Walter De Smedt

‘De handel in drugs is niet mogelijk zonder corruptie’

Walter De Smedt Strafrechter op rust, enige Belg die ooit zowel lid was van het Comité P als het Comité I

‘Voor al wie plannen heeft om het drugprobleem aan te pakken ligt de oplossing voor de hand: maak een eind aan de onwil om corruptie te bestrijden’, schrijft gewezen strafrechter Walter De Smedt.

Over hoe het drugsprobleem aangepakt moet worden, lopen de meningen nogal uiteen: de ene wil er oorlog tegen voeren, de andere wijst erop dat deze nooit kan gewonnen worden, en nog een andere stelt, terecht, dat zelfs cannabis tot ernstige kwalen leidt. Niemand heeft er een pasklare oplossing voor, ik dus ook niet. Er is evenwel een element in het drugsprobleem dat stelselmatig onder de radar wordt gehouden: drughandel is niet mogelijk zonder corruptie.

Omgekeerd dienen alle maatregelen om de handel te voorkomen tot niets indien er betrokkenheid is bij hen die tegen het fenomeen moeten strijden: de winsten zijn dermate groot dat het gezegde ‘ieder heeft zijn prijs’ hier vaak van toepassing is. De Antwerpse burgemeester Bart De Wever weet waar de klepel hangt: ‘Dit gaat doordringen in de hele samenleving. De invloed van het geldvolume blijft niet beperkt tot bepaalde wijken. Dit gaat doordringen in de politiek. Ik durf te zeggen: in Antwerpen staan we op de rand dat men zich ook politieke invloed aan het inkopen is.’ Deze uitspraak is tegelijk een bevestiging van het belang van corruptie in het drugprobleem, maar tevens een miskenning van wat er werkelijk moet aan gedaan worden.

De handel in drugs is niet mogelijk zonder corruptie.

De Cel voor Financiële Informatieverwerking, ook wel de witwas-cel genoemd, geeft in een verslag van juni 2016 een duidelijk beeld van wat er in ons land met crimineel geld gebeurt: ‘De ontleding van de dossiers die werden doorgemeld in verband met corruptie toont aan dat ze voornamelijk in verband konden worden gebracht met omkoping van ambtenaren en ook wel private corruptie.’ De betrokkenen zijn ofwel politiek prominente personen, voornamelijk buitenlanders en/of personen die in het buitenland wonen, of ambtenaren of personen met een functie in de privésector, voornamelijk Belgen en/of personen die in België wonen. De witwasverrichtingen worden voornamelijk via het bancaire stelsel uitgevoerd. Vaak worden er rekeningen geopend enkel en alleen om witwasverrichtingen uit te voeren. De verrichtingen verlopen over het algemeen als volgt: stortingen in contanten worden gevolgd door overschrijvingen naar het buitenland, ofwel worden overschrijvingen uit het buitenland gevolgd door opnames in contanten.

Hoewel in de meeste dossiers de witwasverrichtingen worden uitgevoerd door corrupte personen, worden er in verschillende dossiers witwasverrichtingen uitgevoerd door derden, zoals familieleden of mensen waarmee ze een nauwe band hebben, vooral wanneer er politieke prominente personen betrokken zijn. Verschillende voorbeelden illustreren ook het gebruik van ingewikkelde witwastechnieken, zoals private banking in het buitenland, doorsluisrekeningen, schermvennootschappen en offshorecentra. Investeringen in roerende waarden, onroerend goed of verzekeringen komen eveneens voor, zowel in opdracht van Belgen als van buitenlanders.

Verwaarloosd

Uit het jaarverslag van het CFI van 2017 blijkt ook duidelijk wat er met de meldingen gebeurde. In 2017 werden gegevens of informatie uit 3.285 meldingen uit 2017 of eerder na analyse aan de gerechtelijke overheden doorgemeld. Deze 3.285 meldingen hadden betrekking op verrichtingen in verband met witwassen of financiering van terrorisme voor een totaalbedrag van 1.415,95 miljoen euro.

Om corruptie te ontdekken moet je er actief naar zoeken, aan gerichte opsporing doen, en dat is werk voor specialisten.

Het verslag geeft statistieken over het gevolg dat aan de meldingen werd gegeven. Enkele voorbeelden: In Brussel leidde de 1.570 overgemaakte dossiers tot 18 veroordelingen, in Antwerpen van de 790 overgemaakte tot 14. Het federaal parket slaagde erin om van de 423 dossiers 8 veroordelingen te maken, en in Dendermonde kwam er van de 191 dossiers geen enkele veroordeling. Van de in totaal 5.354 overgemaakte dossiers eindigden er 53 met een veroordeling. Het verslag geeft ook aan wat de werkelijke opbrengst is van de gehele activiteit van de jaren 2013 tot 2017, van de boetes en inbeslagnames: Boetes: 7.085.394 euro; Verbeurdverklaringen: 125.953.200 euro. Totaal: 133.038.594 euro. Dat 5.354 dossiers tot slechts 53 veroordelingen en tot enkel 7.085.394 euro aan boetes hebben geleid, moet toch tot nadenken aanzetten.

Opsporing

Aanwijzingen van corruptie vindt je niet in de klachten of aangiften van de burger, noch worden die door de veiligheidsofficieren van bedrijven gemeld. Het door burgemeester De Wever opgerichte ‘Gigantisch stadsinformatienetwerk waar mensen partner worden van de veiligheidsdiensten en zij informatie over bijvoorbeeld criminaliteit en de modus operandi van daders kunnen melden, en dat in eerste instantie een bedrijvennetwerk zal zijn van mensen met veiligheidsfuncties’ is daardoor ook erg ondoelmatig. Om corruptie te ontdekken moet je er actief naar zoeken, aan gerichte opsporing doen, en dat is werk voor specialisten.

Hoe dat in ons land gebeurt kan je in een ander verslag lezen. Voor de lakse aanpak van corruptie bij parlementsleden, rechters en procureurs, kreeg ons land al eens een fameuze uitbrander van de GRECO, de groep van de Raad van Europa tegen corruptie. ‘Van de vijftien aanbevelingen die twee jaar geleden zijn gelanceerd, heeft België er geen enkele voldoende in de praktijk gebracht. Slechts vier keer is dat gedeeltelijk gebeurd, in de overige gevallen helemaal niet.’ In het evaluatieverslag van de GRECO van 28 maar 2014 wordt aangegeven waar de echte problemen zitten.

Volgens verscheidene door het GET ontmoete gesprekspartners zou de strijd tegen corruptie in België niet meer de aandacht krijgen die hij verdient. De media zouden niet langer de rol spelen van tegengestelde macht, bij gebrek aan onafhankelijkheid, en zouden weinig bezig zijn met onderzoeksjournalistiek. Dat zou verklaren waarom de openbare controverses inzake integriteitskwesties vaak snel vergeten zijn. De organisaties van het maatschappelijk middenveld die werken rond de thema’s transparantie, integriteit en de strijd tegen corruptie lijken daarnaast ook kracht en steun te hebben verloren. Het gebrek aan middelen bij politie en justitie zou hen sterk beperken in de mogelijkheid om binnen de nodige termijnen te werken aan grote dossiers inzake economische en financiële delinquentie, alsook inzake verborgen delinquentie zoals corruptie.

Hoog Comité van Toezicht

Dat de politiediensten niet de nodige middelen hebben om doelmatig werk te doen is echter geen toevalligheid: eens had ons land een gespecialiseerde dienst voor het onderzoek naar corruptie: Het Hoog Comité van Toezicht. Deze in 1910 opgerichte anticorruptie-dienst werd tweemaal ‘geïntegreerd’: in 1998 in de Gerechtelijke Politie bij de Parketten, en in 2001 in de Federale Politie. Waarom dat gebeurde en wat er het gevolg van was werd door Georges Timmerman kundig uiteengezet in zijn boek ‘De Doofpotten – De sabotage van het Hoog Comité van Toezicht’. Om in de ‘leemte’ te voorzien werd dan de Centrale Dienst voor de Bestrijding van Corruptie (CDBC) opgericht. Maar ook deze dienst onderging hetzelfde lot. De federale dienst werd ontmanteld en de speurders verspreid. In de Tijd noemde Lars Bové het ‘Een klein kiekenkot’: ‘Iedereen loopt er weg want ze zijn gedegouteerd. Nochtans liggen voldoende fraudedossiers klaar.’

Pleinvrees voor de opsporing van corruptie

Bij iedereen is er een duidelijke wil om het drugprobleem aan te pakken. Om daarin het meest doelmatige middel, de opsporing van corruptie aan te wenden, is er echter onwil. Dat kwam nog maar eens duidelijk tot uiting in het parlementair onderzoek naar de ‘afkoopwet’, de wet op de uitgebreide minnelijke schikking. Hoewel daarin ernstige en samenlopende aanwijzingen van corruptie werden vastgesteld, werd het fenomeen in het eindverslag onder de radar gehouden.

Dezelfde vaststelling kan ook gedaan worden wanneer het gaat over een sector die in de literatuur over corruptiebestrijding als één der meest kwetsbare wordt aangegeven: de sector van het onroerend goed. Mega-projecten in welke stad ook geven wel aanleiding tot bestuurlijk onderzoek over de erin door de media gereveleerde wantoestanden, maar voor een actieve opsporing van mogelijke corruptie bestaat er een duidelijke pleinvrees. En als het dan toch tot een gerechtelijk dossier komt, zoals dat het geval is met de verbrandingsoven van Serain (Uvelia/Intradel) weigert het parlement de onschendbaarheid van één zijn leden op te heffen, in casu Alain Mathot (PS), die verdacht wordt 700.000 euro te hebben ontvangen.

Hoe moet je het anders noemen dan onwil? Voor al wie plannen heeft om het drugprobleem aan te pakken ligt de oplossing dus voor de hand: maak een eind aan de onwil om corruptie te bestrijden. Er zit bovendien nog een bonus aan: het heeft ook een gunstige invloed op wat ‘behoorlijk bestuur’ wordt genoemd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content