Guido Lauwaert
De bladspotter: kiesvee van de N-VA
Het eerste blad is gevallen. De eerste bladspotter is verschenen. Hij staat op de oprit van zijn alleenstaand pand tussen een honderdtal alleenstaande panden in de centrale straat van mijn wijk. Hij staart naar de platanen van de stad. Telkens een blad valt rent hij er naar toe en dropt het in een zak die binnen enkele weken geledigd wordt in de grasmanden van de stad. Hij wil niet dat een bruin blad op zijn kortgeschoren groene grasmat ligt. Ook niet dat hij financieel moet opdraaien voor een stadsblad. Zijn groencontainer is voor zijn afval.
Net als zijn grasmat heeft de man een kortgeschoren kapsel. Geblokt figuur, de armen gekruist. Hij is gekleed in een short in een geelbruine aardkleur, sandalen, opgetrokken sokken. Een Poetinblik, een strak gespannen gelaat. Met geen bijtend middel een barst in te krijgen. De hele dag kauwt hij en om het uur drinkt hij een cola, uit een blikje dat hij na lediging samenperst tot een prop niet groter dan een golfballetje.
Hij is niet de enige van zijn soort in de straat. Links en rechts van wat hij zijn villa noemt heb je er een tiental. Aan hun houding kan je hun politieke voorkeur herkennen. De kleren maken de man; hun wijze van leven toont hun partijvoorkeur. Dit soort mensen is het kiesvee van de N-VA. In het persen van mensen in hokken moet ik geen menswetenschappen gestudeerd hebben. Mijn instinct is feilloos. Slechts eens in de duizend jaar ben ik fout. Zei mijn moeder al, en na mijn moeder mijn zuster, mijn vriendinnen, mijn levenspartner en onze dochter. Om te weten hoeveel leden welke partij telt in Gent en zijn randgemeenten, heb ik geen marktonderzoek nodig.
Uiteraard zijn er uitzonderingen. Kortgeschoren mannen die niet tot het rechtse kamp behoren. Het is maar één kenmerk. Een andere is dat ze elke dag hun auto uit de garage halen en op de oprit zetten. Iedereen moet zien hoe goed ze het stellen. Het eerste wat ze doen is hem poetsen, al blinkt hij nog fel, tot en met de binnenkant van het motordeksel. Een spat heeft de waarde van een bluts of een kras. Soms doen ze de kuisbeurt na de middag nog eens over. Als ze zien dat er een dunne stoflaag op ligt. En zeker doen ze het tussen elke regenbui door. Ze zijn verliefder op hun auto dan op hun vrouw of hun kinderen. En ze zijn niet in staat om woorden met meer dan drie lettergrepen te begrijpen. De keren dat ik met dit soort van mensen gepraat heb, is het mij opgevallen dat ze verlekkerd zijn op soap. Dat genre blinkt uit door zijn simpele taal. En korte shots, want dat is ook iets waar de meerderheid van de kiezers van de NV-A en het Vlaams Belang de voorkeur aan geeft.
Omdat ik twee van kleur verschillende sokken draag, en de bladspotter dat ziet als ik voorbij fiets, behoor ik tot het afval der mensheid. Nog lang nadat ik hem gepasseerd ben voelt zijn scherpschuttersblik in mijn rug aan als een wonde. Elke mens heeft recht op zijn manier van leven. Om de lieve vrede zou het echter goed zijn dat het rechtse blok andere uren heeft dan het linkse om zijn huis te verlaten. Een theorie waar ook Gerard Reve voorstander van was. Het gesplitst verschijnen gebeurt al in zekere zin. Eens zes uur ’s avonds worden de rolluiken van de bladspotters en hun soortgenoten neergelaten. Winter én zomer. Niet de natuur bepaalt zijn gewoonten. Zijn huis wordt een bunker eens het uur van de spelletjesprogramma’s of de Human Interest-uitzendingen met een lager niveau dan Man bijt hond beginnen. In de ons omringende landen kan je binnenkijken tot het slapen gaan van de bewoners. Het mooiste voorbeeld is het huis van een bevriend fotograaf wiens naam ik niet mag noemen. Mooie schemerlampen. Meubelen in art deco, gevulde boekenrekken. De warmte in huis en de rust die er heerst stroomt uit het raam. Bij de bladspotters en hun gelijken kan je niet binnenkijken. Als er sportprogramma’s op de televisie zijn, moet ik niet in een krant of magazine kijken. Ik zie het wel aan de neergelaten rolluiken. Geen zonnestraal mag het sportbeeld beschadigen.
Dit beeld van mensen met een vierkant denken en een asociaal gedrag zit al langer in mijn hoofd. Ik was niet van plan het ooit de openbaarheid in te gooien. Maar vanochtend, terugkomend van de krantenman, zag ik de bladspotter met een harde borstel zijn grasperk schoonvegen. Toen was de maat vol. Arme vallende bladeren. Ze zijn er opgegroeid, hebben er geleefd, zijn er oud geworden, fladderen naar de grond, begeleid door een zachte bries of fikse wind, maar een oude dag is hun niet gegund. Ze worden afgevoerd naar de gaskamer, of iets dat er sterk op lijkt. Dat niet alle bladeren kunnen blijven liggen, begrijp ik best. Maar één blad, een halve dag, moet toch kunnen.
Als een vallend blad geen recht meer heeft op de grond is het met de beschaving slecht gesteld. En zo ziet het naar uit. Want het aantal bladspotters neemt schrikbarend toe.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier