Liesbet Sommen (CD&V)

‘De cijferdans van de socialistische oppositie laat de mensen slecht geïnformeerd en bang achter’

Liesbet Sommen (CD&V) Voormalig Directeur Sociale Zaken bij diverse CD&v-vicepremiers

In deze bijdrage voor het Schaduwparlement van Knack.be fileert Liesbet Sommen de communicatie van PVDA over de regeringsmaatregel die de pensioenbonus afschaft. ‘De communisten beweren dat deze ingreep duizenden gepensioneerden in de armoede duwt.’

Liesbet Sommen (CD&V) zetelt in het Schaduwparlement van Knack.be: een eigenzinnige selectie politici die er na 25 mei niet (meer) bij waren omdat u ze niet (her)verkozen heeft. De kiezer heeft altijd gelijk, zegt men soms. Toch vond Knack.be dat deze politici best een forum verdienen. Alle democratische partijen hebben hun afgevaardigde in het Schaduwparlement. Oude rotten als Jean-Marie Dedecker (LDD) en Huub Broers (N-VA) tegenover onbekende groentjes als Lies Corneillie (Groen). Van donkerrood (PVDA’er Peter Mertens) over rood (SP.A’er Saïd El Khadraoui) naar helblauw (Open VLD’ster Irina De Knop): een kleurrijk, pittig en soms luidruchtig gezelschap. En altijd in voor een opwindend debat.

’s Lands rode studiediensten kloppen dezer dagen overuren. Sinds de bekendmaking op 9 oktober van het federale regeerakkoord, heeft de verzamelde socialistische oppositie een maand lang elke maatregel onder de loep genomen. Dat leidt tot een eigenaardige, niet aflatende stroom aan persberichten, boordevol cijfertjes die menig lezer al gauw voor de ogen beginnen te dansen. Het opzet: hard maken dat de zwaksten, maar ook de middenklasse, zwaar financieel zullen verliezen door de regeringsmaatregelen.

Pensioenbonus

Deze week bijvoorbeeld, beweert de pensioenexpert van de PVDA dat het aantal gepensioneerden met een inkomen onder de armoededrempel zal stijgen, en dat door de aangekondigde afschaffing van de pensioenbonus. Er wordt ons vervolgens gemeld dat jaarlijks zo’n 25.000 mensen gebruik maken van de bonus. De indruk dat dit enorme aantal mensen onder de armoedegrens sukkelt, blijft vaag hangen. Vervolgens is er een zeer cryptische redenering boordevol getallen allerhande, die concludeert met de zin – en let u even goed op: ‘[De Studiecommissie voor de Vergrijzing stelt] dat een halvering van de pensioenbonus het aantal gepensioneerden die beroep doen op de inkomensgarantie voor ouderen al doet oplopen met 6,9 procent tegen 2030 en 10,7 procent tegen 2060’. Leest u nu samen met mij nogmaals deze bovenstaande zin. En zelfs na de tweede lezing: wat bedoelt de PVDA eigenlijk? Wat moeten we begrijpen? Dat er iets slechts zit aan te komen, dat zeker en vast. Maar wat juist?

Bangmakerij

Hoe onbegrijpelijk de boodschap ook moge zijn, het opzet is geslaagd: de doemgedachte is gelanceerd. En laat de lezer achter met veel angsten: blijkbaar zullen veel gepensioneerden arm worden – ook al weten we niet precies waarom. Het gaat over procenten en getallen, over 2030 en 2060. En vervolgens internaliseert de lezer de vrees: zal ook mij dit drama overkomen? Is de vreemde complexiteit van dit persbericht slechts een kwestie van kaduke communicatie of van een doelgerichte strategie om mensen bang en dus beïnvloedbaar te maken? Die vraag naar de intentie doet niets af aan de veroorzaakte schade: mensen worden ongerust omdat ze het niet volledig begrijpen. En hoe groter de onrust, des te meer woede over wat er allemaal boven onze hoofden schijnt beslist te worden. Een klassiek probleem in dergelijke schot-voor-de-boeg communicatie is dat het wederwoord erop, altijd veel moeilijker het spotlicht vindt. Dat is een typisch fenomeen: wanneer iets of iemand een gedramatiseerde ‘j’accuse’ te verduren krijgt, is de schade vaak onherstelbaar aangericht en verslapt de aandacht voor de rechtzetting. Het spijtige gevolg is dat de burger fragmentair geïnformeerd achterblijft.

Informeren

Net daarom loont het in dit schaduwparlement de moeite om die bovenstaande afschaffing van de pensioenbonus nog eens helder en eerlijk uit te leggen. Ik baseer me daarvoor op een uitgebreide studie van het Federaal Planbureau van 2012, die de pensioenbonus evalueerde, weliswaar nog voor hij hervormd werd door de regering-Di Rupo. Je bouwt een pensioenbonus op vanaf het moment dat je langer dan 1 jaar blijft doorwerken dan het moment dat je met pensioen kon gaan. Het dagbedrag stijgt per loopbaanjaar dat je langer werkt met 20 cent. Het basisbedrag is 1,5 euro per dag, het maximumbedrag 2,5 euro. Deze regels gelden sinds de hervorming van de pensioenbonus onder de vorige regering.

Een maandje langer

De beslissing om de pensioenbonus af te schaffen kwam uiteraard tot stand in een zoektocht naar besparingen, maar het gaat hier niet om een blinde maatregel. Op basis van een literatuurstudie concludeert het Federaal Planbureau dat de pensioenbonus mensen gemiddeld 0,1 jaar langer doet werken – dus slechts iets meer dan… een maand. Had de bonus dan wél veel effect op het inkomen van de gepensioneerde? Gaat de welvaart van een gepensioneerde ten opzichte van de welvaart tijdens zijn actieve loopbaan door de afschaffing achteruit? Daarvoor moeten we ons helaas baseren op gegevens van voor de hervorming. Zoals steeds is het antwoord niet zwart-wit. Voor mensen met een hoog inkomen, maakt de pensioenbonus weinig verschil. De verhouding tussen het loon dat ze verdienden en hun pensioen dat ze krijgen gaat amper omhoog door een pensioenbonus. Voor mensen met een laag inkomen ligt dat anders: hier gaat het om een twintigste meer, een niet-verwaarloosbaar effect dus.

Alternatieven

Die daling: waarom veroorzaakt een regering zoiets? Wel, omdat er betere alternatieven zijn. Die een véél positiever effect hebben op het pensioen van mensen. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is het aanvullend pensioen dat men via de werkgever of via het eigen pensioensparen opbouwt. Voor de zwaksten, degenen met een laag inkomen, stijgt de verhouding tussen het loon en het pensioen met maar liefst 12,5% door een bedrijfspensioen. Bij de middenklassers zien we hetzelfde effect, bij de goede verdieners ligt dat lager. De pensioenbonus blijkt dus niet geschikt te zijn om mensen langer te doen werken, evenmin is hij het beste instrument om armoede bij gepensioneerden te voorkomen. Het aanvullend pensioen daarentegen, wat men krijgt van de werkgever of wat men zelf opbouwt via het pensioensparen, is veel effectiever en belangrijker. Daarom voorziet de regering ook een aanzienlijk pakket aan maatregelen om deze nieuwe pensioenvormen te stimuleren. Er is een fiscale aftrek, er komt een mogelijkheid om loonstijgingen om te zetten in een hogere opbouw van aanvullend pensioen, mensen zullen zelf kunnen storten in het bedrijfspensioen via de werkgever. Dit zijn maatregelen met een sterke sociale inslag. Ik hou niet van bangmakerij en de politieke strategie erachter. Mijn missie is: uitleggen waarom de regering haar keuzes heeft gemaakt, en waarom die keuzes fair zijn. Als ik in het parlement zou zetelen, dan zou ik deze boodschap in het halfrond laten klinken.

Partner Content