‘Een ander leven dan in Amsterdam kon ik me niet voorstellen’, maar ook Rick de Leeuw durft twijfelen

Elke week vraagt Knack in de rubriek Durf twijfelen naar de twijfels van bekende mensen.

‘Op kostschool had ik maar één ambitie: voetballer worden, zoals mijn grote held Johan Cruijff. Tot ik op 30 september 1977 The Jam zag optreden in Paradiso. Dat was zo’n openbaring. Die avond werd muziek even belangrijk als voetbal. Van dan af was het ook duidelijk in mijn hoofd: ik kon alleen maar in Amsterdam wonen, de plek waar al die rocksterren optraden. Leven in pakweg Breda of Doetinchem was ondenkbaar. Dat zou niet kloppen. Ik hoorde bij Amsterdam. Daar waren mijn cafés en daar was Paradiso, mijn huiskamer. Die stad paste me als een handschoen. Een ander leven dan in Amsterdam kon ik me niet voorstellen.

Tot in 2015 mijn zoons het huis uit trokken om te gaan studeren. Vergeet niet om geregeld je zekerheden in twijfel te trekken, had ik hen geleerd. Misschien kloppen ze nog, dan kun je met een gerust hart verder. En anders moet je misschien van koers veranderen. Op mijn veertiende was roken bijvoorbeeld voor mij een manier om op kostschool bij de stoere gasten in het fietshok te horen. Wie niet rookte, had daar niets te zoeken. Die sigaret was de sleutel tot het fietshok. Maar als je op je veertigste nog altijd rookt, ben je eigenlijk vergeten te stoppen toen de reden om te roken verdween. Dat was voor mij een wijze les. Toen mijn zonen thuis vertrokken, dacht ik: ik moet misschien ook het huis uit, net zoals zij.’

U verhuisde van de grote stad Amsterdam naar het kleine dorp Heks.

Rick de Leeuw: Ik kon me eerst moeilijk indenken dat ik daar zou kunnen wonen. Maar vandaag ben ik ontzettend blij dat ik de stap gezet heb. In Amsterdam creëerde ik mijn eigen dorp. Ik kende er misschien vierhonderd mensen: in cafés, in Paradiso… Allemaal mensen die ik zelf uitgekozen had, met ongeveer dezelfde wereldvisie en dezelfde interesses. Maar al bij al leefde ik wel in een redelijk monochrome wereld.

‘Als je op je veertigste nog altijd rookt, ben je eigenlijk vergeten te stoppen toen de reden om te roken verdween.’

In een dorp als Heks heb je de luxe niet om je eigen omgeving te kiezen: je moet het doen met de mensen die er zijn. Ik kan op zaterdagavond wel ruziemaken met iemand in het café, maar op zondagmorgen sta ik met dezelfde man bij de bakker. Tolerantie is er veel dwingender en noodzakelijker dan in een stad. In Amsterdam leende ik soms de boormachine van de buurman. De volgende dag gaf ik ze dan terug, met een fles wijn erbij. Dat doe je niet in Heks. Ze zouden dat bijzonder onbeleefd vinden. Omdat je daarmee zegt: de transactie is afgelopen en we staan weer bij nul. In Heks geef je juist géén fles wijn. Daarmee maak je duidelijk: als jij iets van mij moet hebben, bel gerust aan. Zulke kleine boekhoudingen zorgen voor een stevig netwerk in een dorp.

Twijfelt u vaak?

De Leeuw: Soms. Het kan zinvol zijn. Maar eigenlijk is dat niet het belangrijkste. Op een bepaald moment moet je springen. Tijdens het zwemmen merk je dan wel in welke richting je moet.

Rick de Leeuw, De verdwijning van Peter Treckpoel (roman), Pelckmans, 224 blz., 22 euro.

Rick de Leeuw en Ruud Hendrickx, Het grote ontbreekwoordenboek 2, Pelckmans, 144 blz., 9,99 euro.

Partner Content