wonen is voor de meeste slachtoffers op een bepaald moment geen optie meer.
Volgens Payoke, het belangrijkste opvang- en begeleidingscentrum voor slachtoffers van mensenhandel, waren er in januari dit jaar twintig aanmeldingen van slachtoffers van tienerpooiers. Zeventien van die minderjarigen kwamen uit een jeugdvoorziening. Ook Child Focus beaamt dat meer dan de helft van de slachtoffers uit jeugdvoorzieningen komt.
Versnipperd aanbod
In Vlaanderen zijn er verschillende centra voor de opvang van slachtoffers van seksuele uitbuiting. Payoke zorgt voor de juridische, administratieve, psychologische en sociale begeleiding van de meisjes. Het krijgt een budget van het kabinet van minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) om als meldpunt voor de minderjarige slachtoffers te dienen.
Hoewel Payoke al een pak werk op zich neemt, mag de vzw geen minderjarigen huisvesten in haar shelters. Die verantwoordelijkheid moet de gewestelijke jeugdzorg op zich nemen. Slachtoffers kunnen voor hun huisvesting terechtkomen in gesloten centra, maar ook in open centra zoals vzw NEST, waar een huiselijke sfeer primeert. Sommige slachtoffers hebben een onhandelbaar, gewelddadig of opstandig gedrag ontwikkeld ten gevolge van hun trauma’s. Dan worden ze in gesloten instellingen geplaatst. Gesloten centra zijn verre van ideaal omdat het slachtoffer daar het gevoel krijgt dat ze ‘gestraft’ wordt. Maar soms is het omwille van veiligheidsredenen noodzakelijk. Alleen zo kan de opvang contacten met de daders vermijden of het slachtoffer beletten weg te lopen.
Het aanbod van de opvang is divers, maar blijft versnipperd. Het kabinet Vandeurzen ziet dat niet noodzakelijk als een slechte zaak: ‘Een gezonde mix van verschillende soorten opvang heeft zijn voordelen’, klinkt het daar. ‘Sommige meisjes hebben eerder nood aan gesloten opvang, anderen dan weer niet.’
‘De opvang is niet voldoende, of we dat nu graag horen of niet’
Wat de ideale opvang voor de slachtoffers is, blijft een groot vraagteken. De open voorzieningen blijken bovendien ook nog tot de actieradius van de tienerpooiers te behoren. Zij weten dat zich daar kwetsbare meisjes bevinden, die zeer beïnvloedbaar zijn en gemakkelijk te overhalen zijn.
Bovendien blijkt ook dat slachtoffers die uit de prostitutie weten te ontsnappen, in veel gevallen teruggestuurd worden naar de instelling waar de tienerpooier hen aanvankelijk heeft opgepikt. Zij wachten de meisjes bij wijze van spreken op aan de poort van de voorziening. Het scenario is steeds hetzelfde: de pooiers overladen het slachtoffer met cadeaus en wanneer ze de instelling binnenwandelt met dure kledij en de nieuwste handtas, lokt dat meteen reactie uit bij de andere meisjes, die deze cadeaus ook willen. ‘In de instellingen zijn we ons bewust van een subtiele ronselarij onder de meisjes zelf’, klinkt het bij het kabinet van minister Vandeurzen.
Ik huiver bij het idee dat sommigen het verblijf in een jeugdinstelling beschouwen als een periode waarin de bewoners lokaas vormen voor tienerpooiers.
Kwetsbaarheid leidt tot slachtofferschap. Maar zijn de slachtoffers kwetsbaar omdat ze uit een moeilijke thuissituatie komen of zijn het de instellingen die hen kwetsbaar en makkelijk te manipuleren maken? Volgens Jan Bots, directeur van begeleidingscentrum De Wingerdbloei in Deurne, is de thuissituatie bepalend. ‘Ik huiver bij het idee dat sommigen het verblijf in een jeugdinstelling beschouwen als een periode waarin de bewoners lokaas vormen voor tienerpooiers’, zegt hij. Volgens hem is de concentratie van de slachtoffers in jeugdvoorzieningen een logisch gevolg van hun afwezige thuissituatie en hun bijkomende kwetsbaarheid.
Payoke en Child Focus pleiten daarom voor een specifiekere opvang van slachtoffers in de vorm van gespecialiseerde shelters. Ook het kabinet Vandeurzen wil hier in de toekomst werk van maken. Gespecialiseerde, open units werpen hun vruchten namelijk pas af wanneer het slachtoffer zichzelf écht als slachtoffer ziet. Dan pas kan er aan intensieve traumaverwerking gedaan worden. Wanneer het slachtoffer haar pooier nog ziet als vriend, of de ernst van het geweld niet wil erkennen, riskeert ze in open centra te hervallen. Alleen in gesloten centra zijn de slachtoffers beschermd tegen de invloed van hun (ex-)pooiers. Afstand en isolatie is in dit geval een must.
Voor de opbouw van die gespecialiseerdere opvang kijken Payoke en Child Focus vooral naar de jeugdzorg. En daar wringt het schoentje. Klaus Vanhoutte, directeur van Payoke, betreurt dat het soms moeilijk is om tot een constructieve samenwerking te komen. ‘In theorie hebben we in Vlaanderen alle ingrediënten om een uitstekende begeleiding aan de slachtoffers aan te reiken. Er zit veel expertise bij jeugdzorg rond opvang, begeleiding en traumaverwerking. Daarnaast zijn er in België enkele organisaties die mondiaal erkend worden als experten in de begeleiding en opvolging van diezelfde slachtoffers. Die samenwerking omzetten in de praktijk is echter een veel moeilijkere oefening dan ik ooit had kunnen denken. Vandaag is de opvang niet voldoende, of we dat nu graag horen of niet.’
Mensenhandel
Slachtoffers van tienerpooiers beantwoorden aan alle karakteristieken van slachtoffers van mensenhandel, waarbij de dader het slachtoffer als een economisch product behandelt: de pooier verkoopt seks met een minderjarige aan zijn klanten. Toch was het wachten tot september 2018 om gedwongen tienerprostitutie te erkennen als mensenhandel. ‘Eindelijk’, luidt het bij Klaus Vanhoutte, directeur van Payoke. ‘We hebben twee jaar moeten discussiëren om duidelijk te maken dat er in hier wel degelijk sprake is van mensenhandel.’
Vanhoutte vindt de discussie surreëel. Niet alleen in Europa, maar over heel de wereld wordt de befaamde ‘loverboy methode’ al decennia als mensenhandel beschouwd én vervolgd. De Belgische justitie veroordeelde tienerpooiers wel al als mensenhandelaars in 2011 in Gent, en in 2015 in Antwerpen. Maar terwijl de pooiers al lang hun vonnis hadden gekregen, bleven de verschillende instanties tot in 2018 discussiëren over het lot van de slachtoffers.
Slachtoffers van mensenhandel worden in België op een specifieke manier begeleid. Ze verkrijgen verschillende voordelen zoals een aangepaste begeleiding, intensieve opvolging en bijkomende rechten.
Waarom moest het zo lang duren voor de erkenning er kwam? De jeugdzorg verzette zich als sector lang tegen de erkenning. De meisjes werden niet beschouwd als slachtoffers van mensenhandel, maar eerder als ‘moeilijke tieners’ geconfronteerd met ‘moeilijke situaties’. Zo kwamen ze vaak in aanraking met de foute milieus en ontwikkelden ze ook een levensstijl vol drank en drugs. Daarom kregen ze sneller de stempel van ‘probleemjongere’ dan van ‘slachtoffer van mensenhandel’.
‘Slachtoffers worden vaak gezien als meisjes met meerdere problemen,’ klinkt het bij het kabinet Vandeurzen. ‘Ze hebben een moeilijke thuissituatie, psychische problemen, of een combinatie van beiden. In het verleden lag de focus bij de jeugdzorg eerder op die problemen, waardoor men niet meteen de link legde met mensenhandel. Maar het één sluit het ander niet uit, het is een en-en-verhaal.’
Als we in jeugdinstellingen gaan praten over wat mensenhandel is, zie je soms verzorgers huilen aan tafel. Dan pas beseffen ze wat die meisjes, die ze al jaren kennen, allemaal hebben meegemaakt. En dat terwijl ze erop zaten te kijken.
Begeleidingscentrum De Wingerdbloei in Deurne vangt momenteel zes jonge slachtoffers van tienerpooiers op. Pedagogisch directeur Jan Bots is op zich niet tegen het statuut dat volgt uit de recente erkenning, maar volgens hem ondervinden de jonge slachtoffers daar niet zoveel voordelen van als men zou denken. ‘De jeugdzorg heeft het vooral moeilijk met de juridische erkenning van de meisjes als slachtoffers van mensenhandel omdat het statuut voor volwassen slachtoffers van mensenhandel niet klakkeloos kan worden toegepast op jongeren’, zegt hij. ‘Volwassen vrouwen zonder wettelijke verblijfspapieren, die slachtoffers werden van illegale prostitutie krijgen bij zo’n erkenning in de meeste gevallen een verblijfsvergunning. Voor hen is dat interessant. De meisjes waarvan hier sprake is hebben geen baat bij een verblijfsvergunning. Bij hen ligt de problematiek anders, maar daar heeft het statuut minder oog voor. Deze jongeren hebben te maken met een complexe psychosociale problematiek. En die was er al voor ze slachtoffer werden van een tienerpooier.’
En toch blijkt het juridische statuut wel voordelen te bezitten voor tieners. Zo zorgt de erkenning voor een betere begeleiding, omkadering en ondersteuning van het slachtoffer. In theorie heeft het slachtoffer specifiek recht op psychosociale hulp, en financiële en juridische begeleiding.
Daarnaast kan het kabinet Vandeurzen vandaag dankzij de erkenning ook beter inzetten op samenwerking tussen verschillende actoren zoals Child Focus en Payoke. Zo heeft het kabinet met behulp van diepgaand onderzoek van Child Focus al actieplannen kunnen opbouwen. En volgens Vanhoutte steekt de jeugdzorg vandaag mee haar antennes op. ‘De jeugdzorg mobiliseert. Vandaag verzuipen we in de meldingen rond tienerprostitutie. Maar we krijgen liever tien meldingen te veel, dan dat we één slachtoffer over het hoofd zien.’
Het is echter niet overal rozengeur en maneschijn. Het juridische statuut voor de slachtoffers bestaat tot op vandaag enkel in Vlaanderen. In Brussel en Wallonië krijgen slachtoffers deze bescherming vooralsnog niet. Child Focus pleit vandaag voor een erkenning en samenwerking doorheen heel het land. ‘Het is absurd dat een meisje dat toevallig in een andere hoek van het land woont gewoon pech heeft. Geen bescherming, geen erkenning als slachtoffer. Dat kan voor ons niet door de beugel’, zegt Charlotte Verhofstadt.
Zowel open als gesloten jeugdvoorzieningen maken zelf ook een heuse inhaalbeweging op het vlak van preventie. Zorgverleners worden in sneltempo geïnformeerd over de detectie en opvang van slachtoffers. Zo deelt Payoke, als expert in het vak, zijn informatie op verplaatsing in de instellingen. Klaus Vanhoutte stelt vast dat sensibilisering binnen de jeugdzorg nog steeds als een bom inslaat: ‘Als we in jeugdinstellingen gaan praten over wat mensenhandel is, zie je soms verzorgers huilen aan tafel. Dan pas beseffen ze wat die meisjes, die ze al jaren kennen, allemaal hebben meegemaakt. En dat terwijl ze erop zaten te kijken.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier