De sheriffs van de N-VA: het gevecht van Francken en De Wever voor law & order (en om aandacht)

Sinds Hollywood-held John Wayne kent het grote publiek de sheriff als een ruwe bolster met een blanke pit. Theo Francken is een en al bolster. © Serge Baeken
Walter Pauli

Theo Francken meldt dat hij verblijfskaarten van Syriëstrijders intrekt, roemt zijn eigen ‘vechtlust en vastberadenheid’ en maakt daarmee school in zijn eigen partij – Bart De Wever wil sinds gisteren ook al Antwerpse straatjochies het land uitzetten. Het is een opvallende breuk met het verleden: de verregaande verpersoonlijking door N-VA-toppers van het vreemdelingen- en veiligheidsbeleid.

De relatie tussen de N-VA-top en de redactie van De Standaard zit zelfs bij tropische temperaturen ver onder het vriespunt. Toch kan er af en toe een schouderklopje af. Vorige week woensdag lichtte staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) zijn 37.000 volgers op Twitter in: ‘Ik tekende net 7 intrekkingen van verblijfsvergunningen van criminele vreemdelingen waaronder 3 Syriëstrijders.’ Eén dag later kopte De Standaard: ‘Francken trekt zeven verblijfsvergunningen van criminele vreemdelingen in’. Opdracht volbracht, zeker op communicatievlak. Onvermoeibaar maakt Theo Francken duidelijk dat hij van het buitengooien/buitenhouden van Syriëstrijders een persoonlijke missie heeft gemaakt. Een paar dagen voordien had hij ook al getweet: ‘Morgen trek ik de 22e, 23e en 24e Syriëstrijder zijn verblijfskaart in. Er zullen er nog volgen.’ Dat was dan weer de invulling van de belofte in een nog vroegere tweet: ‘Verblijf 21e Syriëstrijder ingetrokken. Er zullen er nog volgen.’ Meer intrekkingen en meer tweets.

Is dat toeval? Geenszins. Nadat begin juni bekend was geraakt dat Fouad Belkacem in de gevangenis van Hasselt was getrouwd, gaven zowel Theo Francken als zijn partijgenote Zuhal Demir, staatssecretaris voor Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, uiting aan hun ongenoegen. Francken, op zijn blog: ‘Ik schreef een waarschuwingsbrief aan het parket van Hasselt in verband met de huwelijksplannen van Belkacem. Waarom werd er niets mee gedaan?’ Demir, op Twitter: ‘Ik weigerde hem te trouwen. Hij verafschuwt onze wetten maar gebruikt ze om verblijfsvoordeel te krijgen.’

Door links af te schilderen als laf, zet Theo Francken zichzelf in de markt als een politicus van gewapend bestuur. Als het moet, wordt er geschoten

Dat laatste is niet de volle waarheid. Toen Fouad Belkacem in 2012, 2013 en 2014 vroeg om te mogen trouwen, zat hij nog in voorlopige hechtenis in de gevangenis van Antwerpen. Officieel gaf Zuhal Demir, districtsvoorzitter van Antwerpen van 2013 tot 2015, natuurlijk geen politiek motief voor haar weigering. Dat ze niet op Belkacems vraag inging, had een gewone wettelijke reden: een gevangene mag pas trouwen in de cel als hij een langdurige straf uitzit. Daartoe werd Belkacem pas in februari 2015 veroordeeld.

Ontbelgen

De case ‘Belkacem vs. Francken & Demir’ is interessant. Hij leert hoezeer de twee staatssecretarissen zich sterk maken voor de persoonlijke verwijdering van Fouad Belkacem uit België. Belkacem, alias Abu Imran, was al meermaals veroordeeld (voor inbraak, weerspannigheid en aanzetten tot geweld tegen niet-moslims) toen het hof van beroep hem in 2015 tot twaalf jaar cel veroordeelde als stichter en leider van Sharia4Belgium, een terroristische organisatie en een ronselkanaal voor Syriëstrijders. Die straf zit hij dus uit in Hasselt. In november 2016 startte het gerecht van Antwerpen bij het hof van beroep ook een procedure op om Belkacem de Belgische nationaliteit te ontnemen; volgens het Antwerpse parket-generaal staat de man klaar ‘om onze maatschappij in de afgrond te storten’.

Ook die straf is mogelijk. In 2012 bepaalde de regering-Di Rupo dat ‘nieuwe landgenoten’ die nog geen tien jaar Belg zijn hun nieuwe nationaliteit kunnen verliezen als ze tot een celstraf van meer dan vijf jaar veroordeeld worden. Fouad Belkacem voldoet aan die voorwaarden. Maar omdat iemand ‘ontbelgen’ een ongewone procedure blijft, met zware persoonlijke gevolgen, heeft het hof van beroep een aantal prejudiciële vragen gesteld aan het Grondwettelijk Hof.

Die stap zorgt voor onrust bij de betrokken N-VA’ers. Theo Francken vreest (wellicht terecht) dat Belkacems advocaat diens huwelijk zal gebruiken als een extra argument om zich tegen een fysieke uitzetting naar Marokko te verzetten. Hij vreest ook dat rechters geneigd zullen zijn om daarop in te gaan. Een vader uitzetten, zonder vrouw en kinderen, kan worden gezien als een inbreuk op het belangrijke artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens: het recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven. Terwijl Francken er nu al naar uitkijkt om Fouad Belkacem op een mooie dag zélf het land te kunnen uitzetten. De staats-secretaris schrijft dat ook met zoveel woorden op zijn blog: ‘Ik blijf proberen deze terroristenleider het vliegtuig richting Marokko op te zetten.’ Maar dat kan dus pas nadat Belkacem zijn Belgische nationaliteit is kwijtgeraakt. Daarom hebben Francken en Demir zich ook zo verzet tegen zijn huwelijk.

Alleen heeft de ene procedure (de ontbelging) strikt genomen niets te maken met de tweede procedure (de vraag om in de gevangenis te mogen trouwen). Dus oordeelde het Hasseltse parket dat er geen formele beletsels meer waren om niet op zijn aanvraag in te gaan. Niet alleen zit Belkacem nu wél een langdurige straf uit, hij heeft bovendien drie kinderen met zijn vrouw: van een haastig schijnhuwelijk is geen sprake. Na het positieve advies van het Antwerpse parket had ook Brigitte Smets, de Hasseltse SP.A-schepen van Burgerlijke Stand, geen goede argumenten meer om het huwelijk niet te voltrekken.

De sheriffs van de N-VA: het gevecht van Francken en De Wever voor law & order (en om aandacht)

Toch vallen Theo Francken en Zuhal Demir zowel het gerecht als de Hasseltse schepen aan. Eigenlijk vinden zij dat Fouad Belkacem nú al niet meer dezelfde rechten heeft als andere Belgen. Demir: ‘Wij zijn deze man niets verplicht. Iedere kans om hem uit te wijzen, moeten wij grijpen.’ Francken: ‘Er werd geen enkele rekening gehouden met mijn waarschuwingsbrief. Niet door het parket, noch door de bevoegde SP.A-schepen. (…) De schepen haastte zich naar de gevangenis om een van de grootste Belgische terroristen ooit te huwen met zijn jihadibruidje. Stuitend.’

Op zijn blog legt Theo Francken ook uit waarom hij zich deze zaak zo persoonlijk aantrekt: ‘Ik wil altijd mijn doel bereiken. Daarom dat ik een waarschuwingsbrief schreef.’

Herkenbaar gezicht

Zowel de dadendrang van Theo Francken en de erg persoonlijke manier waarop hij zich identificeert met de specifieke bestraffing van welbepaalde criminelen, doen eerder on-Belgisch aan. De meeste Belgische ministers of staatssecretarissen die de laatste jaren verantwoordelijk waren voor het vreemdelingenbeleid, zagen huizenhoog op tegen de persoonlijke verantwoordelijkheid om mensen te moeten uitzetten – en soms moet dat. Patrick Dewael (Open VLD) schreef er zelfs een boek over, Eelt op mijn ziel. En in een memorabele uitzending van het VRT-actuaprogramma De zevende dag liet Maggie De Block (Open VLD) verstaan dat een staatssecretaris voor Asiel geen ‘Romeinse keizerin’ is die in individuele dossiers, naar eigen inzicht, de duim naar boven of naar onder houdt.

Francken geeft wél de indruk dat hij in individuele dossiers volgens zijn persoonlijke overtuiging beslist. Nadat Het Laatste Nieuws op 9 juni had bericht dat een 21-jarige man uit Kameroen was veroordeeld ’tot een effectieve gevangenisstraf van twee jaar voor de aanranding van twee vrouwen en voor geweld tegen een cipier en politieagenten’, reageerde hij per kerende: ‘Ik doe het nodige.’ Dat is het sleutelwoord: ‘ik’.

Dat optreden doet steeds meer denken aan dat van een Angelsaksische overheidsfiguur: de sheriff. In de Verenigde Staten wordt die verkozen voor een (per staat variërende) ambtsperiode van twee tot zes jaar. Hij is verantwoordelijk voor de wetshandhaving. Daarom kan hij vaak gezag laten gelden over politiediensten en/of het gevangeniswezen. In een aantal staten kan hij zelfs tot arrestaties of uitzettingen overgaan. Voor de herverkiezing van een sheriff is het onontbeerlijk dat hij het herkenbare gezicht van het plaatselijke veiligheidsbeleid is.

Vandaar dat het vaste prik is in Franckens communicatie: de zware klemtoon op zijn persoonlijke prestatie, op hoe hijzelf het verschil maakt met zijn strengere en snellere aanpak van welbepaalde categorieën ‘misdadigers’. De staatssecretaris deinst er niet voor terug om zichzelf als een breker van een niet-aflatende reeks ‘records’ te presenteren. Een soort Usain Bolt van de Wetstraat.

Neem zijn berichten van de laatste weken. Op 5 juni liet Theo Francken op zijn blog en op Facebook weten: ‘In mei zetten we 151 (!) criminele illegalen vanuit de gevangenis het vliegtuig op. Het derde hoogste maandaantal OOIT en het hoogste aantal in 12 maanden. Met meer dan 2300 reacties (op de sociale media, nvdr.) is mijn vechtlust en vastberadenheid erg druk besproken. Dat was te verwachten. Ik reageer het liefst met daden en resultaten. Gepraat wordt er al meer dan genoeg.’

Theo Francken presenteert zichzelf als een breker van een niet-aflatende reeks ‘records’. Een soort Usain Bolt van de Wetstraat

Weer drie dagen verder, 8 juni, weer groot nieuws: ‘NIEUW RECORD! In mei verwijderden we 151 criminele illegalen vanuit de gevangenis naar hun thuisland. Zij waren samen goed voor 4585 maanden gevangenisstraf ofwel 382 jaar aan celstraffen in totaal! Zwaarste jongens: een terrorist, een moordenaar en 2 (!) kinderverkrachters.’

Dan was het bijna een week wachten, tot 14 juni: ‘RECORD. Nooit vertrokken er meer special flights richting thuisland. Vandaag vertrekt de 20e speciale terugkeervlucht van 2017. Vertrek vanuit Rijsel bestemming Tirana (Albanië), aan boord criminele illegalen van meerdere EU Lidstaten waaronder België. Wij sturen er 5 mee, waarvan 4 criminelen rechtstreeks vanuit de gevangenis. Vroeger werden er amper specialflights ingericht, ik verhoogde het naar 2 per maand in 2015 en tot 3 per maand in 2016. Dit jaar wil ik er 4 per maand organiseren. We zitten op koers. (Volgend jaar wil ik er elke week eentje doen.) De EU betaalt tot 100 % van de factuur terug. Beloftes gemaakt, beloftes gehouden.’

Maandag hoorden zijn Twitter-volgers Francken als het ware met de vuist op tafel slaan: ‘Vuistdik dossier, één Congolees, 14 jaar aan veroordelingen, diefstallen, inbraken, geweld, geweld, geweld. Vanaf 7 jaar in België. Onder links onverwijderbaar want ‘het is toch ons crimineeltje’. Ik trok zonet zijn verblijfskaart in. Dit kan dankzij onze nieuwe strengere vreemdelingenwet. Weg met deze zware crimineel. Weg ermee.’

In de hele Wetstraat en verre omstreken is er geen toppoliticus die zo ‘hard’ gaat in zijn communicatie als Theo Francken. Ook zijn eigen voogdijminister Jan Jambon (N-VA) niet. Net zoals justitieminister Koen Geens (CD&V) communiceert de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken een stuk rustiger en vooral minder persoonlijk dan zijn jongere partijgenoot. Zeker, Jambon zal nog jaren aangesproken worden over de ‘significante’ aantallen ‘dansende moslims’ die volgens hem waren waargenomen na de aanslagen van 22 maart 2016 in Brussel. Maar vier dagen daarvoor, toen terrorismeverdachte Salah Abdeslam in Molenbeek werd gearresteerd, feliciteerde hij de veiligheidsdiensten: ‘You got him, boys!’ Net daarvoor had Francken getweet: ‘We hebben hem.’ Niet ‘jullie’ maar ‘we’.

Vorige week was het opnieuw zover. Nadat een patrouillerende militair dinsdag Ousama Zarriouh in Brussel-Centraal had doodgeschoten, tweette Jambon: ‘Dank aan alle politie- en veiligheidsdiensten, en ook onze militairen, voor het puike werk van vanavond.’ Een dag later liet hij weten: ‘Oppassen dat we niet verglijden naar een politiestaat.’ Op datzelfde ogenblik koos de N-VA in haar officiële communicatie op de sociale media voor de confrontatie: “‘Bedankt voor de waakzaamheid!” Militairen op straat. Dankzij de N-VA, ondanks “links”.’

Theo Francken wreef eigenhandig nog meer zout in de wonde. Toen Groen-voorzitter Meyrem Almaci de veiligheidsdiensten bedankte voor hun ‘kordate & snelle optreden’ in Brussel-Centraal, vuurde hij vanaf de heup op een politica die hij één dag eerder nog omschreven had als een ‘groene maagd’: ‘Was u niet tegen militairen op straat? Of bent u voor? Mensen verdienen duidelijkheid.’ ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw kreeg een soortgelijke sneer, omdat de Algemene Centrale van de vakbond de campagne Zonder Soldaat Straat had gesteund. Dat De Leeuw helemaal niets te zeggen heeft over zulke campagnes van zijn volstrekt onafhankelijke centrales, doet er niet toe. Door links af te schilderen als laf, zet Francken zichzelf in de markt als een politicus van law & order en gewapend bestuur. Als het moet, wordt er geschoten.

Ook Liesbeth Homans laat zich graag kennen als een minister die persoonlijk optreedt. Opnieuw is ‘ik’ het sleutelwoord

Praatkracht

Vandaar ook dat opvallende verschil in communicatie tussen Jan Jambon en Theo Francken. Dat kan met twee uiteenlopende temperamenten en karakters te maken hebben. Het kan ook een product van een verstandige politieke branding zijn. Als ‘merk’ wordt Jambon dan neergezet als een staatsman, een verantwoordelijk politicus die boven de partijen en het gewoel staat. Dat is altijd nuttig voor het geval dat de vicepremier ooit tot een nóg hoger regeringsambt geroepen zou worden. Francken krijgt dan weer een N-VA-profiel pur et dur aangepast: de even harde als gepassioneerde politicus die recht afdwingt en onrecht bestrijdt, als het moet met eigen handen.

Is het toeval dat je dezelfde tweedeling terugvindt in de communicatie van de belangrijkste N-VA-ministers in de Vlaamse regering? De opstelling van minister-president Geert Bourgeois vertoont veel gelijkenissen met die van Jan Jambon, die van minister van Inburgering en Integratie Liesbeth Homans met die van Theo Francken – tot het woordgebruik toe. Ook het kabinet-Homans pakte uit met ‘recordcijfers’ over uitgekeerde huurpremies of ‘een record’ in de nieuwbouw en renovatie van sociale woningen: ‘Nog nooit zo veel geld voor sociale woningen… En we gaan door!’ En net zoals Theo Francken schuwt Liesbeth Homans het persoonlijke conflict niet. Zo lag zij (opnieuw samen met Zuhal Demir) op ramkoers met Unia, het gelijkekansencentrum. In Homans’ woorden, op Twitter: ‘Ik zal Unia laten doorlichten en dat blijkt meer dan nodig!’ In dat dossier viseerde Homans de ’tegenpartij’ ook ad hominem: ‘Mevr. Keytsman (Unia-directeur, nvdr.) begrijpt het duidelijk nog altijd niet. Zij nodigt niet uit, zij mag het bij ons komen uitleggen.’

Over het algemeen laat ook Liesbeth Homans zich graag kennen als een minister die persoonlijk optreedt en zelfs eigenhandig straft. Opnieuw is ‘ik’ het sleutelwoord. ‘Erkenning #moskeeën: ik wil de rapporten van de Staatsveiligheid absoluut zelf in handen hebben!’ (Twitter, 7 februari) ‘Ik ga de erkenningscriteria van moskeeën verstrengen. De Belgische wetten staan boven sharia.’ (12 februari) ‘Die Turkse waanzin subsidieer ik niet.’ (15 april) Samengevat: ‘Ik sluit geen compromissen als het over veiligheid en integratie gaat … Duidelijk?’ (2 mei) Dat zeker wel. En die boodschap erin hameren bij het Vlaamse publiek, tegen alle storende geluiden op de sociale en klassieke media in: ook dat is de bedoeling. Zoals Theo Francken begin dit jaar op zijn blog schreef, de dag na de ‘eerste gedwongen verwijdering naar Bagdad OOIT’: ‘Laat ze allemaal maar schrijven, ik werk verder met mijn team. Daadkracht geen praatkracht.’

Op die manier framet Theo Francken niet alleen zichzelf, maar heeft hij de partijlijn vastgelegd: de scheiding tussen bikkelharde communicatie en ‘geen genade’ als politiek beginsel is flinterdun. Gisteren liet ook Bart De Wever optekenen: ‘Als we de daders het land uit kunnen zetten, doen we dat.’ ‘We’: op het Schoon Verdiep stropen er blijkbaar een paar de mouwen op. De ‘daders’ die de Antwerpse burgemeester viseert, zijn geen Syriëstrijders, geen bommenleggers en geen gangsters. Het gaat om allochtone vechtersbazen die in Borgerhout en tijdens de Sinksenfoor op de vuist gingen met de politie. Ook zij horen dus bij de ‘zware criminelen’ voor wie de recente wetswijziging bedoeld was om het verblijfsrecht sneller en gemakkelijker te kunnen intrekken.

John Wayne

De vraag blijft of Theo Francken zichzelf zo soms geen geweld aandoet. Sinds Hollywood-held John Wayne kent het grote publiek de archetypische sheriff vooral als een ruwe bolster met een blanke pit. In zijn communicatie is Francken een en al bolster. Alleen bij hoge uitzondering promoot hij ‘de andere Theo’.

De sheriffs van de N-VA: het gevecht van Francken en De Wever voor law & order (en om aandacht)

Zo tweette hij op 15 juni, redelijk cryptisch: ‘Het beleid v de “staatssecretaris van muren & prikkeldraad”: hum. visa x4 tov Di Rupo.’ Een bijgevoegde tabel leert dat hij met dat bericht vol afkortingen laat weten dat sinds zijn aantreden het aantal zogenoemde ‘humanitaire visa’ spectaculair is gestegen. Dat komt natuurlijk ook door de vluchtelingencrisis, maar zelfs dan reikt Francken er vier keer zo veel uit als zijn voorganger. Francken identificeert die voorganger als Elio Di Rupo: hij valt liever de toenmalige premier en huidige PS-voorzitter aan dan on the record kritiek te geven op zijn échte voorganger Maggie De Block, de huidige minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Hij noemt die stijging van vierhonderd procent ook geen ‘RECORD’, al lijkt het er wel op. Dat is, vanuit zijn perspectief, begrijpelijk: honderden vluchtelingen binnenhalen, ligt bij een significant deel van het Vlaamse publiek minder goed dan het toekomstbeeld van die éne Fouad Belkacem die op het tarmac van Zaventem op een toestel richting Rabat wordt gezet, omringd door een team politiemensen en een horde journalisten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content