De marmeren metropool
Ashgabat imponeert, maar is niet op mensenmaat gemaakt. De muren zijn er te wit, de lanen te breed, en er lopen te veel uniformen op straat. Wordt er nog ergens gewoond, gedronken, gedanst?
“Ik keur zuinig, gierig en bekrompen gedrag niet goed maar ik ben ook geen voorstander van het geld over de balk te smijten. Tussen deze twee uitersten moet een gulden middenweg worden gevonden.”
(Uit: Ruhnama, Saparmurat Turkmenbashi, 2005, Nederlandse vertaling, p.419)
“De 21ste eeuw wordt de gouden eeuw, de “Altyn Asr” van Turkmenistan”, voorspelde Turkmenbashi De Grote bij leven en welzijn. Onder zijn impuls onderging Ashgabat, die de hooggespannen verwachtingen moest uitstralen, een ingrijpende metamorfose. Duizenden inwoners werden onteigend om plaats te maken voor de marmeren metropool, een openlucht expo van paleizen, parken, fonteinen en monumenten. De natte droom van elke projectontwikkelaar.
In de nieuwe wijk Berzengi liet Turkmenbashi een twintigtal hotels bouwen, netjes naast elkaar langs een laan die veel te breed is voor het schaarse verkeer dat er passeert. De gebouwen zijn maximum twee verdiepen hoog, zoals de bouwvoorschriften in de jaren ’90 bepaalden, de aardbeving van 1948 indachtig. Die regel raakte al snel achterhaald. Met twee verdiepen bouw je geen prestige. Hotel President werd het hoogste en duurste van de stad. Luxueuze appartementsblokken, symmetrisch gelay-out met veel groen er tussen, vormen nu de witte skyline van Berzengi.
Het monument voor de onafhankelijkheid, Garashyzlyk, is de Turkmeense versie van de Efteling. In een complex decor van fonteinen figureren de standbeelden van twintig historische personen, verspreid rond een potsierlijke zuil. De laatste in de rij volkshelden, Turkmenbashi De Grote, krijgt als enige in goud, een ereplaats, geflankeerd door vier stenen wachters met lansen. Twee militairen van vlees en bloed staren onverstoorbaar voor zich uit. Huwelijkskaravanen rijden af en aan voor de obligate fotosessie bij de fontein van de gouden meneer.
Alle regeringsgebouwen in Ashgabat worden bewaakt door militairen. Een ongeschreven regel zegt dat je ministeries passeert door er in een grote boog omheen te lopen. Wie te dicht nadert, wordt abrupt weg gefloten. Wanneer ik op het Onafhankelijkheidsplein mijn lens richt op Turkmenbashi’s gouden paleis, schreeuwt een soldaat me vanuit de verte toe. “Schtraf!”, roept hij, Russisch voor boete. We begrijpen waar hij naartoe wil, en maken gebruik van de communicatiestoornissen om ons uit de voeten te maken. Gelukt.
De “Boog der Neutraliteit”, de “grill” in de volksmond, is een raketvormige constructie waarop een twaalf meter hoog gouden beeld van Turkmenbashi, met gespreide armen om zijn as wentelt. Het presidentiele gelaat volgt daarbij de stand van de zon.
Een roltrap en lift brengen bezoekers naar een panoramisch terras met uitzicht over de vier windstreken.
De zware aardbeving van ’48, die Ashgabat nagenoeg volledig in puin legde en meer dan honderdduizend slachtoffers maakte, betekende een kentering in het leven en de psyche van de jonge en verweesde Saparmurat Nyazov. Om het trauma van het verlies van zijn moeder en broers te verwerken, liet hij later als staatshoofd verschillende aardbevingsmonumenten optrekken.
Het bekendste is de kollosale stier van Annamuradov, die de wereldbol op zijn hoorns door elkaar schudt. Uit de aarde richt een stervende Gurbansoltan, Nyazovs moeder, zich op om haar goddelijk gouden zoontje Saparmurat, als redder van de natie, omhoog te tillen.
Een van de weinige monumenten die de aardbeving overleefden, is het Lenin-standbeeld achter het Nationaal Theater. Ook na de onafhankelijkheid mocht de taaie jongen op zijn sokkel blijven staan. Met zijn bescheiden afmetingen vormt Lenin niet echt concurrentie voor de echte held van Turkmenistan. Het is bovendien een mooi beeld, in de artistieke zin van het woord, dat oproept tot de wereldvrede.
Behalve om gouden beelden en tapijten, is Turkmenistan ook beroemd om zijn Akhalteke-paarden, de voorvaderen van de Arabische renpaarden. In het Park voor Tien Jaar Onafhankelijkheid, staan tien stenen exemplaren wild om zich heen te trappen.
Monumenten zijn goed voor de werkgelegenheid. Een klein leger aan onderhoudspersoneel houdt het marmer wit, het gras groen en de straten kraaknet. Geen papiertje te zien, geen peuk te bespeuren.
Op deze zonnige zondag trekken de Turkmenen en masse naar het “Disneyland” van Ashgabat, in het Park van de Gouden Eeuw. Het pretpark met zijn vijver en neprotsen sluit naadloos aan bij de surreeele stadsarchitectuur.
We glippen binnen aan lokaal tarief. Het voordeel van een land met een gemengde bevolking, is dat we minder opvallen, zolang we onze mond houden. Mensen komen me zelfs vragen hoeveel het kost om hen te portretteren.
Russen en Turkmenen mengen niet zo goed. Het cultuurverschil is groot. Terwijl Turkmeense vrouwen er doorgaans in elegante maar zedige jurken bij lopen, pronken Russische meiden graag met borsten en billen. Verliefde Turkmenen houden stiekem elkaars hand vast. De Russen flikflooien open en bloot en geven geen moer om wat anderen daarvan denken.
Ashgabat is een wijdse stad. Tussen de verschillende bezienswaardigheden liggen uitgestrekte parken en pleinen, wat de stad een lege en kalme indruk geeft. Ashgabat imponeert, maar is niet op mensenmaat gemaakt. De muren zijn er te hoog en te wit, de lanen te breed, en er lopen te veel uniformen op straat. Wordt er nog gewoond, gegeten, gedronken, gedanst? Ergens?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier