Muzikante Andie Dushime: ‘Ik ben een zwarte vrouw, en dat wordt – of je dat nu wilt of niet – als iets politieks gezien’
Thuis, dat is niet noodzakelijk België of Rwanda, zegt Andie Dushime. ‘Het zit ergens in mij.’ En dat laat ze zien op podia van Gent Jazz tot Dour.
‘Als kind zei ik altijd dat ik later een ster wilde worden’, zegt Andie Dushime. ‘Maar ik bedoelde letterlijk een ster. Je weet wel, zo’n hemellichaam dat in de ruimte zweeft.’
Vandaag is Andie Dushime een multidisciplinaire artieste – een figuurlijke ster, zeg maar. Ze acteert, maakt muziek, zingt, performt en staat model. Na een reeks rollen in het theater werkte ze de afgelopen jaren aan haar debuut-ep Home Is Motive, die in maart werd gelanceerd. ‘Al die kunstvormen lopen voor mij in elkaar over, maar vandaag voel ik me nog het meest muzikante’, zegt Dushime. ‘Muziek is de liefde van mijn leven. Als muziek een persoon was, zou ik die de rest van mijn leven achternazitten.’ Deze zomer staat haar naam op affiches tussen die van haar eigen grote idolen, zoals James Blake en André 3000.
Terwijl we gemberlimonade en bissap drinken in Godjo, een café in Elsene waar Afrikaanse producten de rode draad vormen, praten we over haar kunstenaarschap in een wereld die steeds harder lijkt te worden. ‘Als performer heb je de kracht om verbinding te creëren’, zegt Dushime. ‘Dat is waar het uiteindelijk om draait. We kunnen zo veel moois bereiken als we er samen werk van maken.’
Waar verwijst Home Is Motive naar?
Andie Dushime: Die titel verwijst naar het vinden van een plek die je je thuis kunt noemen. Als Afro-Europeaan is dat niet vanzelfsprekend. Ik ben geboren in Rwanda en opgegroeid in België, maar in Rwanda zien mensen me niet als volwaardig Rwandese, en in België beschouwen mensen me niet als volwaardig Belgische. Waar ik ook ben, op een manier hoor ik er toch nooit helemaal bij. Dat maakt het moeilijk om je identiteit vorm te geven en om je plek vinden. Home Is Motive gaat over die zoektocht en geeft in die zin een inkijk in mijn leven.
‘Ik zie mezelf eerder als een heler dan als een activist.’
Hebt u intussen uw thuis gevonden?
Dushime: (legt haar hand op haar hart) Uiteindelijk is mijn thuis geen fysieke plek, hij zit ergens ergens in mij.
Het was niet makkelijk om daarachter te komen. Ik was nog vijf jaar toen ik Rwanda achterliet en naar België verhuisde. Eenmaal hier moest ik me erg aanpassen. Hoezeer ik het ook probeerde, het leek nooit genoeg. Ik heb lang tegenover mijn omgeving én mezelf gedaan alsof dat me niet raakte.
Pas toen ik ouder werd, begon ik in te zien dat het wel degelijk pijn deed. Ik heb een deel mijn identiteit en cultuur aan de kant moeten zetten terwijl ik midden in mijn vormende jaren zat. Ik kom zelfverzekerd over, en dat ben ik ook, maar ik kan nu wel toegeven dat het niet makkelijk was. That shit hurt.
Gelukkig besef ik nu dat ik die pijn niet langer hoef te verbergen. Ik heb geleerd om eerlijker te zijn tegenover mezelf, om me kwetsbaar op te stellen en ook – en dat is misschien wel het belangrijkste – om lief te zijn voor mezelf. In mijn muziek zit veel verdriet, maar dat is oké. Voor mij is muziek een vorm van therapie. Muziek is mijn manier om de wereld beter te begrijpen, en mijn manier om te overleven.
Maken die ervaringen deel uit van de reis die u op uw album beschrijft?
Dushime: Onder andere. Ik haal veel inspiratie uit mijn persoonlijke groeiproces, maar de afgelopen jaren er is ook veel gebeurd in de wereld en dat heeft mijn album ook beïnvloed. Er is een pandemie uitgebroken, het klimaat verandert sneller dan verwacht en er gebeuren vreselijke dingen in Gaza, Congo en Suda. We leven in fucked up tijden. Ik hoop dat mijn muziek weer wat warmte in de wereld kan brengen.
Is die warmte in harde tijden een vorm van rebellie?
Dushime: Zover zou ik niet gaan, maar ik denk wel dat we veel meer compassie voor elkaar zouden moeten hebben. Ik ben ervan overtuigd dat we allemaal opnieuw moeten leren ademen. Alles in deze wereld gaat zo snel dat we dat vergeten. Die snelheid is verstikkend, en ademen is de manier om ons daartegen te wapenen.
U wilt geen activiste genoemd worden. Toch doen de projecten waar u al aan deelnam – bijvoorbeeld Black over de kolonisatie of Dear Winnie, over de anti-apartheidsstrijd – vermoeden dat u behoorlijk geëngageerd bent.
Dushime: (lacht) Dat klopt. De rollen die ik speel, moeten me in de eerste plaats aanspreken, en blijkbaar zijn dat vaak personages die nogal sociaal of politiek geladen zijn. Maar ik zie mezelf eerder als een heler dan als een activist. Ik wil mensen helen via mijn kunst.
Activisme is een zwaar geladen woord geworden, en die verantwoordelijkheid wil ik er niet bij nemen. Ik ben een zwarte vrouw, en dat wordt – of je dat nu wilt of niet – als iets politieks gezien. Dat is voor mij al genoeg.
Worden zwarte vrouwen te snel in de activistische hoek gezet?
Dushime: Ja. Voor mij representeren ze zwarte kracht én warmte. Ik weet niet of er een woord voor bestaat, maar zwarte vrouwen zijn voor mij een grond, een aarding, een steunpilaar. Ik begrijp dat de link met activisme snel gelegd wordt, maar dat je een zwarte vrouw bent, mag niet betekenen dat je automatisch de last van de westerse samenleving hoeft te dragen.
Is dat niet stilaan aan het veranderen?
Dushime: Gelukkig wel, ja. Ik zie steeds meer zwarte artiesten die gewoon werk maken over hun dagelijkse leven, en dat vind ik magisch en mooi. De vorige generatie artiesten heeft de weg voor ons vrijgemaakt, en ik hoop dat ik iets soortgelijks kan doen voor de volgende generatie.
Over generaties gesproken: u gelooft dat we in ons leven vergezeld worden door mensen die ons zijn voorgegaan.
Dushime: Absoluut. Ik voel dat er heel veel verhalen in mijn DNA schuilen die nog niet verteld zijn.
‘Ik ben een medium of een portaal om ongehoorde stemmen te laten weerklinken.’
Door in het theater te spelen, begon ik te beseffen dat ik een medium of een portaal ben om ongehoorde stemmen te laten weerklinken. De verhalen die in mij zitten gaan over méér dan alleen mezelf.
In welke mate hebben uw Rwandese roots uw muziek beïnvloed?
Dushime: Mijn ouders vertellen me dat ze Rwandese klanken en ritmes herkennen in mijn nummers, en dat vind ik heel cool. Vooral omdat ik daar wel deels mee ben opgegroeid, maar nog veel meer met jazz, r&b en soul. Toch hebben die Rwandese ritmes blijkbaar hun weg naar mijn muziek gevonden.
U bent in 1995 geboren in Kigali, een jaar na de genocide in Rwanda. Draagt u die verhalen ook mee?
Dushime: Ongetwijfeld, maar daar praat ik liever niet over. Het is niet aan mij om die verhalen te vertellen.
Transgenerationeel trauma, het feit dat trauma van generatie op generatie wordt doorgegeven, wordt de laatste jaren vaker besproken. Gelooft u dat er ook positieve zaken doorgegeven kunnen worden?
Dushime: Zeker. Over het algemeen worden zwarte mensen veel te vaak in verband gebracht met pijn en trauma. Dat is een stereotiep en onvolledig beeld waar ik me niet bij neerleg. Er zijn nog zo veel andere facetten aan zwart zijn: er is kwetsbaarheid, zachtheid, plezier en een sterk gemeenschapsgevoel. Die dingen worden ook doorgegeven, en die wil ik ook tonen.
Voelt u zich kwetsbaar op het podium?
Dushime: Op het podium zie je me in mijn meest kwetsbare vorm. Daar sta ik het dichtst bij God, en daardoor heb ik het gevoel dat ik mezelf en de wereld een beetje beter begrijp.
U bent gelovig?
Dushime: Ik ben christelijk opgevoed. Ik geloof niet in Jezus, maar wel in een hogere macht, en dat is voor mij God. Als je nergens in gelooft, is het leven maar triestig.
Is dat zo? Ik ben niet gelovig en ik ben best tevreden met mijn leven.
Dushime: Maar er is een verschil tussen religie en geloof. Ik begrijp dat er mensen zijn die niet religieus zijn, maar we geloven toch allemaal wel érgens in? U gelooft toch wel in de liefde, bijvoorbeeld?
Dat wel.
Dushime: Dat is wat ik bedoel. Geloof hoeft niet noodzakelijk iets te maken hebben met God, er zijn zoveel dingen om in te geloven. Maar voor mij zit God in alles, dus ook in muziek. Via muziek hoor ik God beter.
Zijn concerten dan hedendaagse misvieringen?
Dushime: Op een manier wel. Sinds de secularisatie is er een stuk gemeenschapsgevoel weggevallen en is de focus van de mensen sterker op zichzelf komen te liggen. De laatste tijd gaat alles altijd maar over mij, mij, mij – dat vind ik best eng.
‘Zwarte mensen worden veel te vaak in verband gebracht met pijn en trauma. Dat is een stereotiep en onvolledig beeld.’
Ik zie ook wel voordelen van het individualisme hoor, dat iedereen zichzelf kan zijn is natuurlijk positief. Maar het zorgt er ook voor dat we verbinding missen. Daar ga ik dus constant naar op zoek, ook via mijn werk.
Laatst zag ik Little Simz optreden op Glastonbury, en toen ik in die massa stond bedacht ik me: zo veel mensen die samenkomen voor eenzelfde ervaring, dat is een van de mooiste dingen die er zijn. Op zo’n moment draait het helemaal niet meer om ons, maar om iets veel groters.
Muziek kan je het gevoel geven dat je begrepen en gezien wordt. Artiesten die dat voor mij gedaan hebben zijn Nina Simone, Prince, Frank Ocean, Tracy Chapman en Thelonious Monk. Dat je mensen diep kunt raken met muziek, vind ik zó sterk. Daarom ga ik niet lichtzinnig om met het kunstenaarschap.
U legt daarmee wel een zware verantwoordelijkheid op uw schouders.
Dushime: Ja, maar ik doe dat op een mooie, lichte manier. Ik geloof niet in toeval, dus ik weet dat ik hier ben met een reden. Wat die reden precies is, ben ik nog aan het uitzoeken.
Hebt u al een idee welke richting dat uitgaat?
Dushime: Niet helemaal, maar het heeft zeker te maken met kindness. Elke ochtend beloof ik lief te zijn voor mezelf. Zoals ik al zei, ben ik opgegroeid met het idee dat ik altijd sterk moest zijn en dat ik geen zwakte mocht tonen. Daar probeer ik nu een betere balans in te vinden. Als ik zacht en lief ben voor mezelf, ben ik ook een betere dochter, vriendin en partner.
Zal liefde de wereld redden?
Dushime: Of toch op z’n minst mooier maken. Als ik om me heen kijk, vind ik het ongelooflijk hoeveel haat er is. Waarom zijn zo veel mensen bang voor wat ze niet kennen? We zijn toch allemaal maar gewoon mensen? (verheft haar stem) Het is niet omdat ik hier ben, dat anderen zullen sterven van honger en dorst. Het is zo triest dat het bijna grappig is. Ach, ik ben nu even cynisch, maar ik ben ook een heel hoopvol mens, hoor.
Wat maakt u hoopvol?
Dushime: Ik ben omringd door mooie mensen. Ik ben dankbaar dat ik familie heb die van mij houdt. Ik weet wat liefde is en hoe het voelt om graag gezien te worden. Ik ben verliefd geweest en ik heb liefdesverdriet gehad. Al die dingen geven me de kracht om door te gaan. Dat geeft mij hoop. En dat is ook wat ik anderen wil meegeven. We moeten vechten voor de liefde. Liefde zorgt voor verbinding, niet alleen met anderen, maar ook met de natuur. We mogen niet vergeten dat we daarvan afstammen. We zijn allemaal deel van een groot organisme. Het feit dat we zo klein zijn, vind ik hoopvol.
Hoe bedoelt u?
Dushime: De mens vergeet soms hoe nietig hij is. We voelen ons ontzettend belangrijk en machtig, bijna onsterfelijk, maar als een natuurramp zich voordoet, kan het van het ene op het andere moment gedaan zijn. We betekenen niets, en dat geeft me hoop.
Maakt de natuur u nederig?
Dushime: Precies. De bergen herinneren me eraan hoe klein we zijn als mens. Daarom vind ik wandelen in de bergen fantastisch. Dat gevoel heb ik ook als ik kerken bezoek. Niet dat kerken noodzakelijk een diepere betekenis moeten hebben, maar als gebouw op zich vind ik ze fenomenaal. Ook daar voel ik me klein, en dat geeft op een manier ook wel kracht.
De mens, het is een fascinerende soort. We zijn in staat om gebouwen neer te zetten die tot boven de wolken reiken, en tegelijk sterven er nog altijd mensen van de honger. Daar kan ik met mijn verstand niet bij. Maar zelfs in al die ontbering denk ik dat we positief moeten proberen te blijven, en op zoek moeten naar de schoonheid, al is die soms moeilijk vindbaar.
‘Waarom zouden we niet wat vaker naïef mogen zijn?’
Is dat geen naïeve gedachte?
Dushime: Ach, waarom zouden we niet wat vaker naïef mogen zijn? Soms is het best leuk om met waanideeën te leven. Die delulu state of mind, daar leef ik voor! (lacht)
Ik geloof al sinds mijn dertiende of veertiende dat ik voorbestemd ben voor iets groots. Intussen ben ik die droom aan het waarmaken. Ik vind het ongelooflijk dat ik betaald word om te doen wat ik het liefste doe. En dat was misschien helemaal anders geweest als ik daar niet zo in geloofd had. Tegelijk is het een weg van vallen en opstaan. Soms met véél vallen. (lacht) Maar ik het zou nergens voor willen ruilen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier