De ‘gouden rand’ van de N-VA rond Antwerpen: ‘Je kunt de linksen hier op twee handen tellen’
Bart De Wever (N-VA) noemde ze kort na de verkiezingen liefkozend zijn ‘gouden rand’: de welvarende, groene gemeenten rond Antwerpen waar zijn partij nog maar eens een sprong voorwaarts maakte, zonder haar dichtste concurrent, Vlaams Belang, te kannibaliseren. Bericht uit een gebied waar de ‘oorlog met links’ al lang voorbij is.
Centrum Schoten, café De Salamander. Onder het genot van een croque uit het vuistje praten we met stamgasten Marc en Ludo over lokale politiek. Marc vertelt dat hij ‘zolang ik me kan herinneren’ voor Vlaams Belang heeft gestemd. Ludo verklapt dat zijn stem naar N-VA-burgemeester Maarten De Veuster is gegaan.
De electorale keuzes van Marc en Ludo verrassen niet. Vlaams Belang (20,7 procent) en N-VA (43,8 procent) zijn hier samen goed voor bijna 65 procent van de stemmen. Opgeteld wonnen ze bij de lokale verkiezingen 14 procentpunten. Vandaag is het, zoals Vlaams Belang-voorzitter en lokaal lijsttrekker Tom Van Grieken het zegt, ‘de meeste rechtse en Vlaamse gemeente die er is’.
Er is hier eigenlijk niet zo veel om over te klagen. Als er wordt geklaagd, gaat het over de staat van een fietspad of een haan die te veel kraait.
Hoe dat komt? Ludo brengt al meteen een plausibele hypothese aan. Hij zegt dat hij vroeger in de Everaertsstraat woonde, Antwerpen-Noord. ‘Mijn vrouw is daar drie keer overvallen. Toen we de kans kregen om een nieuwbouw te kopen in Schoten, hebben we niet getwijfeld. Het is hier rustiger en veiliger. En ik vertrouw de burgemeester als hij zegt dat hij dat zo zal houden. De Veuster heeft de afgelopen jaren laten zien dat hij het kan. Daarom heeft hij mijn stem gekregen. Een goede burgemeester krijgt mijn stem. Het maakt mij niet uit of hij blauw, rood of geel is.’
Wat Ludo zegt, is minder banaal dan het misschien klinkt. In datzelfde Schoten woont Luc Van der Kelen, zeventig jaar en gewezen politiek commentator van Het Laatste Nieuws. Gevraagd waarom Vlaams Belang en N-VA hier de enige echte winnaars zijn, wijst hij in de eerste plaats naar inwijkelingen als Ludo. ‘Schoten heeft de afgelopen jaren veel nieuwe bewoners aangetrokken. Vaak woonden ze in het noorden van Antwerpen of de noordelijke rand: den Dam, maar ook Deurne of Merksem. Het zijn dikwijls al iets oudere mensen, veertigers, die zich wat hebben opgewerkt en die hier een woning hebben gekocht omdat ze rust en veiligheid willen. Ik hoef u niet te vertellen dat ze ook een zekere aversie hebben tegen migranten.’
De heilige Dewinter
Van der Kelen verduidelijkt de situatie met een markante observatie over de Carrefour-vestiging net aan de grens met Merksem. ‘Die supermarkt heeft twee ingangen, een westelijke en een oostelijke. Aan de westelijke kant heb je het eindpunt van de tram die uit de stad komt. Daar zie je de hoofddoeken, de Polen en de zwarten. Aan de andere kant, waar de grote parking is, komen de mensen van Schoten en Schilde binnen. Je kunt je wel voorstellen wat dat met die nieuwe Schotenaren doet. Elk bezoek aan de Carrefour maakt hen ongerust. Ze redeneren: wij zijn voor hen gaan lopen, en door die verduivelde tram komen ze ons ook nog eens achterna.’
Natuurlijk is Schoten niet alleen door die Carrefour of die tram verrechtst. De voorwaarde voor deze ‘perfecte rechtse storm’ waren al veel eerder geschapen. ‘Schoten heeft twee gezichten’, zegt Van der Kelen. ‘Er is een rijk Schoten, dat altijd al Vlaams en rechts heeft gestemd, en er is een wat armer Schoten, dat ooit socialistisch stemde. Vandaag is dat onvoorstelbaar, maar ooit was dit een socialistische gemeente. Tot 1982 werd Schoten bestuurd door Marcel Imler, een socialist van de oude stempel die hier scores behaalde die zelfs niet door De Veuster zijn overtroffen. Zijn electoraat is ongeveer integraal naar Vlaams Belang overgestapt. Ik heb dat van dichtbij zien gebeuren. Ik zag hoe Filip Dewinter hier bijna elke zaterdag naar de markt kwam, en hoe de bevolking hem probeerde aan te raken, als was hij een heilige. De Veuster heeft dat aura voor een deel overgenomen. Hij is een joviale, goedlachse, wat gezette man, die hier heel veel rondloopt en iedereen een hand geeft. Hij heeft ook goed begrepen hoe lokale politiek werkt. In mijn wijk lagen er boomstammen tegen het wildparkeren. De mensen waren daartegen, dus heeft hij ze een week voor de verkiezingen laten weghalen.’
In Schoten, zo stelt Van der Kelen, vind je de perfecte voedingsbodem voor de Vlaamse, rechtse stem. Het is een bodem die – niet te vergeten – ook nog beschenen wordt door ‘een stralend licht’ uit Antwerpen. Van der Kelen: ‘Wie in Schoten, Edegem, Brasschaat of Schilde woont, woont ook half in Antwerpen. Het is de stad waar deze mensen uitgaan, gaan winkelen, waar hun kinderen studeren of waar ze, in veel gevallen, ook zelf vandaan komen. Bart De Wever is ook een beetje hun burgemeester.’
De collaboratie
Wie een reis maakt door de ‘gouden rand’ krijgt het wel vaker te horen: ‘Voor een Vlaams-nationalistische partij is dit vanzelfsprekend goede grond.’ Wat daarmee precies wordt bedoeld? Luc Van der Kelen wijst op wat wel eens de diepste laag in die grond zou kunnen zijn: ‘Er is uiteraard ook een verband met de collaboratie.’ De hypothese is niet onzinnig. Schilde, Wijnegem, Boechout, Mortsel en Edegem, allemaal zijn het gemeenten waar wijlen de Volksunie (VU) in de jaren zestig en zeventig veel beter scoorde dan gemiddeld en in sommige gevallen zelfs een burgemeester mocht leveren.
De VU, die door tegenstanders niet helemaal ten onrechte werd gebrandmerkt als de ‘partij van de zwarten’, behaalde in deze gemeenten scores van 20 procent en meer. Een mogelijke verklaring werd ooit aangereikt door Bart De Wever, zij het de student Bart De Wever. In zijn licentiaatsverhandeling over de ‘her- of verrijzenis’ van de Vlaams-nationale partijpolitiek na Wereldoorlog II beschreef De Wever hoe lokale VU-werkingen in en om Antwerpen in nogal wat gevallen werden opgericht door (vooral) Limburgers met ‘een verleden’. Verschillende pioniers hadden hun landelijke geboortegrond verruild voor de anonimiteit van de stad. Niet zelden kwamen ze terecht in de rand, die na de oorlog in volle ontwikkeling was. Als voorbeeld noemde De Wever Linkeroever, een haard van ‘slachtoffers van de repressie’ waar de VU in de jaren zestig opvallend beter scoorde dan in de rest van de stad.
Historicus Koen Aerts heeft die analyse verwerkt in zijn recente boek Kinderen van de repressie. Hij blijft wel voorzichtig. ‘De correlatie is niet uit te sluiten, maar meer onderzoek is nodig’, stelt Aerts. ‘Het verkiezingssucces van de Vlaams-nationalistische partijen vandaag heeft natuurlijk ook te maken met hun economische programma en hun vreemdelingenstandpunt – voorbij de besognes van de verbrande stamboomflaminganten van weleer, dus.’
Iedereen groen
Van Schoten rijden we via riante, goudkleurige dreven naar ‘s-Gravenwezel, de ‘parel der Voorkempen’, een deelgemeente van Schilde. Meer nog dan in Schoten kent de Vlaams-nationalistische politiek hier een glorierijke traditie. Het rijke, groene Schilde was begin jaren zeventig een van de zeldzame gemeenten met een VU-burgemeester. In 1982 kwam Vlaams Blok hier voor de eerste keer op. De partij behaalde meteen 4 procent, een in die tijd uitzonderlijk hoge score.
‘Goede grond’ dus, al is die voedingsbodem uiteraard geen garantie voor dominantie over het lokale partijlandschap. Op de markt van ‘s-Gravenwezel ontmoeten we Dirk Bauwens, een minzame ex-bankdirecteur die zopas met ruime voorsprong werd herkozen als burgemeester voor de N-VA.
Bauwens, gepokt en gemazeld in het Vlaamse verenigingsleven, mag zeggen dat hij de afgelopen zes jaar ‘het vertrouwen van de kiezer’ heeft gewonnen. Bij de verkiezingen van 2012 won zijn N-VA nog met een neuslengte voorsprong van de Open VLD van het lokale monument, dokter Yolande Avontroodt. Op 14 oktober werd de neuslengte een riante dreef. ‘Ik moet daar niet flauw over doen’, vertelt Bauwens. ‘In 2012 ben ik burgemeester kunnen worden door het De Wever-effect, dat in de hele rand rond Antwerpen enorm heeft gespeeld. Het zorgde ervoor dat relatief onbekende mensen als ik, maar ook Maarten De Veuster in Schoten en Koen Metsu in Edegem, burgemeester konden worden. Dat wij alle drie onze voorsprong verder hebben uitgebouwd, mogen we wél onze verdienste noemen. Wij hebben hard gewerkt om het vertrouwen te winnen. Ik denk dat we ook alle drie zeer aanwezige, luisterende burgemeesters zijn. Ik sta tussen de mensen, terwijl mijn voorgangster toch eerder boven de mensen stond.’
Wat besturen in Schilde ook net iets makkelijker maakt: de concurrentie komt er alleen van rechts. ‘De SP.A komt hier niet meer op’, vertelt Bauwens. ‘Er is alleen Groen. Ze hebben het deze keer niet slecht gedaan, maar toch: twee zetels kun je niet echt een doorbraak noemen. Ik had die ook niet verwacht. U moet weten: alle partijen zijn hier groen. Om het groene, dorpse karakter van onze gemeente te beschermen, is hier in de jaren negentig en met de steun van alle partijen een verkavelingsstop ingevoerd. De luchtkwaliteit is hier natuurlijk ook een stuk beter dan gemiddeld. Er is hier eigenlijk niet zo veel om over te klagen. Als er wordt geklaagd, gaat het over de staat van een fietspad of een haan die te veel kraait.’
Goudhaantje
‘Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze’. Wat Lev Tolstoj ooit schreef over het gezin, lijkt op het eerste gezicht ook helemaal van toepassing op de gemeenten in de Antwerpse rand. Neem het Edegem van Koen Metsu. In veel opzichten verschilt het nauwelijks van het Schilde van Dirk Bauwens. Net als in Schilde toont de inwoner van Edegem zich in enquêtes bovengemiddeld tevreden. Waarover zou die inwoner ook moeten klagen? Het gemiddelde inkomen is hier aan de hoge kant, aan rust en groen is er geen gebrek. In de twee gevallen is het Antwerpen van Bart De Wever even aangenaam dichtbij als veilig veraf. Tel daarbij nog de geschiedenis: wat verscholen achter decennialange CVP-dominantie, was de VU in beide gemeenten ooit opmerkelijk sterk.
En toch: al die gelijkenissen doen niet helemaal recht aan het succesverhaal van Koen Metsu, de jonge N-VA-burgemeester die hier op 14 oktober een score behaalde die ze in Edegem al sinds het Leo Tindemans-tijdperk niet meer hadden gezien.
Een eerste opmerkelijk verschil: Metsu heeft niet de Vlaams-nationalistische pedigree. De jonge burgemeester maakte zijn entree in de politiek op de lijst Edegem Anders. Toen de N-VA hem in de aanloop naar de verkiezingen van 2012 voorstelde om zijn lijst te laten opgaan in de hare, heeft Metsu daar langer dan één nacht over geslapen. ‘Ik heb dat Vlaamse niet van thuis meegekregen’, vertelt hij. ‘Bovendien had ik toen nog een kleine onderneming. Het was vanuit die positie niet zo vanzelfsprekend om over te stappen naar een partij die op dat ogenblik nog vaak werd gedemoniseerd. Uiteindelijk heeft mijn grootvader, een overtuigde CVP’er, me over de streep getrokken. Ik heb hem, bijna op zijn sterfbed, nog om advies gevraagd. Hij heeft me toen gezegd dat ik oud en wijs genoeg was om zelf de beslissing te nemen.’
Metsu heeft zich de ‘kaping’ door de N-VA niet beklaagd. Als jong en relatief onbekend oppositielid won hij in 2012 overtuigend de verkiezingen. ‘Natuurlijk heeft dat De Wever-effect me toen geholpen. Maar voor ons, een volledig nieuwe ploeg, was er aan dat effect ook een groot risico verbonden. Onze politieke tegenstanders wisten natuurlijk dat we niet ervaren waren. Wij zijn met argusogen bekeken en konden ons alleen bewijzen met goed bestuur.’
Het verhaal van Metsu is ook nog op een andere manier anders. Het N-VA-goudhaantje bestuurde de afgelopen zes jaar met Groen, een partij die hier, anders dan in veel andere gemeenten uit de ‘gouden rand’, wél bijzonder goed boert. Met 18,6 procent van de stemmen werd Groen in Edegem de tweede partij. Een mooi resultaat, en toch gaf de partij aan om, als vijfde wiel aan de wagen in een eventuele coalitie, voor een oppositiekuur te kiezen.
Metsu lijkt die keuze oprecht te betreuren. ‘Ik heb heel goed met Groen samengewerkt’, zegt hij. ‘Ik ben een groene N-VA’er. Als het over milieukwesties gaat, ben ik het ongeveer over de hele lijn met die partij eens. Ik denk wél fundamenteel anders over thema’s als inburgering en identiteit. Ik heb me wel eens afgevraagd wat ik zou doen mocht ik geconfronteerd worden met een moslima die me tijdens een huwelijksceremonie geen hand wil geven. Ik zou afhaken en me laten vervangen door onze schepen van Groen, die er allicht geen probleem van zou maken.’
‘Het punt is natuurlijk dat zulke problemen hier niet of nauwelijks voorkomen. In dat opzicht hebben Bart De Wever en Wouter Van Besien (Groen) natuurlijk wel wat anders aan hun hoofd. Antwerpen is Edegem niet.’
‘Geen klein Antwerpen’
Koen Metsu heeft daarmee misschien wel de kern geraakt: als de ‘gouden rand’ op 14 oktober één signaal heeft gestuurd, dan wel dat hij niet wil worden als de stad die zijn bewoners in veel gevallen ook koesteren.
De Schotense CD&V-schepen en -lijsttrekker Erik Block kan ervan meepraten. Block verspreidde begin dit jaar een nieuwjaarswens waarop hij zichzelf afbeeldde in een decor dat zijn visie op de toekomst van Schoten verraadde. Op het beeld geen auto’s en – zoals in Schoten – gratis parking op de markt, maar openbare moestuintjes, trams en hoogbouw. Vanuit electoraal oogpunt was dat beeld wellicht niet zo verstandig. ‘Schepen Block provoceert met nieuwjaarswens’, kopten de lokale kranten.
Tom Van Grieken, die recent van Mortsel naar Schoten verhuisd is, zal die ‘fout’ wel nooit maken. ‘Natúúrlijk is de CD&V afgestraft omdat ze voor trams en hoogbouw heeft gepleit’, zegt de Vlaams Belang-voorzitter gedecideerd. ‘Veel van onze inwoners zijn gevlucht uit Antwerpen. Ze willen niet dat de stad en al haar problemen met hen meekomen. Dat gevoel speelt in de kaart van Vlaams Belang en N-VA. Ik denk dat onze kiezers ongeveer hetzelfde willen: een schone, veilige, Vlaamse gemeente. Mijn campagneslogan was: “Schoten mag geen klein Antwerpen worden.” Ik denk niet dat dat een controversiële boodschap was. Minstens twee derde van Schoten zal die slogan onderschrijven. Links? Dat bestaat hier nauwelijks. Je kunt de linkse mensen hier tellen op de vingers van twee handen.’
Dat beide partijen samen een grote sprong voorwaarts maakten, heeft Van Grieken naar eigen zeggen niet verrast. ‘De theorie over de communicerende vaten klopt niet. Dat hebben de resultaten in de Antwerpse rand duidelijk bewezen. Theo Francken heeft ons migratieverhaal weer in het centrum van de aandacht gebracht, waarvoor ik hem bij dezen bedank. Maar dat hoeft niet noodzakelijk te betekenen dat zijn partij daardoor kiezers verliest. Kijk naar Deurne, maar kijk ook naar Brasschaat, twee gemeenten met sterke N-VA-burgemeesters waar hun groei de onze niet in de weg heeft gestaan.’
Volgens Van Grieken is het zelfs niet uitgesloten dat zijn partij hier uiteindelijk de dominante zal worden. ‘Stel je maar eens voor dat de N-VA in Antwerpen echt met Groen in zee gaat. De N-VA-kiezer zal dat niet pikken. Die kiezer vindt het volstrekt onlogisch dat De Wever wél met Almaci, en niet met Van Grieken in zee wil. Dat krijgt De Wever toch nooit uitgelegd?’
‘Wij in Boechout’
We moeten het hier, ten slotte, nog over Boechout hebben. Dat is een vreemde vlek, pal in het midden van die voor het overige zo egaal geel gekleurde rand. Burgemeester Koen T’Sijen, een oud-VU’er die bij de scheiding voor het linkse Spirit koos, laat hier met zijn PRO Boechout-Vremde-lijst zien dat je in die rand ook een ander, progressief verhaal kunt vertellen.
De N-VA kreeg hier bij de verkiezingen een stevige klap. ‘Toch is de voedingsbodem hier ongeveer dezelfde als in Schilde of Edegem’, vertelt T’Sijen als we bij hem op de koffie gaan. ‘Ook Boechout is relatief rijk, er is veel groen, en we hebben niet zo veel te maken met stedelijke problemen. Mensen in de Antwerpse rand stemmen vaak vanuit het idee: het is hier goed, en de N-VA zal ervoor zorgen dat het zo blijft. Vergeet ook niet dat De Wever zelf is opgegroeid in Kontich en Edegem, nog twee randgemeenten waar de VU altijd heel goed heeft gescoord.’
Boechout was wat dat laatste betreft geen uitzondering. In de jaren tachtig behaalde de VU hier scores tot bijna 30 procent. ‘Maar het was wel die eerder non-conformistische vleugel binnen de VU’, vertelt T’Sijen. ‘Ongebonden, een beetje rebels, in nogal wat opzichten te vergelijken met Agalev, het latere Groen. Daarbij komt nog een soort cultureel DNA. Er komen nogal wat artiesten van hier, en dit is ook al decennia de thuisbasis van het Sfinks-festival. Dat alles maakt dat een conservatieve, rechtse en soms ronduit reactionaire partij als de N-VA hier niet zo makkelijk wortel schiet als elders.’
Toch had het anders kunnen lopen. In 2012 behaalde de N-VA hier, schijnbaar uit het niets, 27 procent. Dat de stijgende lijn niet werd doorgetrokken, heeft volgens T’Sijen ook te maken met de negatieve, polariserende toon van de concurrent. ‘Die heeft ervoor gezorgd dat zelfs overtuigde N-VA’ers naar Vlaams-nationalistische families zijn gestapt om hen te overtuigen om voor mij te stemmen.’
De opgetelde scores van N-VA en Vlaams Belang p>
Uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen, in procent p>
p>
Vlaamsgezind en dorps, en tegelijk open en progressief. Het is een zeldzaam recept, maar in Boechout valt het duidelijk in de smaak. Het zichtbaarste symbool is opnieuw de tram. Als ‘importeur van stedelijke overlast’ is die nergens in de ‘gouden rand’ welkom. Met uitzondering van Boechout. De gemeente is sinds 2012 via die weg rechtstreeks verbonden met de stad. ‘De generatie politici die me voorafging, was anti-tram’, vertelt T’Sijen. ‘Men dacht dat de criminaliteit zou worden ingevoerd. Ik heb de tegenstanders uitgelegd dat criminelen die tram niet nodig hebben om in onze gemeente te raken. Vooral de oudere generatie vindt hem nu geweldig.’
‘Soms moet je als politicus de moed hebben om voorop te lopen. Wat wij hier met onze lijst doen, sluit aan bij een andere traditie binnen de VU. Ik heb het dan over het gezellige, eerder progressieve cultuurflamingantisme dat je ook nog vindt bij mensen als Jan Peumans of Kris Van Dijck in Dessel. Die zijn niet zo gelukkig met de prominente aanwezigheid van iemand als Annick De Ridder in de N-VA. De rechtse, neoliberale en migratievijandige koers die Bart De Wever het afgelopen decennium heeft gevaren, is een verloochening van minstens een deel van de erfenis van de VU. In die zin is het wel frappant dat De Wever vandaag zegt dat hij de oorlog met links moe is. Voor sommige erfgenamen van de VU, voor mensen zoals ik, is er nooit een oorlog geweest. Integendeel, zelfs. Mijn PRO-project leunt dichter aan bij Groen dan bij de N-VA. Als het over vluchtelingen gaat, zeggen we het tegenovergestelde van wat Francken zegt. Wij spelen niet in op de latente angst, die ongetwijfeld ook bij onze burgers zal bestaan. Vluchtelingen krijgen hier een peter, en we laten ze meehelpen tijdens het Sfinks-festival. Wij hebben mensen in actiecomités die de staatssecretaris brieven schrijven met de vraag of we meer opvangplaatsen mogen hebben. Wij in Boechout zeggen: ” Wir schaffen das.”‘
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier