Tom Lanoye wint Prijs der Nederlandse Letteren: ‘De echte cancelcultuur zit nu bij rechts’
Auteur Tom Lanoye wint de Prijs der Nederlandse Letteren. De driejaarlijkse prijs ging voor het eerst sinds 2012 terug naar een Vlaamse schrijver.
Romancier, dichter, columnist en scenarist Tom Lanoye wint de meest prestigieuze prijs in het Nederlandse taalgebied voor veertig jaar ‘taalvirtuoos spektakel’ en gaat daarmee bekendheden als Hugo Claus en Jeroen Brouwers achterna. Het nieuws werd bekendgemaakt door het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie en Vlaams minister van Cultuur Jan Jambon (N-VA). De auteur ontvangt een bedrag van 60.000 euro.
U treedt met deze prijs in de voetsporen van de groten der Nederlandse taal. Hoe voelt dat?
Tom Lanoye: Dat voelt fantastisch. Veel voorgangers zijn schrijvers die ik bewonder. Het begint al bij de allereerste die deze prijs won: Herman Teirlinck. Hij speelt ook een rol in mijn laatste roman De draaischijf. Maar ook Stijn Streuvels, Hugo Claus, Gerard Reve en Jeroen Brouwers, het zijn allemaal grote voorbeelden. Als je begint te schrijven denk je niet dat je dit soort dingen ooit zou verwerkelijken. Maar ik heb wel altijd geprobeerd om de lat zo hoog mogelijk te leggen. Dat het nu gelukt is om naast die grote namen te staan is even moeilijk te geloven. Tegelijkertijd ben ik zeer trots en vereerd.
De jury lauwert hoe dat u ‘in totale vrijheid werkt’ en tegelijkertijd ‘die twijfelachtige vrijheid bevraagt’. Kan u zich daarin vinden?
Lanoye: Wat ik heel belangrijk vind, is dat het gaat over verschillende vormen van vrijheid. Enerzijds de vrijheid om als auteur ook écht vrij te zijn. Je mag je niet laten intimideren. Zoals Menno ter Braak en Edgar du Perron in het tijdschrift Forum verwoordden: je moet een soort overijverige dilettant zijn. Een dilettant die veel wil weten en zich in veel zaken verdiept, maar zich vooral niet laat tegenhouden om een mening te formuleren.
Anderzijds gaat het over de vrijheid in literatuur om geen afbakeningen te maken tussen genres. De erkenning dat literatuur poëzie is, én toneel én pamflet én essay, en dat al die dingen door elkaar lopen. Het gaat over de erkenning dat letteren ook op de planken mogen komen. Theater en retoriek zijn sleutels om mijn werk te begrijpen. De westerse opvatting dat literatuur alleen boeken omvat past niet bij mij en volgens mij ook niet bij literatuur. Ik vind dat het gesproken woord minstens evenveel waard moet zijn als het geschreven woord.
Verder wordt u geprezen voor uw ‘gedurfde stellingnames’ en ‘maatschappelijke betrokkenheid’. Is dat de verantwoordelijkheid van een schrijver?
Lanoye: Ik kan niet voor anderen spreken, maar voor mezelf voel ik dat wel. Dat merk ik ook aan de schrijvers die ik bewonder, zoals Euripides, Molière, Shakespeare en zelfs Hugo Claus. Ookal wordt over die laatste gezegd dat hij helemaal niet politiek was. Daar denk ik anders over. Het zijn allemaal auteurs die het politieke niet schuwden. Voor mij maakt dat echt deel uit van het schrijverschap. Het zit in mijn temperament en ik zal het niet onderdrukken.
Het is ook eerder traditioneel te noemen, dan een breuk met de traditie. Aan het begin van de Vlaamse beweging, die toen nog sociaal en cultureel was, stonden veel schrijvers mee aan de wieg van die beweging. Auteurs als Hendrik Conscience waren zeer politiek geëngageerd en schreven daarover.
In uw jongste boek Woke is het nieuwe Marrakechpact haalt u hard uit naar rechts. Met de verkiezingen in het vooruitzicht, voelt u zich als schrijver soms machteloos?
Lanoye: Nee, maar ik voel me wel aangesproken. Het boek gaat eigenlijk niet over woke, maar over het misbruik van reactionaire politici en wat zij kunnen framen als een dreiging. Dat gaat al heel lang zo. Vroeger heette dat ‘mei ‘68’, dan ‘permissieve samenleving’, dan ‘politiek correct’, nu woke en binnekort zal het DEI (diversity, equity and inclusion, nvdr) zijn. Ron DeSantis, de Republikeinse gouverneur van Florida, gebruikt het en Maarten Boudry nam het ook al eens in de mond.
Als je leest wat rechtse en extreemrechtse flaminganten over Vlaamse kunstenaars en Vlaamse kunst zeggen, is dat in hun termen zeer oikofobisch. Bart De Wever zijn speeches op de universiteiten heetten ‘woke vernietigt onze cultuur’. Na mijn pamflet werd dat afgezwakt tot ‘De valkuilen van woke’. De echte cancelcultuur zit nu bij rechts. In Hongarije, waar een boekhandel veroordeeld wordt omdat er minderjarigen een jeugdboek konden inkijken over homoseksualiteit, of bij DeSantis die boeken uit de bibliotheken laat verwijderen en bedrijven als Disney benadeelt omdat ze ‘woke’ zijn, lees: zijn beleid bekritiseren.
En als je kijkt naar wat er in de naam van de strijd tegen woke allemaal gezegd en gedaan wordt, voel ik me aangesproken om terug te spreken. Als wij als kunstenaars voor een kar worden gespannen die, mij althans, niet bevalt, wil ik antwoord bieden. Zo zit ik in mekaar.
Uw laatste theaterstuk Lady+Lord MacBeth ging zojuist in première. Wat staat er nog in de steigers?
Lanoye: Ik ben nu een voorwoord aan het schrijven voor Monsieur Hawarden. Er komt een heruitgave van dat heel bijzondere boek van een van ons lands belangrijkste collaborateurs, Filip De Pillecyn. Hij is een van de weinige collaborateurs die goed schreef. Het zal een oordeel zijn over de figuur De Pillecyn en over hoe men collaborateurs nog altijd behandelt alsof het ten onrechte veroordeelde, nietsvermoedende idealisten waren. Dat klopt in zijn geval totaal niet. Anderzijds is het wel iemand die geweldige dingen heeft geschreven. Er is geen reden om hem daarvoor literair te cancelen.
Verder ga ik eindelijk een bewerking van Reinaert de Vos maken, iets wat ik al heel lang van plan was. Er komen ook nog tal van toneelstukken aan. Ik denk dus zeker niet aan stoppen. Dat is natuurlijk niet de bedoeling van zo een prijs.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier