Volgens bioloog en Knack-journalist Dirk Draulans is de kans groot dat jagers de belangrijkste verspreiders van het Afrikaanse varkenspestvirus zijn.
De voorbije dagen doken in diverse media weer verschillende stellingnames op die me doen steigeren. Sommige actoren die gretig gebruik maken van de open ruimte en pretenderen dat het daar allemaal van hen is, blijven met een stuitende halsstarrigheid doen alsof natuur er geen plaats heeft. En alsof zij de enigen zijn die verstand hebben van natuur.
Er waren de reacties op de – moedige – beslissing van een grote melkdistributeur om alleen nog melk aan te bieden van koeien die minstens een deel van hun bestaan in een weide hebben doorgebracht (en dus niet uitsluitend een volledig gemechaniseerde stal te zien hebben gekregen). Dat een individuele boer die net in nog meer industrialisatie geïnvesteerd heeft, daar problemen in ziet, kan ik begrijpen. Dat boerenorganisaties daar tegen in het getouw gaan niet.
De trend is toch duidelijk: de consument wil meer diervriendelijkheid en natuurlijkheid. Dat de melkdistributeurs dat eerder inzien dan de eigenaars van de melkleveranciers (de koeien) is tekenend. Dat de grootschalige boer zweert bij export om zijn onderneming rendabel te houden, is niet meer van deze tijd. Boeren zouden de heilige koe van groei, groei en nog eens groei moeten afzweren, ook voor hun eigen welzijn. Biomelkveehouders hebben steeds meer een rendabeler zakenmodel dan industriële koeienexploitanten.
De boeren hadden ook onmiddellijk een remedie voor de strijd tegen de Afrikaanse varkenspest die opdook in de provincie Luxemburg: alle everzwijnen moeten eraan. Het everzwijn is een belangrijke vector van het virus dat de pest veroorzaakt. Het is een typische boerenremedie: alles wat in hun weg staat, moet dood (zie het massale gebruik van pesticiden en herbiciden). Dat het een utopie is om een populatie als die van het everzwijn op korte tijd te liquideren, lijkt hen ontgaan te zijn.
Boeren denken automatisch dat ze de natuur naar hun hand kunnen zetten. Dat denken jagers ook – het zit in hun DNA. De jagers waren er als de kippen bij om de varkenspest te gebruiken om hun eigen praktijk wat te stimuleren: ze eisen nachtelijke jacht op everzwijnpopulaties waarin het virus is vastgesteld. Je moet jager zijn om jezelf wijs te kunnen maken dat zoiets een oplossing biedt.
De beste remedie tegen verspreiding van de varkenspest is net de jacht verbieden.
De kans is trouwens reëel dat jagers een grotere bron van langeafstandsverspreiding van het virus zijn dan everzwijnen, want het is aannemelijk dat het virus in onze streken terecht is gekomen via transport door… jagers. Jachttoerisme is een geschikte vector voor het varkenspestvirus, dat gemakkelijk meer dan een jaar in leven blijft op schoenen, autobanden, handschoenen, geweerlopen en andere contactpunten met besmette everzwijnen of hun uitwerpselen.
Als de Denen de varkenspest buiten hun grondgebied willen houden door de hele grens met Oost-Europa, waar de varkenspest al stevig voet aan de grond heeft, af te spannen met een groot hek tegen zwijnen, zal dat alleen efficiënt zijn als ze tegelijk ook de internationale verplaatsingen van jagers aan banden leggen. Er is een groeiend jachttoerisme naar Oost-Europa om er op everzwijnen (en andere grote dieren) te gaan schieten.
Veruit de beste remedie om de snelle verspreiding van de varkenspest door everzwijnen te vermijden is het verbieden van de jacht. Daar bestaat wetenschappelijke evidentie voor, maar die zit niet in het standaardpakket van argumenten die jagers aanbrengen. Jacht zorgt trouwens voor onrust in een everzwijnenpopulatie en dus een hogere mobiliteit van de dieren, wat ook lokaal de verspreiding van het virus in de hand kan werken.
Het is dan ook uitermate ironisch dat jagers in hun reactie op het wolvenplan van de Vlaamse overheid, dat het samenleven tussen wolf en mens moet stroomlijnen, hun ongerustheid formuleerden over de mogelijkheid dat de komst van de wolf er voor zal zorgen dat het wild in de bossen ‘mobieler en minder voorspelbaar’ wordt, zodat ze zelf het afgesproken afschotplan van wild ‘moeilijker’ kunnen realiseren.
Je moet die laatste zin een paar keer goed lezen om er de perversiteit ten volle van te kunnen vatten. Een natuurlijk roofdier zal het wild minder voorspelbaar maken, zodat het voor een niet-natuurlijk roofdier moeilijker wordt om het te schieten. Het is te zot voor woorden. Tegelijk gaat diezelfde wild-verontrustende factor in de visie van de jagers niet op voor henzelf. Je zou tenminste kunnen proberen om wat consequent te blijven met jezelf.
Boerenorganisaties pleiten er ook voor om de geïsoleerde everzwijnenpopulaties in Oost- en West-Vlaanderen – regio’s met veel varkens – te liquideren. De ironie wil dat een (groot?) aantal van die kleine populaties waarschijnlijk het gevolg zijn van uitzettingen door jagers.
Als het niet zo ernstig was, zou je hier een prachtig scenario voor een comedyshow in kunnen zien.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier