De noodregering-Wilmès: helpt corona tegen de Belgische ziekte?

Walter Pauli

Heeft het coronavirus de Wetstraat geholpen een eerste stap te zetten om uit de politieke impasse te raken waarin ze sinds de verkiezingen van 26 mei vastzit? Een volwaardige regering is er nog altijd niet, wel een kabinet dat met de steun van een ruime parlementaire meerderheid met volmachten mag regeren.

Wanneer het begon? Wellicht op donderdagavond 12 maart, met de gezamenlijke persconferentie na de Nationale Veiligheidsraad. Het was een ongewoon beeld: eerste minister Sophie Wilmès (MR) die, geflankeerd door Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) en diens Waalse collega Elio Di Rupo (PS), een reeks drastische maatregelen afkondigde met een beslistheid die al in geen jaren meer was vertoond. Wat pas echt indruk maakte, was het beeld van een liberale premier, een Franstalige socialist en een Vlaams-nationalist ‘schouder aan schouder’. Zelfs bij de aankondiging van maatregelen na de aanslagen in Zaventem en Maalbeek was er niet zo’n beeld van eendrachtige samenwerking. Het riep herinneringen op aan nog grotere schokgolven die de vaderlandse politiek op zijn kop hebben gezet, zoals de Witte Mars. De coronacrisis is een epochemachende gebeurtenis die deze generatie zich tot in lengte van dagen zal herinneren.

N-VA-voorzitter Bart De Wever eiste een ‘federaal rampenplan’. Politieke tegenstanders wisten niet wat ze hoorden.

Vorige donderdagavond werden er strepen in het zand getrokken. Vlamingen en Franstaligen hoorden federaal premier Sophie Wilmès de opschorting van de lessen op school aankondigen – onderwijs is sinds de derde staatshervorming van 1989 nochtans een van de grote bevoegdheidsdomeinen waarover het federale niveau niets meer in de pap te brokkelen heeft. Maar Wilmès klonk heel beslist, onder de stilzwijgende goedkeuring van alle aanwezige regionale regeringsleiders.

Crisis van het gezag

Die historische persconferentie was het eindpunt van een merkwaardige week waarin het coronavirus de vaderlandse politiek elke dag meer in zijn greep kreeg. Terwijl er tot het voorbije weekend ‘maar’ vier doden te betreuren waren: één zeventiger, twee tachtigers, één negentiger. Maar de onheilstijdingen uit Italië en de wetenschap dat er ook in eigen land hoe dan ook meer slachtoffers zullen vallen, deden de politieke elite verkrampen. Of het nu gaat om het klimaatbeleid, het begrotingstekort, de asiel- en vluchtelingenproblematiek of de beteugeling van het coronavirus: het telkens weer uitblijven van onpopulaire maar noodzakelijke maatregelen wijst op een crisis van het politieke leiderschap, die al minstens tien jaar duurt. Ze vormt dé achilleshiel van de Belgische politiek. Dat blijkt ook uit de verkiezingsuitslagen en de resultaten van peilingen. De riedel ‘de extremen winnen steeds meer’ wint alleen maar aan kracht omdat de ‘klassieke partijen’ zwak presteren en slecht besturen.

Dat leek zich vorige week te herhalen. Terwijl Italië in lockdown ging, verspreidde de federale regering een advies waarin onder meer aangeraden werd om bijeenkomsten van meer dan duizend mensen te verbieden. N-VA-voorzitter Bart De Wever, ditmaal in zijn hoedanigheid van burgemeester van Antwerpen, trommelde de media op om die richtlijn van de federale overheid af te doen als veel te vaag en te onduidelijk. Dat gaf het beeld van de machtigste politicus van Vlaanderen die aarzelt om op eigen gezag marktkramers, cafébazen, concertgangers, fuifbeesten en organisatoren tegen de haren in te strijken. Dat doet hij alleen maar als een ‘hogere’ overheid hem dat oplegt – ‘ik kan niet anders, ik moet’.

De N-VA-voorzitter ging nog een stap verder: woordelijk eiste hij een ‘federaal rampenplan’. Politieke tegenstanders wisten niet wat ze hoorden en hadden al snel de lachers op hun hand – dé Vlaamse toppoliticus die de problemen in zijn stad en regio niet kan oplossen zonder federaal gezag. Was dat niet het failliet van het streven naar totale zelfbeschikking waar de N-VA en bij uitbreiding de Vlaamse Beweging voor staat?

Toch zou men Bart De Wever schromelijk onderschatten indien men er gemakshalve van uit zou gaan dat hij de politieke consequenties van die inderdaad merkwaardige oproep niet vooraf ingeschat zou hebben. Namelijk: wie de oproep voor een ‘federaal rampenplan’ ernstig neemt, weet dat zo’n rampenplan eigenlijk alleen kan worden uitgevoerd door een volwaardige regering. Een beetje rampenplan vereist coördinatie van alle mogelijke overheden van dit land, ongeacht – of juist vanwege – de versnipperde bevoegdheden. Oproepen tot een federaal rampenplan staat gelijk met pleiten voor de snelle vorming van een federale regering, want die moet de lijnen uitzetten van dat rampenplan.

In volle storm begon de PS 'kapitein' Sophie Wilmès (hier met koning Filip) voluit te steunen.
In volle storm begon de PS ‘kapitein’ Sophie Wilmès (hier met koning Filip) voluit te steunen.© BELGA

Zo had de voorzitter van de belangrijkste Vlaamse partij de voorzet gegeven voor een versnelling in de Belgische regeringsvorming. Het was geen bal die lukraak werd weggetrapt, maar een redelijk precieze steekpas. Recht in de voeten van de PS. Bronnen in noord en zuid zijn vrij eensluidend: achter een scherm van eensgezindheid is er bij de Franstalige socialisten discussie over de koers: helemaal niet praten met de N-VA, of toch een beetje aftoetsen. Blijkbaar concludeerde de PS-leiding midden vorige week dat de aanval van De Wever op het ‘onduidelijke’ beleid van Sophie Wilmès een kans was die ze niet mocht laten liggen. De coronacrisis was het perfecte alibi om de partijpolitieke loopgraven te verlaten en met de N-VA federale gesprekken aan te knopen.

Enter ‘kingconnah’

En kijk eens aan, enter Conner Rousseau. Ook de welingelichte redactie van Le Soir wees op de rol van de jonge SP.A-voorzitter als go-between tussen de PS en de N-VA. Het is te vroeg om ‘kingconnah’, zoals hij zich op Twitter noemt, tot kingmaker van de federale onderhandelingen te bombarderen, maar de voorzitter speelde wel een opgemerkte rol. Vanaf vrijdagavond werd er inderdaad gesproken over een nieuwe regeringsvorming tussen PS en SP.A, MR en Open VLD, CD&V en N-VA. Zeg maar: tussen de voormalige ‘Zweedse’ coalitie en de socialistische oppositiepartijen. Nog voor zaterdag de warme broodjes op tafel stonden, had Rousseau al getweet: ‘Si rien ne bouge aujourd’hui, il n’y aura rien lundi. Ce serait inacceptable. Gedaan met veto’s en ego’s.’ Niemand die nog twijfelde dat de onderhandelaars het weekend zouden gebruiken om het programma van een noodregering te schrijven.

Ongetwijfeld speelden ook de resultaten van de langverwachte nieuwe peiling van Het Laatste Nieuws en Le Soir hun rol. Door het coronanieuws was er minder aandacht voor, hoewel de resultaten best spectaculair waren. In Vlaanderen stijgt Vlaams Belang almaar verder, nu tot 28 procent, en de N-VA glijdt weg, nu tot 20,7 procent. Daarmee blijven ze hoe dan ook de tweede partij van Vlaanderen, want alle andere Vlaamse partijen staan als tinnen soldaatjes op een rij, allemaal binnen een (statistisch insignificante) vork van geen drie procent: CD&V op een historisch lage 11,7 procent (als er een Coens-effect is, dan is dat voorlopig negatief) dan Open VLD (10,3 procent), SP.A (9,6 procent), PVDA (9,3 procent) en Groen (8,8 procent), dat de weinig benijdenswaardige primeur heeft om voor het eerst de rode lantaarn in een peiling over te nemen van de PVDA. Ook in Wallonië, waar de resultaten veel stabieler zijn dan in Vlaanderen, wipt de PTB over Ecolo.

Hamstergedrag

En dat tegen de achtergrond van een beginnende corona-hysterie. Het Laatste Nieuws besteedde de eerste zéstien pagina’s aan de coronacrisis, inbegrepen een omstandige berichtgeving over het hamstergedrag van de modale Belg. Ook al waren er nauwelijks doden, de eerste tekenen van massapsychose manifesteerden zich al. Blijkbaar voelde ook Bart De Wever die zaterdag spontaan aan dat de politicus die erin slaagt om deze crisis te beheersen, niet alleen het land maar ook zichzelf en zijn partij een dienst bewijst. Prompt gaf hij een interview waarin hij zich – zogezegd ’tegen zijn zin’- bereid toonde om premier te worden ‘indien er een federale noodregering komt’.

Bij cruciale momenten vergeet PS-voorzitter Paul Magnette keer op keer de kameraden van de SP.A in te lichten.

Had De Wever beter moeten weten, of was ook dat een gerichte provocatie om de even prille als ernstig gevoerde formatiegesprekken te torpederen – doen alsof je écht wilt, in de wetenschap dat je zo alles onmogelijk maakt? Feit is dat het premierschap in dit land zelden wordt geclaimd zonder eerst de coalitiepartners daarin te kennen. Vrijdag waren al de namen van Koen Geens en, jawel, Johan Vande Lanotte gevallen. Ineens maakte MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez een breekpunt van het premierschap van Sophie Wilmès. Had de PS tot dan moeite met Wilmès – een tweederangspolitica die een te duchten concurrente kan worden – dan veranderde ook dat plots: volgens de Waalse socialisten was het nu niet verstandig ‘in volle storm’ van ‘kapitein’ te veranderen. Ineens lekte uit dat de N-VA ook communautaire eisen op de formatietafel had gegooid. Op de koop toe verschenen berichten over gerommel bij Open VLD, waar Maggie De Block wél en Alexander De Croo níét zou aanblijven als minister. Wat er al aan het bewegen was tussen onderhandelaars, viel veel te snel weer stil door gerichte politieke demarches van de partijstrategen.

Volgens een reconstructie van De Standaard was Ecolo-voorzitter Jean-Marc Nollet er al in de nacht van zaterdag op zondag in geslaagd om de MR en vooral de PS uit de op til zijnde ‘rood-Zweedse’ (of ‘Macedonische’) coalitie te lichten. Hij kwam met het idee op de proppen om met groenen en socialisten de ontslagnemende regering-Wilmès vanuit de oppositie te steunen. Het was voor Nollet een kwestie van leven of dood. Al maanden houden de groenen zich braaf en gedeisd om zich vooral niet onmogelijk te maken als gesprekspartner. Maar bij deze eerste serieuze poging tot formatie van een noodkabinet werden Groen en Ecolo plots over het hoofd gezien. Dat kon hij niet laten gebeuren. Volgens Le Soir zouden ook FGTB-voorzitter Robert Vertenueil en de PS-jongeren de druk op Magnette hebben verhoogd. Ook op een ‘elektronisch partijbureau van de PS’ – nog een politieke primeur in coronatijden – won de afkeer van de N-VA het nog altijd van de urgentie om tot een min of meer volwaardige noodregering te komen. Hoe dan ook, zondagvoormiddag blies Paul Magnette in de RTL-studio de noodregering op voor ze gevormd was, en wel op de aanmatigende wijze die hem blijkbaar eigen is: ‘Praten over een noodregering is tijdverlies.’

Vlaams front

Het deed erg denken aan de manier waarop de PS-voorzitter eerst de informateursopdracht van Joachim Coens (CD&V) en Georges-Louis Bouchez (PS) onmogelijk maakte, daarna koninklijk opdrachthouder Koen Geens (CD&V) onderuit haalde en nu zelfs de ‘nationale noodregering’ saboteerde. Men kan de N-VA de voorbije week ook niet helemaal vrijpleiten van politieke spelletjes, maar de deur bleef tenminste open. Paul Magnette sloeg ze andermaal dicht. Cynici wreven zich in de handen om dat zogezegd superieure machtsspel: Magnette had via een omweg toch maar mooi zijn ‘Vivaldi’-meerderheid klaar: rode en groene steun vanuit de oppositie voor een centrumrechtse rompregering, en dat zonder de N-VA. Op zo’n verbond mikt hij al maanden.

Terwijl mensen vechten voor hun leven en mensen vechten voor de levens van anderen, vechten sommige politici enkel voor zichzelf of voor hun partij. Ik ben gedegouteerd.

Conner Rousseau (SP.A)

Magnette krijgt zijn onverzettelijkheid bij de eigen achterban verkocht omdat de PS Bart De Wever nog altijd als de grootste bedreiging voor het land ziet. Sinds de voorbije verkiezingen vrezen de Franstaligen bovendien dat de N-VA als het even kan het extreemrechtse Vlaams Belang mee aan de macht zal helpen brengen. Maar daarom is Paul Magnette nog geen ‘betere Belg’ dan Bart De Wever. Uit de feiten van de laatste maanden valt op te maken dat vooral Magnette zelf steeds minder blijk geeft van federale loyauteit: tegenover koning Filip, die van de PS amper marge krijgt om in alle onpartijdigheid zijn rol op te nemen in deze regeringsvorming, en tegenover de kameraden van de SP.A die hij keer op keer bij cruciale momenten ‘vergeet’ in te lichten. Rousseau maakte prompt duidelijk wat hij ervan dacht: ‘Terwijl mensen vechten voor hun leven en mensen vechten voor de levens van anderen, vechten sommige politici enkel voor zichzelf of voor hun partij. Ik ben gedegouteerd.’ Daarmee verwoordde de SP.A-voorzitter een breed gevoel bij de Vlaamse publieke opinie, in de feiten zorgde hij voor een ongezien Vlaams front (N-VA en CD&V, maar ook Open VLD en nu zelfs SP.A) dat wél wilde onderhandelen.

Was het daardoor dat, ondanks Magnettes veto, zondagmiddag alle partijen toch weer aan tafel zaten – zij het ditmaal met Ecolo, Groen en uiteindelijk ook CDH erbij? Uiteindelijk gaven ze zondagavond laat allemaal parlementaire steun aan de regering-Wilmès. Alsof de coronacrisis in de Wetstraat heeft gezorgd voor een gathering of the clan, een kamerbrede samenwerking tussen alle beleidspartijen. Een front tegen ‘de extremen’, dat alleen maar kans op slagen lijkt te hebben als de aanslepende ‘crisis van het leiderschap’ bedwongen wordt. Dat dit laatste de expliciete bedoeling is van het experiment van zondagavond, blijkt uit het feit dat die kamerbrede meerderheid van plan is om zichzelf zo veel mogelijk buitenspel te zetten: de regering-Wilmès krijgt immers volmachten, waardoor ze niet meer voortdurend de voorafgaande goedkeuring van de Kamer nodig heeft. Overigens heeft koning Filip premier Wilmès maandag tot formateur benoemd om van haar minderheidskabinet een ‘volwaardige (nood)regering’ te maken, al is dat begrip een contradictio in terminis.

Of het akkoord van zondagavond stand zal houden, blijft afwachten. Maandagochtend liet Bart De Wever al weten dat zijn steun voor de noodregering niet van harte is. De vraag werd nog prangender toen informateurs Patrick Dewael (Open VLD) en Sabine Laruelle (MR) maandag in hun eindverslag aan de koning schreven dat ‘de ontslagnemende regering over voldoende steun geniet in het parlement om de dringende problemen waaraan ons land het hoofd moet bieden (onze cursivering) verder aan te pakken’. Waarop de koning premier Wilmès tot formateur benoemde van een nieuwe, blijkbaar volwaardige regering.

Een noodregering tegen het coronavirus veranderde een beetje en stoemelings in een echte regering die alle ‘dringende problemen’ moet aanpakken: voorop de coronacrisis natuurlijk, maar wellicht ook de ontspoorde begroting. Niet alleen de N-VA vindt dat niet evident. Ook de SP.A doet niet meer zomaar mee: ‘De regering heeft onze volle steun, volmachten incluis, in de strijd tegen corona. Over de rest zijn geen afspraken gemaakt.’

Zondagavond zag het er nog naar uit dat het voorbije weekend mogelijk het begin van het einde was van een regeringsvorming die al sinds 26 mei duurt. Maandag was ook dat weer onduidelijk. Vraag is of de strijd tegen het coronavirus de Wetstraat kan genezen van ‘de Belgische ziekte’: het onvermogen om dit land deugdelijk te besturen. Ook nu lijkt het verre van zeker of die ontwikkeling nog af te remmen valt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content