Bijgedachte | Cultuur

‘Red het Antwerpse Sportpaleis’

© Het Sportpaleis. Als die Hollander die naam zo veel miljoenen waard vindt, dan is het misschien ook de moeite waard om ervoor te vechten.
Stijn Tormans

De bazen van het Sportpaleis willen hun naam aan een sponsor geven. Een verschrikkelijk plan, natuurlijk. Er zijn maar drie namen die iedereen kent in België: Manneken Pis, het Atomium en het Sportpaleis. Zo’n naam verkoop je niet.

Onze grenzen zijn niet meer wat ze geweest zijn, dat is waar. Maar ik hoopte toch dat we mensen zoals Machiel den Dekker hadden kunnen tegenhouden aan de grens. Vooral dan zijn gladde marketingpraatjes.

Machiel den Dekker is Nederlander, ceo van AFAS Software België, en zo’n type die weet dat met geld alles te koop is. Zelfs een iconische naam.

Vrijdag riepen hij en de bazen van het Sportpaleis de persgilde bijeen. Om te melden dat de naam ‘Sportpaleis’ vermarkt wordt, zoals dat heet in het vakjargon. Met het geld van de sponsor zou de renovatie van de zaal betaald worden.

Het volk mag kiezen wat de nieuwe naam wordt. Alle suggesties zijn welkom, zolang AFAS er maar inzit, en zolang het niet ‘sport’ of ‘paleis’ bevat. ‘Als we teruggrijpen naar een paleis-variant, blijft het gebouw in de volksmond het Sportpaleis heten’, sakkerde Den Dekker tegen Gazet Van Antwerpen. ‘We willen een resolute breuk met het verleden.’

(Lees verder onder de video)

Atomium

Natuurlijk doet een naam ertoe. Er zijn maar drie namen in België die echt iconisch zijn: Manneken Pis, het Atomium en het Sportpaleis. Geen levende ziel in dit land die niet weet wat daarmee bedoeld wordt: die drie namen verbinden ons.

Toegegeven, tot u spreekt niet de grootste Sportpaleisfan. Misschien koos ik de verkeerde helden – die traden daar nooit op. Toch ben ik er de laatste jaren een paar keer geweest. Eerst nog met het hoofd diep in mijn kraag, later had ik er zelfs pret.

Je kunt niet jaren roepen dat traditie belangrijk is, en dan – wanneer een Hollander met bankbiljetten staat te zwaaien – zeggen: we breken met de traditie.

Alle respect voor de bazen van de zaal, de zogeheten Jannen Vereecke en Van Esbroeck: het Sportpaleis is een pak beter en gezelliger dan vergelijkbare zalen in het buitenland, zoals de verschrikkelijke Heineken Music Hall in Amsterdam of Bercy in Parijs, dat nu ook al – o gruwel – de Accor Arena heet. ‘Zie je wel’, zouden de Jannen nu zeggen. ‘Zelfs de Fransen doen het.’

Dat klopt, maar de vergelijking is onzinnig. In Bercy heeft Stanneke Ockers geen doodsmak gemaakt. Daar had de clash der titanen, Ivan Lendl versus John McEnroe, niet plaats. De naam Sportpaleis is al sinds 1933 een eresaluut aan alle grote en kleine sporthelden die daar hun grootste triomfen vierden en nederlagen leden.

Je kunt niet jaren aan een stuk roepen dat traditie belangrijk is, en dan – wanneer een Hollander met bankbiljetten staat te zwaaien – zeggen: we breken met de traditie, het was allemaal maar om te lachen. Als die Hollander die naam zo veel miljoenen waard vindt, dan is het misschien ook de moeite waard om ervoor te vechten. Ook al zorgt dat misschien voor een iets kleinere winstmarge. Vergeet voor een keer hoeveel een miljoen is, zong een Mechelse bard ooit: een principe is ook wat waard.

Luchthaven

De centen van Den Dekker dienen trouwens niet alleen om de zaal te renoveren, het Sportpaleis moet ook een belevingscentrum worden – zoals alles tegenwoordig. In De Tijd maakte Van Esbroek zelfs de vergelijking met een luchthaven. ‘Je kunt daar dineren, winkelen en je verveelt je geen moment, ook al wacht je er drie uur. Dat moeten wij onze bezoekers ook aanbieden.’

In een concertzaal wil ik maar een ding: een fantastisch optreden. Bespaar me dat gedoe van die beleving en de geldklopperij errond.

Een luchthaven begot. Dat is toch de plek waar we allemaal drie keer te veel betalen voor een taai broodje kaas en een lauwe koffie? Ik wil daar maar één ding: dat het vliegtuig zo snel mogelijk vertrekt. Net zoals ik in een concertzaal maar één ding wil: een geweldig optreden. Bespaar me dat gedoe van die beleving en de geldklopperij errond.

Elke keer als ik een ticket koop, besef ik dat er nog weinig rock’-‘n-roll in muziek zit, maar moet nu echt de laatste illusie kapot worden geklopt?

Vooruit dan maar, omdat de zon schijnt en we in een goede bui zijn: een compromis. Met AFAS Sportpaleis kunnen we leven. Maar elke andere naam is een regelrechte schande. En o ja, Fernand Huts, als u toevallig meeleest: maak u geen illusies, de Boerentoren blijft de Boerentoren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content