Zangeressen Vera Coomans en Fenne Kuppens: ‘Mensen moeten heropgevoed worden’
Naar aanleiding van zijn boek Passie wil auteur Rudolf Hecke weten hoe Bekende Vlamingen passie beleven. Deze week: een dubbelgesprek met Madou-zangeres Vera Coomans (73) en Fenne Kuppens (29), de frontvrouw van Whispering Sons.
Fenne Kuppens: Het probleem met passie is dat ze op een gegeven moment overschaduwd wordt door ambitie. Het is pijnlijk te beseffen dat het plezier naar de achtergrond is verdrongen en plaats heeft geruimd voor gedrevenheid. Dat betekent niet dat muziek mijn passie niet meer is, maar ze heeft een andere vorm aangenomen.
Vera Coomans: Bij mij is het heel simpel: ik kan niet zonder muziek. Wij hadden een groot gezin, ik was de kleinste en zong iedereen in slaap. Ik las heel graag de sprookjes van Andersen en Grimm en maakte dramatische liedjes over het meisje met de zwavelstokjes. Als ik uitgezongen was, zei ik: ‘En nu in het Frans.’ Ik kende geen Frans maar maakte klanken die er op leken.
Komen jullie uit een muzikaal nest?
Coomans: Er was altijd muziek in huis, een mengelmoes van stijlen. Mijn oudste broer luisterde alleen naar jazz. Hij bewoog dan altijd met een arm mee met het ritme en knipte met zijn vingers. Zo zie ik hem nu ook voor mij — hij is jammer genoeg tijdens corona overleden. Mijn andere broer luisterde naar rock-‘n-roll en mijn ding was folk en blues. Het is bizar hoe ouder je wordt, hoe luider de muziek uit je jeugd in je hoofd weerklinkt.
Kuppens: Zot om te horen. Zo’n muzikale familie is mij totaal vreemd. Tien jaar geleden zijn we begonnen met Whispering Sons. Het kon helemaal anders gegaan zijn als die mannen mij niet op een zatte avond hadden gevraagd of ik bij hen wilde zingen. Ik heb literatuur gestudeerd, maar veel toekomst zit daar niet in. Behalve leerkracht worden, maar dat is niets voor mij.
In periodes zonder muziek ben ik niet gezond in mijn hoofd.
Vera Coomans
Coomans: Ik zong omdat het mijn enige manier was om met het leven om te gaan. Als ik veel verdriet had, troostte ik mezelf door te zingen. Ik stond er helemaal niet bij stil dat ik er mijn boterham mee kon verdienen. En dat is nog altijd zo. In periodes zonder muziek is ben ik niet gezond in mijn hoofd.
Zingen gaat diep.
Coomans: Ja. Tijdens de Madou-show in de AB vorig jaar zat alles goed. Ik voelde mij gedragen. Er stonden jonge mensen op het balkon te dansen op muziek van die ouwe tante. Was ik toen doodgevallen, het zou mooi geweest zijn.
Kuppens: Voor mij is zingen geen noodzaak, maar ik moet wel op een podium kunnen staan. Daar heb ik meer zelfvertrouwen. Ik eis het middelpunt van de belangstelling op. Dat heb ik niet in het dagelijks leven. Daar ben ik onzeker, hou ik mij liever op de achtergrond.
Raakt kritiek je?
Kuppens: Ik ben er heel gevoelig voor, als mensen iets negatiefs zeggen — wat op social media schering en inslag is — dan kan ik mij er heel slecht door voelen.
Coomans: In de beginperiode van Madou kregen we wel altijd kritiek op onze teksten. ‘Ze zijn zo donker, zo zwaar.’ Daar werd ik zo moe van, op den duur kon ik er niet meer tegen.
De teksten die je man, tekstdichter Jan Devos, voor Madou schreef, zijn inderdaad behoorlijk confronterend.
Coomans: Er was niemand die de dingen kon verwoorden zoals mijn man. Ik was de go-between. En Jan heeft altijd begrepen dat je klinkers moet gebruiken. Hoe minder medeklinkers, hoe makkelijker je in het Nederlands kunt zingen.
Is de beleving verschillend als je teksten door iemand anders worden geschreven?
Coomans: Ik ben een vertolker, maar ik kan geen lied zingen dat ik me niet eigen heb gemaakt. Na verloop van tijd wordt het mijn nummer.
Kuppens: Ik denk niet dat ik met hetzelfde gevoel nummers van anderen zou kunnen zingen.
Schrijven is een zwaar mentaal proces. Het is lastig om altijd weer met een wit blad te beginnen. Ik heb zo weinig geduld.
Fenne Kuppens
Fenne, hoe verloopt het schrijfproces?
Kuppens: Schrijven is een zwaar mentaal proces. Altijd weer vanaf een wit blad beginnen is lastig. Ik heb zo weinig geduld. Zodra je in het proces zit, gaat het goed, maar de eerste vonk is lastig. Het begint ook altijd vanuit iets anders. Je denkt dat je over iets schrijft en als je het opnieuw leest, besef je dat het daar niet eens over gaat. Nick Cave schrijft in zijn recentste boek dat het lijkt alsof zijn teksten iets voorspellen. Iets wat je nog niet weet.
Coomans: Mijn man schrijft al heel zijn leven om den brode, maar als ik hem om songteksten vraag, merk ik hoeveel inspanning dat van hem vraagt. Ik zit op zolder te zingen, hij schrijft beneden. Als ik onaangekondigd de deur open, begint hij te mopperen. ‘Niet storen!’
Ik denk of voel meestal niet de leukste dingen.
Fenne Kuppens
Madou en Whispering Sons hebben een soort onderhuidse dreiging gemeen. Waar komt die vandaan?
Coomans: Uit de muziek die ik beluister. De songs van Bonnie ‘Prince’ Billy, bijvoorbeeld. En uit de beelden die boeken oproepen.
Kuppens: Mijn teksten zijn persoonlijk en niet echt positief. Ik denk of voel meestal niet de leukste dingen.
Is het mentaal niet zwaar om altijd donkere teksten te zingen?
Coomans: Als ik in Het doet geen pijn zing over een vrouw die wordt verkracht, dan probeer ik dat zo mooi mogelijk te doen. Mensen vinden dan troost in zo’n lied. Niemand wordt er depressief van. Heel lang geleden, toen het feminisme opkwam, werd ik aangesproken op dat nummer. ‘Wat zeg je nu, het doet geen pijn?’ Er werd niet geluisterd naar de manier waarop ik het vertelde. Die vrouw zegt dat het geen pijn doet om zichzelf te troosten, dat is er net zo mooi aan.
Kuppens: Ik ervaar de muziek die wij maken niet als mooi, eerder als ongemakkelijk en confronterend. Dat maakt van elk optreden een mentale uitputtingsslag. Na afloop moet iedereen mij twintig minuten met rust laten. Maar ik denk niet dat het publiek die songs ervaart als zwaar, eerder als helend.
Moet je tegenwoordig professioneel omkaderd zijn om het te maken?
Coomans: Wij probeerden ons altijd te behelpen. Muziek was mijn grote liefde, maar daarnaast deed ik alle mogelijke jobs om geld te verdienen.
Kuppens: Wij zijn ook begonnen vanuit een DIY-mentaliteit. Ik vond dat heel leuk. Maar ondertussen kunnen we niet zonder zo’n entourage. Het is nog altijd vreemd om het te zeggen, maar er zijn nu mensen die voor ons werken.
Je kunt die job zelfs in het buitenland uitoefenen.
Kuppens: In het buitenland spelen we voor zalen die net niet leeg zijn. In België word je in de watten gelegd. Maar dan ga je naar het Verenigd Koninkrijk en merk je dat je ofwel géén backstage hebt of een vierkante meter die je met z’n zessen moet delen.
Coomans: Die vierkante meter kregen wij altijd en overal!
Kuppens: Het houdt je wel met beide benen op de grond. Je blijft shit doorstaan.
Je stem is een kwetsbaar instrument. Zorgt dat voor extra druk?
Kuppens: Ergens onderweg heb ik mijn stem gevonden. Ik heb pas onlangs voor de eerste keer zangles gevolgd, om te weten of ik mijn stem niet kapot aan het maken ben. Dat viel goed mee.
Coomans: Stress heeft een invloed op je stem, maar ook je cyclus speelt een rol. Mijn stem klonk nooit krachtiger als toen ik in verwachting was van mijn dochter. Ik beschikte over drie keer meer volume. Dat is nadien nooit meer zo geweest.
Zit er engagement in jullie muziek. Lonken de barricaden?
Kuppens: Bij ons totaal niet. Wij hebben allemaal een uitgesproken politieke mening maar gebruiken onze muziek niet om ze te verkondigen. Ik vind het zelfs storend als de boodschap er dik bovenop ligt gesmeerd.
Coomans: Ik heb als zangeres ervaren dat het gedrag van mensen vaak fel contrasteert met wat ze verkondigen – erg volk hoor, die bourgeois linksen.
De muzieksector heet nog altijd een mannenwereld te zijn. Hoe moeilijk of makkelijk is het om er als vrouw je plaats in te vinden.
Coomans: Vaak waren projecten zelfs moeilijker als er meer vrouwen bij betrokken waren. Ik schoot altijd veel beter op met mannen.
Kuppens: Herkenbaar. Ik ben maar een deel van de band. Geslacht of gender doet er niet toe. Blijkbaar is female fronted music zelfs een genre geworden. Maar daar gaat het toch niet om? We zijn nog heel ver verwijderd van de ideale wereld, waar zoiets geen issue meer is.
Het zijn echt niet de verstandigste mensen die het vaakst social media gebruiken. Het is de onderlaag van de onderlaag.
Vera Coomans
Censuur steekt ook weer de kop op. Tien jaar geleden ging het over aanstootgevende cartoons, nu wordt zelfs Roald Dahl aangepakt.
Kuppens: Uiteraard is het goed dat mensen zich bewuster worden van gevoeligheden, maar ik neem daar liever geen standpunt over in. Ik maak zelf deel uit van een minderheidsgroep: ik ben vrouw en queer.
Coomans: En ik ben ros en heb sproeten.
Kuppens: Het is jammer dat de essentie van die bewustwording vaak verloren gaat.
Coomans: Wat dat betreft zijn de social media het slechtste wat ons kon overkomen. De grootste ellendeling kan de grofste commentaren richten naar iemand die onschuldig is. Het zijn echt niet de verstandigste mensen die het vaakst social media gebruiken. Het is de onderlaag van de onderlaag.
Vanaf welk punt moet je rekening houden met de gevoeligheden van anderen?
Coomans: Ik vind dat de mensen heropgevoed moeten worden. Dat begint met rechtstaan in de tram voor oudere mensen en zwangere vrouwen.
Kuppens: Ik word slechtgezind van het gebrek aan elementaire beleefdheid. Ik sluit me aan bij ‘heropvoeding’.
Ik maak deel uit van een minderheidsgroep: ik ben vrouw en queer. – Fenne Kuppens En ik ben ros en heb sproeten. – Vera Coomans
Ben je vergevingsgezind?
Kuppens: Ik ben heel vergevingsgezind, behalve als mijn gevoelens niet erkend worden. Ik heb een grote emmer, maar zodra hij overstroomt, is er geen weg terug.
Hebben jullie veel geluk gehad?
Coomans: Het is niet altijd het grootste talent dat de kansen krijgt, je kunt alleen maar doen wat je graag doet. Mijn zoon Thomas maakt constant nieuwe nummers, nu ook voor Madou. Ik begrijp niet dat hij niet meer geapprecieerd wordt.
Ik heb vaak last van het bedriegerssyndroom. Waarom ik en niet zij?
Fenne Kuppens
Kuppens: Het succes is onze band niet in de schoot geworpen, we hebben er hard voor gewerkt. Maar we hebben ook geluk gehad. Er zijn zo veel goede muzikanten die niet erkend worden. Daarom heb ik vaak last van het bedriegerssyndroom. Waarom ik en niet zij?
Praten over een gedeelde passie met iemand die veertig jaar jonger is, maakt je dat melancholisch, Vera?
Coomans: Natuurlijk is er melancholie, dat is eigen aan het ouder worden. Maar nostalgie voel ik niet. Ik wil niet terug. Het was vroeger echt knokken. Nu ben ik heel blij met de tweede kans die Madou krijgt. Ik kijk ernaar uit om er nog even mee door te gaan.
Stopt het na dit leven?
Coomans: Ja, dan is het ermee gedaan.
Kuppens: Ik hoop het. Het is al moeilijk genoeg om één leven kwaliteitsvol en bevredigend te leven. Maar ik ben nog jong. Zo denk ik er nu over.
Coomans: Ik denk dat ik wijzer was toen ik jouw leeftijd had dan nu. Ik heb veel geleerd maar ben niet wijzer geworden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier