Jan de Zutter
‘De narcistische leider zegt het gewone volk te vertegenwoordigen, maar geeft geen moer om dat volk’
Volgens Jan De Zutter is de narcistische politiek ook aanwezig in onze politieke actualiteit. Het populisme trekt narcistische leiders aan als een magneet. ‘Van deze tovenaars van de angst moeten we echter geen oplossingen verwachten.’
Toen Geert Mak het vorige week in Antwerpen over het onbehagen in Europa had, verwees hij naar een kwaal die deze samenleving, met haar obsessies voor selfies, in zijn greep houdt, het narcisme. Een van de gevolgen van deze obsessionele zelfliefde is de teloorgang van de empathie, zei Mak.
Dat heeft ook politieke consequenties. “Je kunt veel zeggen van de jaren vijftig, maar werkloosheid was toen zowel voor links als voor rechts ook een moreel probleem,” vertelde Mak daarover in Knack. Vandaag is werkloosheid vooral je eigen schuld. Ook de brutaliteit waarmee over vluchtelingen gepraat wordt, wijst op een gebrek aan empathie voor de ellende die oorlogsslachtoffers hebben meegemaakt. Ze worden weggezet als profiteurs die schoon weer maken op de kap van de hardwerkende Europeaan, die van de weeromstuit zichzelf tot slachtoffer verheft.
Calimero
Over de politieke consequenties van dat kwalijk woekerende narcisme is door Vlaamse politieke commentatoren weinig geschreven. Dat is anders in de Verenigde Staten of zelfs bij onze Noorderburen waar al meermaals aandacht werd gevraagd voor een narcistische politiek die tot uiting komt in allerlei populistische stromingen die excentrieke, narcistische leiders heeft aangetrokken. Figuren als Donald Trump en Geert Wilders – maar dat geldt net zo goed voor Silvio Berlusconi of Marine Le Pen – zijn de emanaties van die politiek van het narcisme. Ze staan aan het hoofd van populistische partijen en bewegingen die ‘de macht willen terug geven aan het ‘gewone volk’, wier ‘gezond verstand’ ze beweren te delen.
Het populisme trekt narcistische leiders aan als een magneet. Narcistische politici delen namelijk kenmerken met het populisme, zoals een voorliefde voor sterk leiderschap, het ontkennen van de complexiteit van de werkelijkheid, de neiging tot radicalisme én een hoog Calimero-gehalte dat gepaard gaat met een sterke wrok naar alles en iedereen die verantwoordelijk wordt geacht voor het vermeende onrecht dat hen werd aangedaan.
Dat is de grote paradox van de narcistische politiek: ze wordt gekenmerkt door een sterke leider die geen moer geeft om het ‘gewone volk’, maar verkondigt dat volk te vertegenwoordigen en daar nog mee weg komt ook. Omdat hij zich, net zoal de ‘man in de straat’, buiten de gevestigde instituten, machtsinstellingen en politieke elites bevindt, durft hij beweren haarfijn te weten wat ‘het volk’ denkt. Dit soort politici kan ‘grondstromen’ ontwaren en er electoraal op surfen. Zij zeggen immers wat u denkt.
“De belangrijkste constante in het populisme is het gevoel buitenstaander te zijn,” schrijft de Nederlandse cultureel antropoloog Leo d’Anjou in Narcisme, populisme en politiek. “Het is de bron van het ressentiment dat zo typerend is voor populistische bewegingen.” Dat Calimero-gevoel, dat zichzelf profileert als slachtoffer en de schuld steeds bij anderen legt, is vandaag ook sterk in de Vlaamse politiek doorgedrongen, weliswaar met iets minder excentrieke en daarom ook Vlaamsere leiders dan Trump of Wilders. De lezer zal het mij vergeven dat ik geen namen noem, maar wordt uitgenodigd zelf te bepalen wie in aanmerking komt.
Caesar
Narcistische politici delen een aantal kenmerken. Ze zijn zelden in staat de lange weg door de gevestigde partijstructuren vol te houden en kiezen er daarom voor zelf een partij op te richten of een onbenullig partijtje over te nemen en naar hun hand te zetten. Dat kunnen ze, omdat ze zonder enige uitzondering beschikken over een groot retorisch talent. Ze trachten sympathie te winnen bij een wrokkige achterban door conflicten te creëren en groepen mensen tegen elkaar op te zetten. Volgens Leo d’Anjou is het gedrag van de narcist bijna uitsluitend gericht op het uitlokken van reacties uit de omgeving. Daarmee krijgen ze de media-aandacht waar hun grandioze natuur zo naar snakt. Ze gebruiken angst en onvrede om paniek te zaaien, zodat ze snel een grote achterban kunnen opbouwen. Constructieve oplossingen stellen ze zelden voor. De narcistische politicus drijft op één van de basiskenmerken van het populisme: overal tégen zijn, zoals de Britse politicologe Margaret Canova die een van de basiswerken over populisme schreef, al opmerkte. Narcistische leiders zijn niet te beroerd hun achterban te beliegen en vertonen een uitzonderlijke drang naar controle. Ze hebben ook de neiging helden te adoreren, grote leiders of invloedrijke idealen uit het verleden aan wie ze zich spiegelen – ‘Caesar’ of ‘de Verlichting’, ik zeg maar wat – en die ze graag eer betonen.
Hoewel ze het liefst de positieve aandacht krijgen die hun ego streelt, zullen narcistische politici niet nalaten negatieve aandacht te creëren, als hen dat eerste niet lukt. Daarbij zijn ze vaak brutaal en respectloos, beledigen en beschimpen ze iedereen die ‘anders’ denk en gaan daarbij soms serieus over de schreef. Hun grandioze eigenwaarde zorgt er voor dat ze geloven met ongeveer alles weg te komen. Uiteraard ontkennen narcistische leiders dat: ze hebben wel degelijk empathie, zeggen ze. Ze halen minderheden uit de kast die ze beweren te verdedigen, zoals vrouwen en holebi’s,. Maar hun empathie is selectief en vooral strategisch. In realiteit zijn ze nauwelijks geïnteresseerd om de rechten van die groepen te verbeteren, maar gebruiken ze die groepen als een strategisch instrument om de achterban te kunnen opjutten tegen het ‘zij’ dat ‘onze’ identiteit bedreigt. Het nationalistisch populisme is niet geïnteresseerd in de identiteit van die minderheidsgroepen, maar enkel in de vermeende identiteit van de samenleving in haar geheel. Ze zien die samenleving als één monolithisch blok waarin ongeveer iedereen hetzelfde is, de gemeenschap van de ‘hardwerkende Vlaming’, van de ‘gewone mensen’, die zij uiteraard vertegenwoordigen. De Nederlandse cultureel antropoloog Willem Schinkel schreef het al: “als het volk samenvalt met hun representatie, wat is dat dan anders dan iets dat in de spiegel kijkt en ziet dat het goed is.” Narcisme dus.
Hoewel we het wellicht niet in de gaten hadden, is de narcistische politiek ook aanwezig in onze politieke actualiteit. Ze wordt mogelijk gemaakt door een combinatie van factoren; ondermeer de gemediatiseerde samenleving waarin we leven, diepe sociale veranderingen die complexe problemen veroorzaken en magiërs met eenvoudige oplossingen aantrekken, én door de persoonlijkheidskenmerken van sommige politici die goed gedijen in dergelijk klimaat. Van deze tovenaars van de angst moeten we geen oplossingen verwachten, omdat ze louter geïnteresseerd zijn in zichzelf, maar we moeten ze wel leren herkennen en er rekening mee houden, want ze kunnen behoorlijk wat schade aanrichten aan onze samenleving.
Jan de Zutter publiceert deze opinie in eigen naam
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier