Pat Donnez en Toni Coppers: ‘Ik schat de vriendschap hoger in dan de romantische liefde’

Pat Donnez en Toni Coppers © Carmen De Vos

Veertig jaar vriendschap: dat dient gevierd. Dus ontvangt radiomaker en schrijver Pat Donnez misdaadauteur Toni Coppers met open armen en flink wat plaagstoten. ‘Uiteindelijk zijn we allemaal toch maar prutsers.’

‘Toch straf dat ze zelfs in Mechelen een bibliotheek hebben’, riposteert de in Antwerpen aangespoelde Limburger Toni Coppers (62).

‘Ik lach, maar dat is fake want ik lach nooit om Toni’s grappen.’

‘Twee uur Pat is de maximumdosis die ik aankan.’

‘Laten we dan maar voortdoen met de foto’s. Weetje: Toni heeft speciaal voor dit interview een pak gekocht.’

Als – zoals de volkswijsheid het wil – plagen om liefde vragen is, dan is er heel veel liefde tussen Pat Donnez en Toni Coppers. De twee kennen elkaar al veertig jaar. Donnez weet zelfs nog de ­exacte datum van hun eerste ontmoeting: 17 april 1984. ‘Die dag kwam een jonge, ietwat verwaande jongeman binnengewandeld in het redactielokaal van de Wereldomroep van de BRT. Ik stelde voor om hem rond te leiden. Zijn antwoord: “Ja, prima dat je me wilt chaperonneren.” Ik had dat woord nog nooit gehoord. Toen ik ’s avonds thuiskwam, heb ik het meteen opgezocht in een ­woordenboek.’ (lacht)

‘Wat Pat er niet bij vertelt, is dat hij exact een dag voordien bij de BRT was begonnen’, vult Coppers aan. ‘Hij deed alsof hij alles en iedereen daar kende, maar dat bleek dus achteraf niet zo te zijn.’

Donnez lacht en knikt. De klik tussen beiden was er meteen. ‘Al besef je dat natuurlijk pas achteraf’, zegt Coppers. ‘We spraken in die tijd veel over literatuur. Bij Pat voelde je meteen dat zijn liefde voor de letteren net zoals bij mij uit zijn hart kwam, dat ze doorleefd was. Dat hij zichzelf niet wilde bewijzen, zo van “kijk eens hoe slim ik ben”. Het ging om een passie die hij wilde delen. Daar is onze intussen veertigjarige vriendschap op gestoeld. Wat Pat en ik ook delen, is eenzelfde mildheid en mededogen. Hij is gewoon een goeie mens. Ik heb hem in die veertig jaar dat ik hem ken nog nooit iemand die op de grond lag een trap zien geven.’

‘Je laat daar een sleutelwoord vallen voor onze vriendschap, maar ook voor de manier waarop we naar onszelf en de anderen kijken’, haakt Donnez in. ‘Mededogen. Uiteindelijk zijn we allemaal toch maar prutsers. We proberen maar wat, maar wel in de volle overtuiging dat het ertoe doet. We zijn allebei ambitieus. Anders zou Toni geen dertigtal boeken gepubliceerd hebben. En zou ik nooit radio gemaakt hebben, of gedichten en boeken geschreven hebben.’

‘Ik heb Toni aangemoedigd om de stap naar het voltijdse schrijverschap te zetten. En een week later deed hij dat ook.’

Pat Donnez

Een verschil tussen jullie is wel dat u, meneer Coppers, op een gegeven moment de radio vaarwel hebt gezegd en vol voor het schrijven bent gegaan. Vanwaar die beslissing?

Toni Coppers: Het was geen evidente beslissing, zeker niet met mijn achtergrond: ik kom uit een arbeidersgezin. Een vaste, statutaire job opgeven: dat doe je in dat milieu niet. Ik heb me ook bijzonder goed geamuseerd bij de radio, heel veel mooie dingen mogen maken. Het medium past bij mijn persoonlijkheid: ik sta het liefst aan de zijlijn en registreer. Ik voelde er me dus als een vis in het water. Maar toen kreeg ik een groot project aangeboden waarvoor ik manager moest worden. Ik liet me verleiden en kwam in een gouden kooi terecht. Ik kon niet meer terug naar mijn oude job. Ik werd daar zeer ongelukkig van.

Pat Donnez: Zijn vrouw Annick en ik zagen natuurlijk ook dat Toni niet meer gelukkig was. We zijn dan met z’n drieën rond een tafel gaan zitten. Annick en ik hebben hem gezegd dat het zo niet verder kon. Hij stevende af op een burn-out. We hebben hem aangemoedigd om de stap naar het voltijdse schrijverschap te zetten. En een week later deed hij dat ook. Ik had dat eigenlijk niet verwacht. Want dat is durven, hè. Dat is echt springen, zonder vangnet. En nu zal iedereen zeggen: “Ja, natuurlijk ging dat lukken. De fabriek Coppers draait.” Maar dat kon toen niemand weten.

Coppers: Mijn geluk is geweest dat VTM vier maanden later kwam aankloppen om een reeks te maken van mijn Liese Meerhout-thrillers. Dat was een onverwacht geschenk uit de hemel dat me helemaal lanceerde.

‘Bij Pat voelde je meteen dat zijn liefde voor de letteren net zoals bij mij uit zijn hart kwam, dat ze doorleefd was.’

Toni Coppers

U hebt die stap nooit gezet, meneer Donnez: de radio verlaten en voltijds gaan schrijven. Waarom niet?

Donnez: Ik heb daar wel even aan gedacht. Financieel zou het wel gelukt zijn. Maar ik deed mijn radiowerk ontzettend graag, net als al mijn andere activiteiten. Ik heb eigenlijk geen dag gewerkt, ik heb me elke dag geamuseerd. Terwijl ik collega’s had die exact hetzelfde deden als ik en steen en been klaagden. Het is ook een kwestie van mentaliteit. Dat is een huizenhoog cliché, maar het is zo.

Hebben jullie ooit samen geschreven?

Donnez: Heel veel. We hebben samen films en tv-series geschreven. Zo was er de fictiereeks Pretnet. Die hebben we aangeboden aan het grootste productiehuis van die tijd: Endemol. We waren zelf zeer tevreden met het resultaat en de mensen van het productiehuis waren ook laaiend enthousiast. Het leescomité had de reeks 8,5 op 10 gegeven. Maar toch: voetjes op de grond, geen champagne. En die houding bleek terecht, want uiteindelijk is dat project er niet gekomen. Jammer, anders waren we nu multimiljonairs.

Pat Donnez en Toni Coppers (Foto’s Carmen De Vos) © Carmen De Vos

Hoe vlot gaat dat, in duo schrijven?

Donnez: Een intussen overleden auteur die ik ook een vriend mocht noemen zei me ooit dat hij niet begreep dat Toni en ik samen schreven. Hij vond dat – en ik citeer hem nu letterlijk – ‘intiemer dan neuken’. Hij vond het ‘ongehoord en onfatsoenlijk’ dat we dat deden. Maar eigenlijk gaat het doorgaans heel vlot. We bedenken de personages en de synopsis samen. Dat spreken we heel goed door. En dan verdeel je het schrijven. Bijvoorbeeld Toni het eerste deel, en ik het tweede. En vaak wisten we later niet meer wie welk deel geschreven had. Wat vreemd is, want Toni’s boeken verschillen sterk van de mijne. Maar blijkbaar delen we toch iets gemeenschappelijks wat het samen schrijven mogelijk maakt. Al moet ik zeggen dat de zeldzame ruzies die we gehad hebben in die veertig jaar plaatsvonden toen we samen aan een script werkten. En dan ging het over het al dan niet plaatsen van een komma, over de verbuiging van een adjectief, of het gebruik van een bepaald woord. En dat is dan echt met roepen, hè. “Dat is het stomste woord dat iemand ooit geschreven heeft!” (lacht)

Coppers: Wij zijn allebei uit taal opgetrokken. Taal maakt Pat en mij tot wie we zijn. Daarom dat die discussies zo fel konden zijn. Om het een beetje pathetisch uit te drukken: de ander een welbepaald woord opdringen voelde een beetje aan als grensoverschrijdend gedrag. In die zin dat de ene de andere probeerde te veranderen in zijn essentie.

En hoe werd dat dan opgelost?

Coppers: Uiteindelijk kwam altijd wel een van ons tot het besef dat het sop de kool niet waard was.

Donnez: Een misschien verrassende ontboezeming, maar ik schat de vriendschap hoger in dan de romantische liefde. Ik denk dat we die schromelijk overschatten, en de echte vriendschap te veel minimaliseren. Een vriendschap zoals die tussen Toni en mij is onvoorwaardelijk en kan niet ontbonden worden, zelfs niet door het al dan niet plaatsen van een komma. (lacht)

‘Wij zijn allebei uit taal opgetrokken. Taal maakt Pat en mij tot wie we zijn.’

Toni Coppers

Hoe zien jullie als zestigers de toekomst van het boekenvak?

Coppers: Het is bon ton om daar pessimistisch over te zijn. Nu wordt er weer volop geklaagd dat jongeren liever in het Engels lezen dan in het Nederlands. Stop daar toch eens mee! Montaigne zei al dat er te weinig gelezen werd. We zijn intussen vijf eeuwen later. Je kunt perfect leven van boeken schrijven, ik ben er het bewijs van, maar je moet het gewoon professioneel aanpakken. Ik ging vroeger elke dag signeren op de Boekenbeurs in Antwerpen. Elke dag. Terwijl andere auteurs, die de zogenaamde ‘echte literatuur’ schreven, er zich niet lieten zien. Ze voelden zich dan naar eigen zeggen ‘een aap in een zoo’. Mijn antwoord was dan: je bent geen aap in een zoo, je bent een bakker die een brood maakt, het op de toonbank legt, en als er een klant komt ga je snel achter een gordijn staan en roep je: ‘Leg je geld maar op de toog, ik hoef je niet te zien’.

‘We lezen elkaars boeken en als we de ander op een fout kunnen betrappen, levert dat een fles champagne op.’

Pat Donnez

Ik erger me aan de wereldvreemdheid van veel schrijvers. Een boek schrijven eindigt niet bij het laatste woord. Dan begint het eigenlijk pas. Althans als je dat product, en dat klinkt heel vies voor een intellectueel, aan de man wilt brengen. Ik begrijp niet dat er auteurs zijn die niet weten hoeveel zij wekelijks verkopen, welk percentage ze daarvan krijgen, hoe de promotie en marketing gevoerd worden en in welke winkels ze liggen.

Donnez: We hebben iets gevonden waarin we verschillen. Niet van mening, maar van gedrag. Ik wou dat ik een tiende had van het mercantiele van Toni. Ik heb een broertje dood aan marketing. En niet uit hoogmoed. Ik kan daar gewoon de energie niet voor opbrengen. Bovendien koester ik wel die wereldvreemdheid waar Toni net over klaagde. Ik trek me op aan de woorden van Jean Pierre Rawie, die in het sonnet ‘Interieur’ schreef: ‘Bij wie is wat ik liefheb nog in trek? Het meeste is al eeuwen uit de mode. Van wat ik deed, uit nood of om den brode, rest enkel de grandeur van het echec.’ In dat romantische gevoel kan ik me wentelen: er niet helemaal bij horen. Maar tegelijk weet ik dat Toni gelijk heeft.

Coppers: Ik vroeg aan een collega om de achterflap van zijn nieuwe boek te zien. Ik zei hem dat de korte inhoud van zijn boek verkeerd stond en dat dus niemand die het boek vastnam zou kunnen lezen waar het over ging. De korte inhoud stond namelijk waar Standaard Boekhandel zijn prijsticket plakt. De man keek me aan alsof ik van Mars kwam. Maar dat is toch iets waar je mee over moet nadenken?

Donnez: Ik doe dat dus niet. Maar ik deel wel Toni’s oproep voor beroepsernst bij het schrijven. We lezen elkaars boeken en als we de ander op een fout kunnen betrappen – een spelling- of taalfout, of een fout tegen de logica – dan levert dat een fles champagne op.

En gebeurt dat vaak?

Donnez: Niet vaak, maar het is al gebeurd. Al valt het me dan op dat hij cava en geen champagne geeft. (lacht)

Tot slot: zitten jullie op een berg of in een dal?

Donnez: Wat een originele vraag. (lacht) Ik zit op een heuveltje. Niet te hoog, want dan krijg je zuurstofgebrek. Ik zou met een boutade zeggen: met mij gaat het goed, met ons slecht. Ik ben gezegend, maar als ik mijn smartphone aanzet, word ik overstelpt door ellende: Gaza, Oekraïne, Oeigoeren…

Coppers: Ik zit op een berg. In de Alpen, op zo’n 4000 meter hoogte. Ik zie hogere toppen, ik wil ze wel proberen te halen, maar als het niet lukt, is dat maar zo. Maar dus absoluut op een berg. En wat de staat van de wereld betreft, ben ik geneigd om het advies van Voltaire te volgen: il faut cultiver notre jardin.

Donnez: Het zogenaamde gebed van de sereniteit: ‘Schenk me de kalmte om te aanvaarden wat ik niet kan veranderen, de moed om te veranderen wat ik wel kan veranderen, en vooral de wijsheid om het verschil tussen beide te zien.’ Mooie en ware woorden.

BIO

PAT DONNEZ

Geboren in 1958/

Maakte onder meer Titaantjes voor Radio 1 en Berg en Dal voor Klara.

Auteur van gedichten, romans en non-fictie.

Was van 2009 tot 2011 de eerste Mechelse stadsartiest.

Portret van Pat Donnez (Foto: Carmen De Vos)

BIO

TONI COPPERS

Geboren in 1961.

Werkte jarenlang voor de radio van de openbare omroep.

Misdaadauteur en geestelijke vader van speurders Liese Meerhout en Alex Berger.

Winnaar van zeven Hercule Poirot (Publieks)prijzen.

Portret van Toni Coppers (Foto: Carmen De Vos)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content