
Theatermaakster Lara Staal zet ex-gedetineerden op het podium: ‘Ook cipiers ervaren detentieschade’
De Nederlandse theatermaakster Lara Staal laat in haar nieuwe voorstelling De gevangenis vier ex-gedetineerden aan het woord. Het stuk is een scherpe aanklacht geworden tegen de wantoestanden in Belgische cellen. ‘De gevangenis houdt ons een spiegel voor. Ze toont ons waar we als maatschappij steken laten vallen.’
Een stem geven aan ervaringsdeskundigen, dat is de rode draad in het werk van de Nederlandse theatermaakster Lara Staal. Eerder maakte ze voorstellingen over schooldrop-outs en de falende jeugdzorg. Op 13 maart gaat haar nieuwe stuk in première, De gevangenis.
‘Gevangenissen hebben mij altijd al gefascineerd’, vertelt ze. ‘Als kind reed ik met de trein vaak langs de Bijlmerbajes. Ik was onder de indruk van de hoge betonnen torens met daarrond al die prikkeldraad en vroeg me af wat zich daarachter afspeelde. Over die levens weten we bitter weinig, ondanks alle mediaberichten en documentaires over het thema.
‘In het algemeen voel ik me aangetrokken tot plekken in de samenleving die zich wat aan het oog van de democratie onttrekken. En dat is bij gevangenissen in extreme mate het geval.’
‘Een gevangeniservaring blijkt een soort beerput te zijn. Iemand reproduceert een paar typische geluiden, woorden of zinnen uit de gevangenis en de ene na de andere anekdote komt naar boven.’
We hebben een publiek debat nodig over hoe we omgaan met mensen die de wet overtreden, vindt Staal. ‘Het theater is voor mij de plek om dat debat open te trekken. Wat is de functie van een straf, en hoe moet die straf eruitzien? Daarover moet het gaan. Zit het in het DNA van ons systeem dat we repressie en wraak willen? Want daar lijkt het wel op: we vinden dat gedetineerden moeten lijden, omdat wij als samenleving lijden door wat zij gedaan hebben.’
Nochtans toont onderzoek aan dat die aanpak niet werkt.
Lara Staal: Nee, en dat maakt het net zo absurd. We lezen al dertig jaar lang rapporten van criminologen die zeggen dat niemand beter uit de gevangenis komt. De hoge recidivecijfers bevestigen dat. Waarom houden we dan zo halsstarrig vast aan een systeem waarvan we weten dat het niet werkt? Ook beleidsmensen weten dat kleinschalige detentiehuizen een beter alternatief zijn. Hoe komt het dat iedereen achter dat concept staat, maar we toch klassieke gevangenissen blijven bijbouwen?
U maakte De gevangenis samen met ex-gedetineerden, die de voorstelling ook spelen. Vanwaar die keuze?
Staal: We praten heel veel over gedetineerden. Maar ik wilde hen zelf aan het woord laten, vooral om te begrijpen waar het misgaat. Want eigenlijk houdt de gevangenis ons een spiegel voor. Ze toont ons waar we als maatschappij steken laten vallen.
Hoe is de voorstelling opgebouwd?
Staal: We openen met negen minuten film, een soort minidocumentaire die de fricties in het gevangeniswezen belicht vanuit verschillende perspectieven. Daarvoor interviewde ik 25 mensen: gevangenisdirecteuren, criminologen, aalmoezeniers, moreel consulenten, jeugdwerkers, een huisarts die in een gevangenis werkt, rechters en cipiers. Daarna volgt een reeks rollenspelen waarin we het gevangenisleven reconstrueren. Er zit een politieverhoor bij, een rechtszaak en verschillende cel- en gevangenisscènes. De acteurs wisselen voortdurend van rol. De ex-gedetineerden kruipen tijdens de voorstelling ook in de huid van politiemensen, rechters en cipiers. Zo creëer je begrip.
U maakt de voorstelling vanuit het standpunt van de gedetineerden, maar het begrip voor de cipiers valt inderdaad op.
Staal: Zij zijn evengoed slachtoffers van een falend systeem. Het was een helse zoektocht om cipiers te vinden die voor de camera durfden te spreken. Dat toont aan hoe moeilijk het onderwerp is en hoe onveilig het aanvoelt om te praten over het werkelijke leven achter de gevangenismuren, ook voor het personeel.
‘Cipiers kunnen de menselijkheid in een onmenselijk systeem binnenbrengen, maar ze kunnen het leven in de gevangenis ook tien keer erger maken, door hun macht te misbruiken.’
Je hebt nergens nog zeggenschap over, dat is het meest ingrijpende aan een verblijf in de gevangenis, leerde ik uit de verhalen van ex-gedetineerden. Alles wordt voor jou beslist: wanneer je een pijnstiller krijgt, hoeveel frisse lucht je kunt opsnuiven, hoe lang je mag douchen. Cipiers spelen daarbij een cruciale rol. Zij kunnen de menselijkheid in een onmenselijk systeem binnenbrengen, maar ze kunnen het leven in de gevangenis ook tien keer erger maken, door hun macht te misbruiken.
‘Mensen zijn gefascineerd door criminaliteit en door wie die pleegt, vooral vanuit een wij-zij-denken. Wie in de gevangenis belandt, zien we als een ander soort mens.’
Wat we te weinig beseffen is dat cipiers ook last hebben van detentieschade, dat zij ook getraumatiseerd zijn. Vergeet niet dat zij bijna meer tijd in de gevangenis doorbrengen dan bij hun gezin. En de omstandigheden waarin ze vandaag moeten werken maken het erg frustrerend, omdat ze hun job niet kunnen doen zoals ze zouden willen. Wie zich te ‘soft’ opstelt tegenover gevangenen, riskeert daarop afgerekend te worden door collega’s van de hardere lijn.
Oud-gevangenisdirecteur Hans Claus had het vorig jaar in Knack over een paradox: we verslinden misdaad- en gevangenisreeksen, maar voor wat er in de echte gevangenissen gebeurt is er maar weinig belangstelling.
Staal: De voorstellingen van De gevangenis waren in geen tijd uitverkocht. Ik ben heel benieuwd naar het publiek, maar ik besef wel dat het idee van vier ex-gedetineerden op het toneel een deel van de aantrekkingskracht kan vormen. We kunnen niet uitsluiten dat een zekere sensatiedrang meespeelt. Want mensen zijn inderdaad gefascineerd door criminaliteit en door wie die pleegt, vooral vanuit een wij-zij-denken. Wie in de gevangenis belandt, zien we als een ander soort mens. Precies die vooronderstelling wil ik uitdagen. Ik hoop dat de toeschouwers, net als ik, betoverd raken door de charme en de intelligentie van die vier spelers op het podium. Dat ze inzien dat zij daar evengoed hadden kunnen staan, als ze op een andere plek waren geboren.
Gevangenisdirecteur Hans Claus gaat met pensioen: ‘Waarom leggen we rechters geen quota op?’
Hoe hebt u de spelers gevonden?
Staal: Mensen die ik tijdens mijn research voor het stuk leerde kennen, hebben heel genereus hun netwerk voor mij opengesteld. Ik wilde vooral geen auditie organiseren. Als je niet met professionele acteurs werkt maar met ervaringsdeskundigen wordt dat naar mijn gevoel ongemakkelijk: je organiseert dan een soort wedstrijd om te zien wie die ervaring het beste kan overbrengen.
‘Een andere speler is halverwege de voorbereiding opnieuw in de gevangenis beland. Dat is ook de realiteit natuurlijk.’
Maar toch niet iedereen is geschikt voor het theater?
Staal: Klopt, maar mij gaat het niet zozeer om het acteren in de klassieke zin, maar om de présence, de energie die iemand op het podium overbrengt. Ik liet me bij de selectie leiden door mijn intuïtie. Hoe dan ook was het een sprong in het duister, en het is onderweg ook weleens misgelopen. Zo zou er iemand meewerken met wie ik een prachtig interview had gehad. Zijn naam stond al in de credits, maar net toen we zouden beginnen met de repetities bleef hij weg en nam hij zijn telefoon niet meer op. Een andere speler is halverwege de voorbereiding opnieuw in de gevangenis beland. Dat is ook de realiteit natuurlijk. Uiteindelijk zijn we er zonder al te veel kleerscheuren uitgekomen, met een heel diverse groep. De jongste is 21 en heeft twee maanden in voorhechtenis gezeten, de oudste is 53 en heeft 27 jaar in de cel doorgebracht.
De inhoud van de voorstelling is vooral gebaseerd op hun verhalen?
Staal: Zeker. Een gevangeniservaring blijkt een soort beerput te zijn. Iemand hoeft maar een paar typische geluiden, woorden of zinnen uit de gevangenis te reproduceren en de ene na de andere anekdote komt naar boven. Het was vooral mijn taak om erover te waken dat iedereen zich comfortabel voelde en dat we even konden stoppen zodra iemand dat nodig had. Ik was wel wat gewend van mijn vorige voorstellingen, maar de heftigheid en de emotionaliteit die ik dit stuk heb gevoeld, was nog van een andere orde.
Wat drijft de acteurs om mee te doen?
Staal: Dat verschilt van speler tot speler. Voor een paar van hen speelt het therapeutische aspect. Ze zien de voorstelling als een manier om hun ervaring te delen met de wereld en daarna het hoofdstuk te kunnen afsluiten, zoals een van de spelers het zelf verwoordde. Ik hoop alleen dat dat niet tegenvalt, want ik vrees dat een gevangenisverleden nooit helemaal af te sluiten is. Het fijne aan dit project is dat het een structuur en een sociale context kan bieden. Want die ontbreken vaak na een detentieperiode.
Eerder maakte u al voorstellingen over drop-outs in het onderwijs en over de falende jeugdzorg. U lijkt een zwak te hebben voor mensen die buiten het systeem dreigen te vallen?
Staal: Wat naar de marge wordt geduwd, wil ik juist een podium geven. Ik heb inderdaad een boon voor mensen die niet passen in onze falende systemen.
Hoe komt het dat dat u zo raakt?
Staal: Ik kom zelf uit een links progressief middenklassegezin en ik heb alle kansen gekregen, maar ik was wel getuige van het ontzettend lastige parcours van mijn broer. Hij vond zijn draai niet op school, omdat hij het liefst alleen maar wilde vingerhaken en tekenen, terwijl hij moest leren schrijven en rekenen. De samenleving heeft hem naar mijn gevoel te snel gelabeld als probleemkind. Hij kwam in het buitengewoon onderwijs terecht, wat het begin van een neerwaartse spiraal was. Pas toen hij naar de kunstacademie kon, is alles in de plooi gevallen voor hem. Nu is hij een gevierde kunstenaar, mét een doctoraat op zak. Dat heeft hij te danken aan de ruimte die de kunst hem heeft gegeven.
‘België is een land van extremen. Er zitten hier veel mazen in de wet, wat maakt dat er veel vrijheid is en ruimte voor creativiteit. Maar er is ook die aan het absurde grenzende bureaucratie.’
Dat is het mooie aan artistieke plekken: de regels die overal gelden, spelen daar net wat minder. Zelf ben ik altijd netjes in de pas blijven lopen. Ik moest ook wel, zo voelde het, om het draaglijk te houden voor mijn ouders, die al genoeg zorgen hadden over mijn broer. Maar uiteindelijk heb ik die ruimte ook opgezocht en gevonden in het theater. Eerst als programmator, bij Theater Frascati in Amsterdam, waar ik Milo Rau leerde kennen. Toen hij artistiek directeur werd van NTGent, had ik me al op het maken van voorstellingen toegelegd. Hij heeft me hier carte blanche gegeven als huisartiest.
U werkt in Gent, maar woont nog altijd in Nederland?
Staal: Ik woon in Nederland, maar ben elke week drie dagen in Gent. Ik vind het een voorrecht om in twee culturen te kunnen leven. Want dat zijn het, ondanks de gedeelde taal. Misschien is het wel net omdat we die taal delen, dat de verschillen harder opvallen.
Welke verschillen ziet u vooral?
Staal: Ik vind België een land van extremen. Er zitten hier veel mazen in de wet, wat maakt dat er veel vrijheid is en ruimte voor creativiteit. Maar er is ook die aan het absurde grenzende bureaucratie.
Een groot verschil met Nederland is hoe jullie de zaken veranderen – of net niet veranderen. In Nederland zijn we geneigd om dingen snel aan te pakken, als een olifant in de porseleinkast soms, en vaak met een te eenzijdige bril, die van de economie, die in Nederland voor alles gaat.
In België zie ik altijd een zekere vorm van intellectualiteit, die meer ruimte schept voor reflectie, wat goed is, maar ook enorm vertraagt. Soms heb ik zelfs de indruk dat de kaders en de structuren hier net gemaakt zijn om dingen níét aan te pakken of te veranderen. Dat het zover is kunnen komen in de gevangenissen, dat is daarvan een perfecte illustratie.
Nochtans gaat het in Nederland niet zoveel beter. Nederlandse krantenkoppen over gevangenissen klinken erg bekend in de oren: een tekort aan cellen en personeel, noodgevangenissen…
Staal: De situatie in de gevangenissen is onder de kabinetten-Rutte inderdaad slechter geworden. Het was ook geen prioriteit. Al hebben wij niet de verouderde infrastructuur die je hier in België ziet. Het is ondenkbaar dat we het in Nederland zo ver zouden laten komen.
Wat mij wel verontrust is dat het justitiebeleid de voorbije jaren steeds repressiever is geworden. Na de moord op misdaadjournalist Peter R. de Vries is het recht van gedetineerden om vanuit de gevangenis via e-mail of telefoon contact te hebben met de buitenwereld ingeperkt. Die maatregel werd ingevoerd onder het mom van de veiligheid en tegen de georganiseerde criminaliteit, maar dat heeft wel een impact op alle gevangenen.
‘Minister van Justitie Annelies Verlinden komt kijken en wil zelfs een nagesprek. Dat zou in Nederland ondenkbaar zijn.’
Politiek gezien wordt de sfeer in Nederland onder de huidige regering ook steeds grimmiger. Als het gaat over justitie dan krijgt het discours van zero tolerance en ‘ze moeten hard aangepakt worden’ steeds meer de bovenhand. Dat belooft weinig goeds.
Komt minister van Justitie Annelies Verlinden (CD&V) naar uw voorstelling kijken?
Staal: Ja, en ze wil zelfs een nagesprek. Die openheid en uitwisseling vind ik heel bijzonder. Dat zou in Nederland ondenkbaar zijn.
Geweld in Belgische gevangenissen: ‘Knokpartijen zijn dagelijkse kost’
De Gevangenis speelt in NTGent van 13 tot 30 maart, daarna op tournee.
Bio Lara Staal
1984: Geboren in Zwolle.
Studeert theaterpedagogiek in Arnhem en dramaturgie aan de Universiteit van Amsterdam.
2013 tot 2016: Programmator bij Theater Frascati in Amsterdam.
Sinds 2018: Aan het werk voor NTGent, sinds 2020 als huisartiest.
2021: Maakt de voorstelling Dissident, over en met school drop-outs.
2023: Maakt Serdi, een stuk over en door een Turkse Gentenaar die opgroeide in de jeugdzorg.
Woont in een dorpje in Midden-Nederland, met haar vriend en hun twee kinderen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier