Rik Torfs
De integrale openingsspeech van Rik Torfs: ‘Ruimte scheppen voor het onvolmaakte’
De KU Leuven heeft maandagochtend haar nieuwe academiejaar geopend met een academische zitting. Uiteraard hield ook rector Rik Torfs een toespraak. Die kunt u hieronder volledig lezen. Onderaan de tekst kunt u hem volledig bekijken.
Vijfhonderd jaar geleden verscheen in Leuven de Utopia van Thomas More bij drukker Dirk Martens, op een paar honderd meter van de plek waar wij ons nu bevinden. Thomas More had in zijn tijd belangrijke vrienden, humanisten, god- en andere geleerden, machthebbers. Dat alles verhinderde niet, of bracht mee, dat hem na de publicatie van Utopia drie vreemde dingen overkwamen. In 1521 werd hij in de adelstand verheven, in 1535 onthoofd en in 1935 heiligverklaard. Wie onder u reeds in de adelstand is verheven, weet meteen wat hem of haar te wachten staat.
Maar hoe vergaat het utopieën vandaag? We leven in een tobberige tijd met vragen en problemen. Wilde overmoed en levensdrift zien we wat minder. Het optimisme dat na de val van de Berlijnse muur de westerse wereld overstelpte, is verdampt. De veerkracht is uit de economie, of is het uit onszelf? Op de vluchtelingenproblematiek vonden we niet echt een antwoord, de economische migratie maakt ons continent onrustig. En dan blijft nog het terrorisme. Is het nu echt de islam, of wie weet zelfs elke religie, die linea recta tot fanatisme leidt?
Volmaaktheid
Als er veel vragen zijn, willen mensen er juist geen, hunkeren ze naar antwoorden. Met vragen leven lijkt plotseling een luxe. Daarom is de utopie aantrekkelijk in turbulente tijden. Ofschoon Thomas More de weg naar de utopie minstens even belangrijk vond als de utopie zelf, reikt ze minder naar de vraag dan naar het antwoord. In elke utopie schuilt het verlangen naar verlossing.
De integrale openingsspeech van Rik Torfs: ‘Ruimte scheppen voor het onvolmaakte’
Imagine there’s no countries … and no religion too.John Lennon. Imagine is geen nieuwe song, hij overleefde vele uitvaartdiensten, waarbij het ritme vaak de woorden verdrong. Maar een utopie vertolken die zeker. De hunkering naar een betere wereld, heimwee naar volmaaktheid. Interessant is hoe John Lennon, zoals wel vaker gebeurt, de utopie met het opheffen van tegenstellingen verbindt. You may say I’m a dreamer/ But I’m not the only one/ I hope someday you’ll join us/ And the world will live as one.
John Lennon laat de ouderen onder ons zich jonger voelen. En in alle eerlijkheid, een wereld waarin eenheid bestaat tussen alle mensen, klinkt dat niet prachtig? Zeker wel. Natuurlijk. Alleen weten we dat een extreem verbonden, haast fusioneel denkende en levende mensheid onmogelijk is, zoals huwelijken waarin partners al te zeer met elkaar samenvallen vlugger uit elkaar spatten dan gewone, met een innerlijke geheime kamer voor iedereen.
Kortom, de utopie van absolute goedheid is niet goed, omdat in haar kieren het kwaad onvermijdelijk gestalte krijgt. Volmaaktheid is onmenselijk, wat ertoe voert dat ze op menselijke, of op onmenselijke manier -denk maar aan dictators met alomvattende ideologieën- zal worden doorbroken. Een mens kan ontsporen omdat hij te weinig, maar ook omdat hij te veel idealen heeft.
‘Wat is eruditie? Van alles een beetje weten is niet hetzelfde als over een brede cultuur beschikken, een brede cultuur gaat automatisch naar de diepte’
Echt? Is die gedachte te somber? Spreekt hier een illusieloze oudere man? Moeten we de utopie niet koesteren juist omdat ze een utopie blijft, onmogelijk te realiseren valt? Omdat we behoefte hebben aan een droom, ook al komt die niet uit? Daar is iets van waar. Maar dan rijst de vraag: zijn wij als mensen bereid een droom te omarmen, uit te tekenen, te verinnerlijken zonder aan de verleiding te weerstaan hem vroeg of laat toch waar te maken? Ik vrees van niet.
Daarom pleit ik nadrukkelijk voor een ander soort utopie, een utopie die een beetje rafelig is en wat slordig oogt. De ware utopie is niet een volmaakte samenleving, maar een samenleving die zorgvuldig ruimte schept voor het onvolmaakte.
Eruditie, wijsheid en vroomheid
Erasmus liet daar in zijn denken wellicht meer plaats voor dan Thomas More. De Rotterdamse meester vond dat kinderen in eruditie, wijsheid en vroomheid moesten worden opgevoed. Dat klinkt dubbelzinnig genoeg om ook vandaag waar te zijn. Want wat is eruditie? Van alles een beetje weten is niet hetzelfde als over een brede cultuur beschikken, een brede cultuur gaat automatisch naar de diepte.
Wijsheid, het tweede begrip, verschilt van berusting, het kenmerk van wie geen energie meer heeft, en van cynisme, de houding van wie al zijn illusies verloor en anderen daarvoor de rekening presenteert, onder meer door zijn bloedeloze betweterigheid. Doch wijsheid is vaak: zich juist niet neerleggen bij wat onvermijdelijk lijkt.
Hiernamaals
Vroomheid ten slotte staat niet voor bigotterie of een vorm van fuga mundi, maar voor scherpe aandacht voor alles wat ons omringt. De kracht ook om het te zien, in al zijn dimensies te herkennen en te erkennen, het betekenis te geven. Eruditie, wijsheid en vroomheid: universitair onderwijs, duurzaam universitair onderwijs dat studenten niet voor een beroep maar voor het leven wapent, moet er altijd oog voor hebben.
De Utopia van Thomas More is concreter. De volmaakte stad bestaat, en ze is dermate volmaakt, dat geen enkele er anders uitziet dan een andere. Gelukkig schrijft Thomas More met ironie. Dat lucht op. En even gelukkig geloven de bewoners van Utopia in het hiernamaals, zodat er tussen alle perfectie uitzicht blijft op een minder volmaakte wereld.
Merkwaardig toch wat met het hiernamaals allemaal mogelijk is. Terwijl het door geestelijke en wereldlijke leiders vaak werd gebruikt om onrechtvaardigheid in onze wereld te sublimeren, kan het ook een volstrekt tegenovergestelde functie vervullen. Dan is het hiernamaals een remedie tegen aardse volmaaktheid.
‘De angst voor fouten is een grote fout. De ware utopie bestaat erin het kwade niet met volmaaktheid, maar met ruimte voor onvolmaaktheid te bestrijden’
Een plek waar krampachtige wetmatigheden niet meer gelden. Waar we vrijgesteld zijn van ondubbelzinnige perfectie, waar het subjectieve het objectieve vervangt. Want de vervulde utopie doet snakken naar onvolmaaktheid, naar lucht, naar gaten in het systeem.
Ruimte
Daar ook schuilt de utopie voor vandaag: in onze tijd moeten we onvolmaaktheid een plaats durven te geven. Dat betekent geenszins dat we de criminaliteit maar op haar beloop moeten laten, het terrorisme een kans moeten bieden. Natuurlijk niet, integendeel zelfs, gebrek aan morele moed of scherpzinnigheid om concrete problemen aan te pakken, zijn nooit iets om trots op te zijn.
Onvolmaaktheid een plaats geven betekent daarentegen wel dat we niet elk moreel bedenkelijk gedrag moeten criminaliseren, en dat niet elke fout tot eeuwigdurende uitsluiting van de dader hoeft te leiden. De angst voor fouten is een grote fout. De ware utopie bestaat erin het kwade niet met volmaaktheid, maar met ruimte voor onvolmaaktheid te bestrijden. Aan een universiteit leer je niet wat je moet denken, maar dat je moet denken. Het vrije denken en het vrije leven hangen samen.
Daarbij zijn drie elementen van belang: mensenrechten, de kans op herstel, geestelijke ruimte.
Herinvoering van de doodstraf
Mensenrechten zijn een conditio sine qua non om tot een vrije en creatieve samenleving te komen. Een democratie die niet tegelijk een rechtsstaat met respect voor mensenrechten is, heeft geen waarde. De meerderheid regeert, de minderheid ondergaat haar lot: dat is pas een verschrikkelijke gedachte. De meerderheid is niet almachtig. Buitenlandse politieke leiders die zich op haar beroepen om, bijvoorbeeld, de doodstraf weer in te voeren, vertonen een schrijnend gebrek aan leiderschap en falen persoonlijk.
‘De meerderheid is niet almachtig. Buitenlandse politieke leiders die zich op haar beroepen om, bijvoorbeeld, de doodstraf weer in te voeren, vertonen een schrijnend gebrek aan leiderschap en falen persoonlijk’
Ook in dit land blijken mensen, als ze bang zijn, niet immuun voor een langzame afbrokkeling van mensenrechten waarvan we tot voor kort dachten dat ze in steen gebeiteld waren. De voorbije zomer hoorden we pleidooien voor de herinvoering van de doodstraf, uiteraard enkel voor ernstige zaken, het ontbreken van een parkeerschijf hoort er vooralsnog niet bij.
Sommigen willen nieuwe wettelijke restricties van de vrije meningsuiting voor mensen die terrorisme verheerlijken, terwijl de omgekeerde beweging, de afschaffing van nodeloos beperkende wetten die bijvoorbeeld het oliedomme negeren van de holocaust strafbaar stellen, een veel beter antwoord is op woorden en daden van mensen die de vrijheid bekampen.
Rechten van de kippen
Ook de academische vrijheid heeft behoefte aan heel veel ruimte. Onze universiteit moet een vrijplaats blijven voor heel verschillende, soms compleet tegengestelde meningen. Als ze allemaal als bij toeval dezelfde richting uitgaan, zijn ze wellicht niet werkelijk vrij. De cohesie aan een universiteit ligt in de kracht om met het verschil om te gaan. Altijd respectvol. Ook tegenover wie het zelf niet is, een aangename asymmetrische ervaring.
Soms krijg ik weleens een verzoek van een boze burger om tegen deze of gene professor met uitgesproken ideeën krachtig op te treden, wat zulks ook moge betekenen. Dat verheugt mij. Het bewijst dat onze professoren relevant zijn. Maar een antwoord op hun vraag krijgen de klagers nooit.
Pijnlijk is verder dat stemmen opgaan om de godsdienstvrijheid uit de grondwet te halen. Een combinatie van vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging zou volstaan. Afgezien van het feit dat de stelling juridisch niet klopt, omdat de vrijheid van interne organisatie in die hypothese sneuvelt, valt op dat de vrijheid van godsdienst vooral in vraag wordt gesteld door mensen die zelf antitheïsten zijn. Zoals een vos die beweert zich om de rechten van de kippen te bekommeren, en alvast begint met de omheining rond het hok weg te nemen om hen beter te beschermen.
‘De universiteit moet opkomen voor de ongemakkelijke mening, ook al omdat we zelf af en toe niet anders kunnen dan zo’n mening te vertolken. (…) Niet elke toegelaten mening is waardevol. Ook waardeloze meningen mogen worden geuit’
Essentieel is dat mensenrechten niet alleen onze eigen rechten en vrijheden waarborgen, maar ook die van anderen, vooral als ze tot een minderheid behoren. Wie denkt en spreekt zoals de meesten, ondervindt wellicht weinig problemen. Hoewel mensenrechten er zijn voor iedereen, heeft de minderheid ze vaker nodig dan de meerderheid.
In een tijd waarin velen vrezen dat onze waarden worden bedreigd, kunnen we ze niet beschermen door ze zelf uit te hollen. De universiteit moet opkomen voor de ongemakkelijke mening, ook al omdat we zelf af en toe niet anders kunnen dan zo’n mening te vertolken. Tegelijk moeten we in staat zijn en de moed hebben om terecht beschermde meningen als inhoudelijk waardeloos te ontmaskeren als ze dat inderdaad zijn. Niet elke toegelaten mening is waardevol. Ook waardeloze meningen mogen worden geuit.
Zero tolerance
Naast sterke aandacht voor mensenrechten is de kans op herstel een mooie hedendaagse utopie. Zeker in een samenleving die hard oordeelt, morele regels tot juridische probeert om te vormen en de vergeldingsgedachte met steeds minder gêne hanteert, moeten we opkomen voor herstel, een nobeler doel dan revanche. Een paar maanden geleden was grensoverschrijdend gedrag aan universiteiten even groot nieuws. Het is inderdaad een probleem dat aandacht verdient, niet enkel aan universiteiten trouwens.
Vooral grensoverschrijdend gedrag in gezagsverhoudingen is een heikel thema. Maar hoe pakken we het aan? Door preventie, zeer zeker. Door mensen aan te moedigen met hun verhaal naar buiten te komen, hun angst te overwinnen. Door correcte procedures uit te werken, dat ook. Maar, en hier komt het moeilijke punt, eveneens door daders de kans te geven zelf hun fouten op te biechten, zonder dat daarop automatisch hun professionele of maatschappelijke uitsluiting volgt.
De hunkering naar volledige openheid is onverzoenbaar met een onverbiddelijke moraal. De enige manier om beide eisen vlekkeloos met elkaar in verbinding brengen, bestaat erin openheid en transparantie te veinzen. Willen we dat wel?
Er is een verschil tussen zero tolerance en een behandeling zonder erbarmen. Herstel, hoewel zelden volledig mogelijk, is beter dan wraak. Een fout, ook een ernstige, hoeft niet altijd het einde van iemands carrière te betekenen. Daar zijn niet enkel morele, maar ook praktische argumenten voor. Als iemand geen fouten meer mag maken, rest hem enkel ze te verzwijgen. Hoe genadelozer de moraal, hoe groter de hypocrisie.
Openheid en transparantie veinzen
Op het eerste gezicht is het juist de hypocrisie die haaks staat op onze tijdgeest. We worden voortdurend uitgenodigd om eerlijk voor onze gevoelens uit te komen, hen op tafel te leggen, met anderen te delen. Maar de hunkering naar volledige openheid is onverzoenbaar met een onverbiddelijke moraal. De enige manier om beide eisen vlekkeloos met elkaar in verbinding brengen, bestaat erin openheid en transparantie te veinzen.
Willen we dat wel? Of mogen we dromen van een samenleving die niet enkel transparantie eist, maar haar tegelijk niet afstraft? Van een samenleving die de volmaaktheid niet ziet als een voorwaarde om open te kunnen zijn? Transparant zijn over onvolmaaktheid zonder dat je afgeschreven wordt: een mooie droom en een hedendaagse utopie.
Te veel waarheid
Even recapituleren. Mensenrechten waren mijn eerste utopie, herstelrecht was de tweede. Er is er ook een derde, die misschien wel een voorwaarde is om mensenrechten en herstelrecht duurzaam te verwezenlijken, namelijk de utopie van geestelijke ruimte voor ieder mens. Waarom ontstaan of escaleren conflicten? Omdat er te veel waarheid is. Ze te massief wordt. Er niet langer een weg langs.
‘Als er geen argument overblijft, is humor het laatste’
Als waarheidsaspiraties tot conflicten leiden, zijn er twee dingen die helpen. Als het nog niet te laat is: humor. Plotseling wordt het speelveld ruimer, begrippen overstijgen hun enge definitie. Wat waarheid is, wordt plotseling minder zeker en verliest aan belang. Als er geen argument overblijft, is humor het laatste.
Naast humor is er nog een tweede uitweg: een rijk innerlijk leven, een bedding waarin de rivier van je leven stroomt, waardoor je niet enkel het water ervaart, maar ook de oever, het bredere landschap, de geschiedenis van het water toen de bron in de bergen ontsprong, en zijn toekomst, geborgen of verloren in de oceaan.
Daarom hebben universiteiten filosofen nodig, en theologen. Mensen die minder zekerheid bieden dan we in onze defensieve samenleving wel zouden willen, maar meer menselijkheid. Ontbreken zij, dan is elke discussie er een op leven en dood. Zo gaat het wanneer we over leven en dood onvoldoende hebben nagedacht.
Onvolmaakte wereld
De utopie van vandaag is een pleidooi voor het onvolmaakte.
Je kunt het onvolmaakte ook anders noemen. Eigenlijk is het gewoon het menselijke. In volmaaktheid zijn mensen nooit echt met elkaar verbonden, in onvolmaaktheid soms wel. Onvolmaaktheid staat tegenover volmaaktheid zoals mededogen tegenover waarheid, een menselijke wereld tegenover een maakbare, doodgewone vriendelijkheid tegenover ideologische consistentie. Ware liefde is meer dan alleen maar waarheidsliefde.
‘Onze universiteit wil studenten vormen die na hun opleiding niet enkel hun vak kennen, maar ook zichzelf met hun sterke en zwakke kanten. Studenten die hun dromen niet inruilen voor bloedeloos pragmatisme’
Kortom, ik geloof in een onvolmaakte wereld, waar mensenrechten ons beschutten tegen de macht van de meerderheid, waar deugdzaamheid niet blind blijft voor falen, waar humor en spiritualiteit de ijzeren wet van het grote gelijk weten te milderen.
Die gedachte geldt zowel voor de universiteit als voor de overheid. Ze moeten allebei naar de diepte durven te gaan. In een land als het onze moeten we niet voor meer, desnoods kwalitatief mindere, maar resoluut voor betere universitaire opleidingen durven te kiezen. En onze universiteit wil studenten vormen die na hun opleiding niet enkel hun vak kennen, maar ook zichzelf met hun sterke en zwakke kanten. Studenten die hun dromen niet inruilen voor bloedeloos pragmatisme.
We moeten niet altijd verder, maar steeds dieper gaan. Met oog voor het onverwachte en vertrouwen in de onvolmaakte mens. Zoals echte politieke leiders, wanneer ze aan de macht komen, hun vijanden niet door hun vrienden vervangen, maar hun vijanden tot hun vrienden maken.
Rik Torfs, rector van de KU Leuven, opende met deze toespraak het academiejaar 2016-2017.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier