Mysterie in Brugge: wie stal de bronzen letters van Olivia Geerolf?

Alleen de inkeping van de erkenningstegel is er nog, alsof iemand haar wilde onteren. © Saskia Vanderstichele
Stijn Tormans

Net voor de Brugge Stadsschouwburg zijn de bronzen letters van de erkenningstegel van choreografe Olivia Geerolf gestolen. Onze reporter vroeg zich af welke ploert dat gedaan heeft, maar ook wie Olivia was. ‘De mooiste theorie is dat een van haar aanbidders die letters heeft losgepeuterd, want ze was heel geliefd in Brugge.’

Sommigen onder ons zijn ver heen. Laatst, na een voorstelling in Brugge, viel me op dat er voor de Stadsschouwburg erkenningstegels liggen. In het trottoir zijn namen van Brugse goden van de schouwburg in brons gegraveerd: die van Raymond van het Groenewoud, Elisa Waut, Willy Lustenhouwer, Ignace Bernolet en Olivia Geerolf.

Al had die laatste haar bronzen letters verloren. Alleen de inkeping was er nog, alsof iemand haar wilde onteren. Ik vroeg me af welke ploert dat nu weer gedaan had. Maar ook wie Olivia Geerolf was.

De erkenningstegel voor de choreografe is intussen uit het trottoir gehaald. Gewikkeld in een deken ligt hij nu in het Brugse Cultuurcentrum, te wachten op nieuwe bronzen letters. ‘Het is een mysterie’, vertelt Jan Verhaeghe me. ‘We weten niet wat er gebeurd is.’

Op de camerabeelden van de politie zijn geen verdachte bewegingen te ontwaren. In vandalisme of een bronsdiefstal gelooft Jan dan ook niet. ‘Zulke letters brengen amper wat op. En als het de dieven om het geld te doen was, dan hadden ze toch voor een lange naam met meer letters gekozen, zoals Raymond van het Groenewoud? De letters kunnen ook niet vanzelf zijn losgekomen, dat heeft de letterkapper ons verzekerd. Ze lagen er maar een paar maanden, terwijl de andere er al veel langer waren.’

Er is nog een theorie die de ronde doet in de stad: misschien heeft een van haar aanbidders die letters losgepeuterd. Zelf vindt hij dat de mooiste, de meest romantische verklaring  – ‘Al zeggen mijn collega’s: “Jan, dat kan niet. Je fantasie slaat op hol.”’

De bronzenletterroof is een aanslag op zijn herinneringen, op al die ogenschijnlijk onbelangrijke anekdotes die een mens in leven houden.

Toch is de uitleg niet helemaal krankjorum, want Olivia was bijzonder geliefd in Brugge. Veertig jaar geleden, toen Jan nog een jonge twintiger was, zat hij in de les met iemand die bij haar danste. ‘Ze dweepte met Olivia en raakte niet uitgepraat over haar. Op een dag trok Olivia met haar ballerina’s voor twee weken naar Taiwan en Japan. Mijn klasgenote wilde mee, maar dat was een probleem. Je kon in die school niet zomaar twee weken brossen.

‘”En toch doe ik het”, zei ze. “Al moet ik mijn jaar daarvoor overdoen.” Ze is ook meegegaan.’
Maanden later was er een academische zitting voor Olivia in de gotische zaal in Brugge. Jan ernaartoe, de verhalen van zijn klasgenote hadden zijn nieuwsgierigheid gewekt. ‘De toenmalige burgemeester Frank Van Acker gaf een heel bezielde speech over Olivia. Zij glunderde.’

Jan bekeek het tafereel schuddebollend. Hij was toen een angry young man. Zo veel idolatrie voor iemand die ook alleen maar jonge mensen leerde dansen, dat vond hij niet gezond. ‘Al was ik misschien gewoon jaloers’, zegt hij nu. ‘Ik was zelf ook kunstenaar en droomde ervan dat iemand ooit voor mij zo’n speech zou houden.’
Later, toen Jan Olivia leerde kennen, besefte hij dat hij fout zat.

‘Ze was een persoonlijkheid die haar hoofd boven het maaiveld stak. Zeker in een stad als Brugge, waar bijna niemand dat doet, val je dan op. Als Olivia binnenkwam, had iedereen haar gezien. Ze hoefde daar geen moeite voor te doen. Toen ze twee jaar geleden stierf, hebben we niet lang hoeven na te denken om haar ook een erkenningstegel te geven.’

De inhuldiging van die steen was heel bijzonder, zegt Jan. Omdat haar bekende oud-leerling Sam Louwyck zei: ‘Zij ving mij op toen niemand in mij geloofde. Dankzij haar ben ik beginnen te dansen en blijven dansen.’ En hij was lang niet de enige. Honderden jongeren maakte Olivia gek van dans. Sommigen dansten professioneel verder, van het binnenland tot ver op de planeet.

‘Ook een belangrijke programmator, die dans in Brugge op de kaart heeft gezet, vertelde me in de foyer vertrouwelijk dat ze het jammer vond dat Olivia nooit opgenomen werd in de dansprogrammatie van Cultuurcentrum Brugge. Ze vreesden dat de andere dansscholen dat dan ook zouden vragen. Maar ze had er één avond moeten staan, een plek ergens tussen Wim Vandekeybus en Sidi Larbi Cherkaoui. Dat de ene diva dat over de andere zei, een klein foutje toegaf over de dood heen: dat was een heel ontroerend moment.’

‘Vertraging? Wachten op de trein in de historische wachtzaal van Brugge was nooit een straf’

***

Ik slenter voort door Die Scone en klop aan bij Olivia’s eeuwige liefde Hedwig Swimberghe.

‘Weet u wat er gebeurd is?’ vraag ik.     
‘Ik vermoed kwaad opzet’, zegt hij. ‘Nochtans had Olivia bij mijn weten geen vijanden. Maar jaloezie bestaat overal.’ 

Ooit liepen Olivia en hij door de Steenstraat in Brugge. Ineens spuwde iemand in haar gezicht en verdween in de nacht. Nooit hebben ze geweten wie dat was, en waarom die dat deed. Hij weet wel nog dat Olivia er kapot van was.

Net naast de sofa van Hedwig staat een vergeelde foto van huwelijksgeluk in een lijst. ‘Op zolder liggen nog honderden foto’s’, zegt hij. ‘Maar ik heb er niet één waarop ze niet lacht.’  Olivia en hij, dat was La chanson des vieux amants. Hun lied was misschien nog toverachtiger: zij is letterlijk voor hem geboren. In de late herfst van 1950 stapte de moeder van Olivia met weeën de kraamkliniek binnen op de tonen van The Wedding Samba, toen een hit van Edmundo Ros. Een paar dagen daarna wandelde ook de moeder van Hedwig daar binnen. Etmalen later lagen hun baby’s naast elkaar.

In de kleuterschool kwamen Olivia en Hedwig elkaar weer tegen. Na schooltijd gaven ze elkaar op de stoep nog een kus op de wang. En dan keerden ze huiswaarts. Zij naar het conservatorium, waar haar vader huisbewaarder was. Ze was er omringd door muziek, maar iemand die gebaard was op de sambatonen van Edmundo Ros: die wilde alleen maar dansen.

Haar ouders huurden de Russische balletmeester en pedagoog Sacha Ravinsky in. Die leerde Olivia hoe ze op een podium moest bewegen, al liep dat één keer fout. Olivia keek naar het publiek en was op slag alle bewegingen vergeten die Ravinsky haar aangeleerd had. Alles was weg. Ze begon dan maar te improviseren, haar dans te dansen, iets helemaal anders. Op het einde durfde ze niet van het podium te stappen. Hij gaat me vermoorden, dacht ze. Ze sloop langs rechts de coulissen in, omdat ze dacht dat hij links stond. Maar ze dwaalde. ‘Olivia, dat was ongelooflijk mooi’, zei Ravinsky. ‘Je moet choreografe worden.’

***

Ze ging naar de muziekschool, waar ze Hedwig weer tegenkwam. De laatste keer dat ze elkaar gezien hadden was op het kindercarnaval, toen hij haar ten dans vroeg. Maar deze keer lieten ze elkaar niet meer los. Zestien waren ze, en ze waren zot van liefde. Hij studeerde intussen klarinet. Omdat dat zo’n ‘erotisch instrument is’, grapte hij. En zij deed slagwerk. Samen trokken ze naar het conservatorium in Gent om verder te studeren, maar in het laatste jaar gaf zij er de brui aan.

Klarinettist Hedwig Swimberghe, de man van Olivia. Zij werd net voor hem geboren, in dezelfde materniteit. Als baby lagen ze al naast elkaar. © Saskia Vanderstichele

Ze danste te graag en wilde een dansschool oprichten. ‘Ik was tegen’, zegt Hedwig. ‘Zij was toen, op haar twintigste, al heel volwassen. Ik was nog groen achter mijn oren én jaloers.’ Later besefte hij wat een waardeloos gevoel dat is. Hij ging zelfs zes jaar dansen in haar Brugse Balletschool. ‘Daar heb ik geleerd dat ballet een heel mooie, maar ook verschrikkelijk moeilijke discipline is. Je moet elke beweging vanbuiten leren.’ 

Op een avond dansten ze allebei mee in Bolero van Ravel. Zij zat in het midden, op de schouder van de solodanser. Hij loerde stiekem naar haar, om te kijken of ze goed zat. ‘Op dat moment nam iemand een foto: als enige kijk ik op dat beeld de andere richting uit. Een grote fout natuurlijk.’  Dat was de enige keer dat hij zijn vrouw niet zag lachen. ‘Ga jij maar iets anders doen’, zei ze.

Hedwig werd een vermaarde klarinettist en lid van het symfonieorkest Brussels Philharmonic. Terwijl zij Brugge deed dansen. Tussendoor regisseerde ze ook nog De Heilige Bloedprocessie en schreef ze een zeventigtal choreografieën.

‘Als ik The Beatles of Bartók op de radio hoor, denk ik: daar heeft ze ook nog een choreografie over gemaakt’, zegt Hedwig. ‘We gingen soms naar een concert en achteraf zei ze: “Vanavond begin ik aan de choreografie.” Het zat allemaal in haar hoofd. Kleur van het kostuum, licht, alles.  Soms stond ze in het holst van de nacht op om verder te werken. En ik ook.’

Ze waren elkaars grootste fan en elkaars grootste criticus. In Spanje gaf ze zelfs een cursus podiumfaalangst voor klarinettisten. Daar wist ze wel wat van.

***

Ze nam Hedwig ook mee naar de andere windrichtingen. Nooit vergeet hij hun dagen in Kiev in 1991, waar het Ballet Olivia Geerolf optrad voor vijfduizend mensen. En daarna trokken ze naar het National Academic Opera and Ballet Theatre, het mooiste en oudste theater van Odessa, en vandaar naar Moskou. ‘Die steden zijn fantastisch mooi, maar in het binnenland is het armoede troef’, zegt Hedwig.

Terug in Brugge was Hedwig ziek van alle miserie die hij gezien had. Hij dacht aan die ene agent net voor het Rode Plein, die hem uitschold en dreigde hem in de gevangenis te steken, omdat hij per ongeluk door het rode licht was gereden. Tot de pianiste naast hem zei: ‘Geef hem een briefje van tien dollar en alles is oké.’ Maar hij dacht ook aan alle fantastische muzikanten die ze daar ontmoet hadden. ‘Die mensen hebben niets, behalve een onwaarschijnlijke geschiedenis. Ze spelen zo goed.’

Later zouden Olivia en hij nog heel vaak terugkeren naar Rusland en Oekraïne. Hij dirigeerde er orkesten, gaf er les en speelde er klarinet. Zij gaf er workshops aan de State Academy of Culture and Arts in Luhansk. ‘In die stad heb ik ook nog lesgegeven’, zegt Hedwig. ‘De directeur van het Arts College was een hartelijke man. Maar ook pro-Russisch – wellicht had het regime in Moskou hem daar gezet.’

Terwijl de drones en de dood boven haar hoofd zweefden, dacht ze aan wie echt belangrijk geweest was in haar leven.

Al beseft hij dat nu pas – in die dagen vielen de verschillen tussen Russen en Oekraïners hem amper op. Hedwig had net een nieuw contract getekend om les te geven in Luhansk toen de oorlog losbrak. ‘Ik durf er niet aan te denken wat er van die stad overblijft.’

Maar zijn vriendschappen heeft Poetin niet kunnen bombarderen. Zowel de Russische als de Oekraïense muzikanten hoort hij nog. De eersten praten nooit over de oorlog, de tweeden altijd. Maar allemaal vragen ze hem wanneer hij terugkomt naar de Donbas. ‘Je kunt via Rusland reizen, Hedwig.’ Om daar klarinet te spelen tegen de waanzin.

Vorige week kreeg Hedwig nog een e-mail van zijn pianiste uit Kiev. Er zat een filmpje bij van het concert waarnaar ze elke avond vanuit haar slaapkamerraam staart: lichtflitsen en bomalarmsirenes. Terwijl de drones en de dood boven haar hoofd zweefden, dacht ze aan wat echt belangrijk geweest was in haar leven: de ontmoeting met Hedwig en Olivia. Ze wilde hem zeggen hoe dankbaar ze was dat zij haar Brugge getoond hadden. En hoe de Noordzee frisse wind in haar hoofd had geblazen.

Nu, tussen twee sirenes door, teerde ze op zulke herinneringen. ‘Maar ik besef dat ook voor jou alles anders is nu, Hedwig. The world is empty without our beloved Olivia.’

***

Niemand had haar dood voorzien, zegt Hedwig. Ondanks haar openhartoperatie en dat ze een paar keer een nieuwe nier gekregen had. Elke keer stond ze een paar weken later weer enthousiast in haar school. Ze danste gewoon voort alsof het leven geen klappen uitdeelt. ‘Toen haar been geamputeerd moest worden, rolde ze gewoon met een rolstoel naar school.’ Een danser zonder been, zelfs dat hield haar niet tegen.

Tot ze op een avond in 2022 tegen Hedwig zei: ‘Ik voel me niet goed.’ Een paar tellen later reed er een ambulance door de straten van Brugge. In het ziekenhuis zei de dokter: ‘Er zitten twee virussen in haar lichaam, waartegen we geen antibiotica hebben. Bereid je voor op het ergste.’

Hedwig waakte bij haar ziekenhuisbed, praatte veel, maar voor één keer antwoordde ze niet. ‘Ze hoort je’, zei de verpleegster. Al weet hij niet of dat waar was. Een keer werd ze uit haar kunstmatige coma gehaald. Ze ging overeind zitten, niet om te dansen maar om hem een kus te geven. Toen dacht hij nog dat alles zou goedkomen.
Op 20 januari 2023 stierf de vrouw die net voor hem geboren was. Sinds die dag heeft hij geen noot meer op zijn klarinet gespeeld, terwijl het instrument vroeger vergroeid leek met zijn lichaam. ‘Omdat muziek gevoel is. En ik voel het even niet meer.’

‘Als Olivia de kamer binnenkwam, had iedereen haar gezien. Ze hoefde daar geen moeite voor te doen.’ © Saskia Vanderstichele

Alles voelt anders nu, alles is half. Zelfs de balletoefeningen die ze vroeger samen voor de spiegel in de badkamer deden. Of de dagtrip die hij straks naar Parijs zal maken. Zoals gewoonlijk keek hij of er een dansvoorstelling is. Maar uitgerekend die dag wordt er nergens in de Lichtstad gedanst – alsof ze het erom doen.

‘Die erkenningstegel voor de Stadsschouwburg was een grote verrassing’, zegt Hedwig. ‘Ze hadden gezegd dat ze iets zouden doen, maar dat had ik niet verwacht.’ Maanden na de inhuldiging rinkelde zijn telefoon om halftwee ‘s nachts. De naam van een danseres van Olivia verscheen op zijn scherm. ‘Ik ben vanavond uit geweest’, zei ze. ‘En nu zit ik op de steen van Olivia.’ Hedwig hoorde haar tranen door de telefoon. ‘We hebben zeker een uur gepraat over Olivia.’

Daarom vindt hij de aanslag op die tegel zo verschrikkelijk. Omdat het ook een aanslag is op zijn herinneringen, op al die kleine en ogenschijnlijk onbelangrijke anekdotes die een mens in leven houden.

***

Het laatste woord van dit stuk wilde ik geven aan de man die de letters van Olivia gegraveerd had, hij die onlangs de opdracht kreeg van de stad Brugge om er nieuwe te maken. Maar ik kwam een dag te laat. ‘Je zult Pieter Boudens nooit meer kunnen spreken’, zegt Jan Verhaeghe van het Cultuurcentrum. ‘Hij is gisteren totaal onverwachts overleden.’

Ook hij was een naam in Brugge. Zijn vader Jef was de godfather van de kalligrafie in Vlaanderen: hij bracht het idee het land binnen dat bij speciale gelegenheden ook een speciale letter hoort. Later zette zijn zoon Pieter die traditie voort, maar dan in steen. ‘Een steenbeeldhouwer’ noemde hij zichzelf.

‘Vaak ging hij naar de stranden van Bretagne om daar zwerfkeien te zoeken’, zegt Jan. ‘Hij kreeg erkenning, maar die mocht wel wat groter zijn. Toen we met die erkenningstegels begonnen, dachten we meteen aan hem. In de jaren tachtig kon Raymond nergens optreden of Pieter en zijn vrienden waren erbij. Natuurlijk moest hij het doen. Ook de andere namen voor de Stadsschouwburg heeft hij uit steen gekapt, Olivia was de laatste.’

Straks, als het stopt met regenen en de zon weer in het land is, zal iemand anders brons in de letters van Olivia gieten. Misschien kan de aankoopdienst van de stad Brugge dan nog een extra bestelling doen. En een speciaal lettertype verzinnen. Een eresaluut voor de man die erkenningen maakte, maar er zelf te weinig kreeg. In brons, beter postuum dan nooit.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content