Vrije Tribune
De achilleshiel van De wever en een suggestie naar deblokkering
Het leek niet te kunnen misgaan voor Bart De Wever: hij had de taalvaardigheid, het intellect, de geleerdheid, de politieke flair en de mammoetuitslag van de verkiezingen. Maar De Wever heeft niet kunnen leveren.
Bart De Wever is een van de twee winnaars van de verkiezingen en hij heeft een grote persoonlijkheid. Hij is als een hemellichaam dat aantrekkingskracht uitoefent op de anderen. Wij kunnen echter niet aanvaarden dat die kracht een greep wordt die ons als natie weerhoudt naar de toekomst te stappen. In de geschiedenis van het afgelopen jaar, van zomer tot zomer, zie ik een paar misstappen en gebreken bij De Wever en zijn collega’s. Het zijn inzichten die wellicht de algemene blokkade kunnen verklaren en op termijn helpen die op te heffen. Ik ga uit van de vaststelling van het feit dat tijdens de dertien maanden na de verkiezingen van 13 juni slechts gedurende twee maanden effectief aan de onderhandelingstafel is gewerkt. Dat is niet normaal. Ik koppel de analyse van dit falen van de politici aan een publiek geheim: de mens van tegenwoordig is te weinig in staat tot ontmoeting. Hij is bang geworden zich door de ontmoeting met de andere te laten veranderen. Dat is erg want deskundigen weten dat juist ontmoeting de krachtigste manier is waarlangs onze persoonlijkheid zich ontwikkelt.
Bart De Wever, zo schreven in juni 2010 de commentatoren terecht, was “in staat van genade”. Het leek niet te kunnen misgaan: hij had de taalvaardigheid, het intellect, de geleerdheid, de politieke flair en de mammoetuitslag van de verkiezingen. Maar De Wever heeft niet kunnen leveren. Om een of andere reden is hij van de tafels weggelopen. Ik zie twee oorzaken. De eerste is dat hij heeft gezondigd tegen wat ik ervaar als het hoogste principe bij menselijke omgang: doe nooit afstand van je waardigheid en het geloof in je principes, ook juist niet in de details en de etiquette. Het is mijn overtuiging dat de blokkering in de politieke onderhandelingen voornamelijk het gevolg is van een schijnbaar kleine voorafgaande afspraak: de misschien vrij spontaan genomen beslissing van de Vlamingen, De Wever op kop, niet de eigen taal te zullen spreken. Dit is het soort toegift waarop men nadien niet meer kan terugkomen, maar die gaandeweg de sfeer kan vergiftigen. Ten eerste omdat De Wever toen, in de hoeve in het pajottenland, een historische kans kreeg op symbolische wijze de strijd voor erkenning van de Vlamingen vanwege de Francofonen te beslechten. Hij had moeten eisen van de onderhandelaars Nederlands, Vlaams te mogen spreken, net zoals Brusselse Vlamingen terecht eisen dat de handelaars om de hoek hen zouden moeten toestaan hun dagelijks brood en vlees in het Nederlands te bestellen.
Het is intussen zo dat de Franstaligen, vanuit een zich geruggensteund weten door aan te sluiten bij de wereldomvattende Franse cultuur, nog neerbuigend doen. En dat terwijl zij uit onze hand eten. Ik bedoel de transfers van “ontwikkelingshulp” aan Wallonië en het feit dat de nationale regering maar kan functioneren dankzij de tweetaligheid van onze Vlaamse eminenties. De Francofonen bijten in de hand die hen voedt. Dat mag en moet rechtgezet.
Bovendien is er het pragmatische aspect: als je bij een stekelig debat toestemt de taal van de tegenpartij te spreken, zo is mijn ervaring, doe je een offer dat nooit voldoende gewaardeerd wordt. Na de eerste zinnen is je zelfgekozen handicap door de anderen vergeten, terwijl er een lek in je slagkracht is aangebracht. De Wever is op zijn best als hij zich verbaal uitdrukt, in zijn columns en in zijn snedige analyses. In zijn moedertaal, uiteraard. Mijn veronderstelling is dat De Wever, gekortwiekt door zijn eigen gentleman’s agreement over de taal, gaandeweg een afkeer heeft ontwikkeld van de onderhandelingstafels, en er zoveel mogelijk is weggebleven.
Een voorbeeld van het belang van het spreken van de eigen taal op een publiek forum tijdens het proces van opwaardering van een in het verleden vernederd volk, deed zich onlangs voor bij de First Nation, de Amerikaanse Indianen in de VS. In de film “Dances with Wolves” van Kevin Costner, konden de Lakota (Sioux) eindelijk hun verhaal brengen in het Lakota. Dit was nog nooit vertoond, maar Costner had het grote symbolische belang van deze taalkwestie begrepen. Toen de film in de bioscopen verscheen, zaten voor het eerst in de geschiedenis Indianen en Cowboys naast elkaar en de film werd een schitterend succes.
Een ander probleem bij toppolitici vandaag lijkt ‘onrijpheid’ te zijn. De NV-A en haar leider wordt vaak verweten te handelen vanuit een “Calimero-complex”. Dat is waar: De Wever heeft zichzelf als Vlaming nog niet volledig bevrijd. Het kuiken heeft nog onvoldoende greep op de wereld omdat het in zijn innerlijke wereld nog niet is klaar is, een toestand die door de schelp op het hoofd van het figuurtje wordt gesymboliseerd. Waarlijk grote politici, die de koers van de geschiedenis vermochten bij te sturen, zoals Nelson Mandela, hebben bevrijding en vrede kunnen brengen voor hun volk nadat zij vrijheid en vrede in het eigen hart hadden bereikt. Mandela is in zijn cel niet blijven steken in verwijten aan de anderen maar is er als persoon zelfs gerijpt. Ook juist omdat hij in staat was met zijn blanke bewaker, de ultieme andere, een vertrouwelijke vriendschapsrelatie aan te gaan. Voor sommigen lijkt ontmoeting zinloos, want er is geen direct economisch rendement. In de ontmoeting echter, in het bij elkaar aanwezig zijn, het luisteren naar elkaar en het tot elkaar spreken, geven we onszelf waarlijk unieke kansen meer mens te worden.
Het viel me op dat de betreffende politicus na meer dan twaalf maanden nog geen ontmoeting had belegd met een Patrick Develtere, hoogleraar met internationale ervaring en het nieuwe hoofd van het ACW. Dat wijst in dezelfde richting als het vertoonde perpetuum mobile van “vermijden van de onderhandelingstafel”. Wie brengt Bart een passie voor ontmoeting bij? Hoe nemen wij het buitensporige wantrouwen en de vervreemding weg, dingen die helaas een kenmerk van de mens van deze tijd lijken te zijn? In elk geval moet een man goed weten wat hij nodig heeft om zijn werk te kunnen doen, en dat opeisen. Voor mij is dat bijvoorbeeld de mogelijkheid op elk uur van de dag een wandeling te kunnen maken in het groen. Ik gelijk in die zin wat op Charles-Ferdinand Nothomb, de adellijke heer uit de Ardennen die er steeds op aandrong toponderhandelingen te laten doorgaan in kasteel Hertoginnendal met haar grote tuin. Voor iemand anders is dat absoluut onmisbare wellicht de tool van zijn moedertaal? Zou toch kunnen?
Stefaan Hublou Solfrian
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier