De opkomst van het voedselbos: plant uw eigen uiensoepboom
Overal rijpe vruchten en bessen om je heen? Het lijkt de Hof van Eden, maar het is een nieuwe voedseltrend. Als u een voedselbos aanplant, krijgt u straks hetzelfde gevoel in uw achtertuin.
Sommigen zullen het niet graag horen, maar ‘luie boeren’ bestaan wel degelijk. Voor Wouter Van Eck is het een geuzennaam. De Nederlander is een pionier onder de ‘voedselbosboeren’. Dat zijn landbouwers die geen akkers omploegen en bezaaien met graan of maïs, maar die een bos aanplanten met allerlei eetbaars en vervolgens de natuur haar gang laten gaan. In een youtubefilmpje legt Van Eck uit hoe het allemaal begon. Als student ging hij langs bij een Nederlands project in Kenia. Ontwikkelingshelpers wilden de plaatselijke boeren helpen om hun landbouw te moderniseren, naar beproefd westers recept. Lees: een monocultuur aanleggen op kale grond, met maïszaden, kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Maar door de hevige tropische regens spoelde de grond weg. Toen zag hij aan de overkant van de vallei een weelderig bos waar mensen woonden tussen de bomen met onder meer mango’s, avocado’s, bananen en koffie. Het was een aangelegd bos, zeker, maar het hield wel zichzelf in stand. Toen viel zijn spreekwoordelijke dubbeltje: waarom dit niet in Nederland proberen?
Bij onze noorderburen zijn voedselbossen intussen heel populair en staan ze zelfs op de politieke agenda, dankzij de ‘Green Deal Voedselbossen’. Het doel is om 25.000 hectare grondgebied te vullen. In Vlaanderen loopt het allemaal nog niet zo’n vaart, maar de interesse groeit, vertelt Anke Desender, educatief medewerker bij Natuurpunt CVN. ‘Wekelijks krijg ik één of twee e-mails van mensen die een voedselbos willen aanleggen. Velen zijn teleurgesteld in de klassieke landbouw en gaan op zoek naar alternatieven. Dan is een voedselbos een goede optie. Het is niet gewoon een bos waar je toevallig wat vruchten kunt plukken. Het is een manier om voedsel te produceren, maar dan wel één die de natuur imiteert. Al is voorlopig nog niet bewezen dat landbouwers er ook van kunnen leven: oogsten gaat in zo’n bos natuurlijk minder vlot dan wanneer je met je tractor in één beweging over de akkers kunt rijden. In Nederland wordt geëxperimenteerd met mogelijke verdienmodellen, waarbij een voedselbos door een coöperatieve wordt aangelegd en leden naar hartenlust kunnen plukken. Maar voorlopig blijft het toch vooral een hobby van idealisten die samen een stuk grond aankopen, of een grote tuin hebben.’
Lekkere brandnetels
Maar hoe begin je aan een voedselbos? ‘Je start best met een gedegradeerd stuk grond, zoals een oude akker’, vertelt Desender. ‘Eerst moet je de bodem compost geven, zodat hij wat sterker wordt. Dan begin je met een “windscherm” van inheemse, grote struiken, waarmee je een soort microklimaat creëert, maar mét voldoende zonlicht. Vervolgens plant je hoge productiebomen: appel, peer, kers… Daaronder is ruimte voor struiken, met frambozen en bramen, bijvoorbeeld. En ten slotte plant je nog een kruidenlaag, met lekkers zoals daslook en kaasjeskruid. Een uitgekiend design is wel cruciaal: de juiste plant moet op de juiste plek staan en je moet bijvoorbeeld ook water kunnen vasthouden. Maar verder laat je de natuur haar gang gaan. Begin zeker geen “onkruid” te wieden. Brandnetels zijn bijvoorbeeld een heel gezonde aanvulling op ons dieet: je kunt er lekkere soep of thee van maken, of er je bechamelsaus mee op smaak brengen.’ Fervente moestuiniers zullen meewarig het hoofd schudden: zo’n voedselbos, allemaal goed en wel, maar zonder netten wordt alles toch opgegeten door vogels en insecten? ‘Holistisch nadenken is een van de basisprincipes van het voedselbos’, benadrukt Desender. ‘Het is de bedoeling dat je een zo divers mogelijk ecosysteem creëert, met voedsel voor jezelf, maar ook voor vogels, insecten, vlinders enzovoort. Je moet leren loslaten, en vooral goed observeren.’
In Nederland zijn er al veel meer voedselbossen dan in Vlaanderen, maar het idee krijgt er ook tegenwind. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit ontdekte dat ruim 80 procent van de gebruikte plantensoorten van uitheemse origine zijn. Die kunnen een risico vormen voor de natuur in de omgeving, omdat ze inheemse soorten kunnen verdringen. Een terechte bezorgdheid, vindt Desender. ‘Wij raden aan om zo veel mogelijk met inheemse soorten te werken. Maar Europa heeft natuurlijk een veel kleinere biodiversiteit dan pakweg Azië en Afrika. Je kunt gerust wat lekkere exoten planten, zoals de Franse uiensoepboom uit Zuidoost-Azië. Dat is een niet-invasieve exoot, die zich nooit problematisch zal uitzaaien. Maar van de invasieve exoten, zoals Japanse duizendknoop, blijf je uiteraard beter weg.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier