Sasha en Tippi, koppel van de revolutie: ‘De sociale strijd is niet geil’

Tippi Parade (links) en Sasha le Fou (rechts) maken een plaat. ‘We hebben alles meegemaakt: van de Parijse Commune van 1871 tot mei ’68.’ © Saskia Vanderstichele
Stijn Tormans

Sasha en Tippi, de alter ego’s Sarah Neutkens en Alexander Deprez, fulmineren tegen al wat krom loopt in deze maatschappij: ‘Zodra je het woord “klassenstrijd” gebruikt, vinden ze het “te politiek”.’

Time waits for no one’, zongen The Rolling Stones ooit. Twintig jaar geleden, in de herfst van 2005, interviewde ik theatermaker Bert Verhoye van De Zwarte Komedie.  Hij had in die dagen een satire gemaakt tegen extreemrechts: Borms, de Musical. Net voor ik wilde weggaan, vertelde hij over zijn kleinzoon Alexander.

‘Hij is tien’, zei Bert, ‘en bezig met een romannetje te schrijven. Eén zin uit dat boekje raakte mij geweldig. Zijn vriend dreigde neergeschoten te worden. En Alexander schreef: “Dit verdiende hij niet, dacht ik. En ik wierp mij in de baan van de kogel.” Hij liet een stuk van het blad blanco en besloot triest: “Hier moet ik altijd even van wenen.”’

Voor de verjaardag van Alexander ging Bert een paar inktpotten kopen. Twintig jaar later is Bert er niet meer, maar Alexander heeft die inktpotten al ijverig gebruikt. Hij maakte dit jaar indruk met het boek Prins Albert. Prelude van een communist, over zijn alcoholverslaving en die van zijn vader. En intussen is hij ook getrouwd met de bekende Nederlandse componiste en schrijfster Sarah Neutkens, die onlangs de politieke satire God Gokt Niet uitbracht.

Dat trouwen deden ze overigens in stijl. Omdat Alexanders moeder en stiefvader een patisserie runnen, moest er taart komen. Bij voorkeur de meest bandeloze huwelijkstaart die ooit gemaakt is: die van Elvis en Priscilla. Zij trouwden in 1967 in Las Vegas, en hun exemplaar was een beetje beschimmeld.

Daarom contacteerde de patissier de Zwitserse maker van de taart voor de ingrediënten. Hij leeft nu met een Belgische in Spanje en was erg verheugd dat er voor de eerste keer een replica van zijn Elvistaart zou worden gemaakt. Het werd het startschot van een bijzonder huwelijk.

De twijfels van Sarah Neutkens: ‘Ik ben geen achteraftwijfelaar’

Maanden later zit er een plaat in mijn bus, die Jean Mémoire heet. Er staat geen muziek van Elvis op, wel van Sasha le Fou en Tippi Parade. Twee tijdloze figuren die de Parijse Commune van 1871, de Oktoberrevolutie van 1917 en mei ’68 hebben meegemaakt. Ze hebben de boerenopstanden gesteund.

En nog steeds fulmineren ze tegen al wat krom loopt in deze maatschappij: in het West-Vlaams, het Brabants, het Engels en het Frans. Soms op dansbare beats, soms op teksten van Kurt Tucholsky, Bertolt Brecht of van henzelf. Altijd weer gaat het over de eeuwige strijd van de elite die de arbeider onderdrukt. Tot ze, op het einde van de plaat, elkaar vinden: ‘Où es-tu? Je suis ici.’ 

Bij de plaat zit een ernstig verzoek: of ik hen wil interviewen als Tippi en Sasha, ‘omdat die figuren veel dichter liggen bij wie we zijn’. Maar ook omdat ze daarmee een statement willen maken. ‘Het kapitalisme heeft een cultus rond de kunstenaar geweven. Het zijn allemaal mensen die leuke quotes vertellen in de media, maar vooral heel veel geld genereren. Daartegen willen we ons afzetten.’

Het is vanaf nu Sasha en Tippi dus. Ze beloven de vragen over hun alter ego’s Sarah Neutkens en Alexander Deprez eerlijk te beantwoorden.

Normaal komen platen altijd uit op een vrijdag, vertelde de platenfirma me. Die van jullie verschijnt op donderdag 1 mei.

Tippi: Uiteraard is dat een statement. We zijn niet de eersten die een politieke boodschap in hun muziek steken, maar meestal gaat dat niet verder dan: ‘Fuck de belastingdienst’. We wilden nummers maken die houtsnijden. Muziek alleen zal mensen nooit tot actie aanzetten, hoe graag we dat ook willen, maar het kan wel de soundtrack worden van een betoging.

 ‘Geen enkele man gaat zijn broek uittrekken en zeggen: “Kijk eens hoe geëmancipeerd ik ben.”’

Sasha: We hadden een platenwinkel gecontacteerd om daar de release te vieren, maar die weigerde. Via via hoorden we dat ze de plaat ‘te politiek’ vonden. Echt verbaasd was ik niet. Toen Alexander vorig jaar een satirische theaterfilm maakte over extreemrechts, zeiden veel culturele instellingen: ‘Interessant, maar we durven dat niet programmeren.’ Allemaal waren ze bang om hun subsidies te verliezen, want ‘stel dat straks het Vlaams Belang aan de macht komt’. 

We zijn nu aan het repeteren voor de show en zelfs daaraan willen culturele instellingen zich niet verbranden. Ze vinden het prima om debatavonden te organiseren over identitaire kwesties, over wat het betekent om queer of iemand van kleur te zijn. Zolang je maar niet analyseert waarom bepaalde groepen structureel onderdrukt worden, of het vieze woord klassenstrijd in de mond neemt. Dan zeggen ze direct: ‘Liever niet, dit is te politiek’.

Terwijl die dingen samenhangen. Van Fred Hampton tot Martin Luther King – zodra ze de klassenstrijd als een verbindend project zagen, kregen ze een kogel door hun hoofd. De elite duldt geen samenhangend verzet.

Tippi: In die elite zitten trouwens ook mensen die deel uitmaken van een minderheid. Kijk naar Obama: hij won de Nobelprijs voor de Vrede, maar geen enkele president na de Tweede Wereldoorlog heeft zoveel wapens verkocht. Onder zijn presidentschap waren er massaal veel proxyoorlogen (waarbij ze andere landen of groepen steunen, zonder zelf direct betrokken te raken, nvdr) uitgevochten. Waarom vindt iedereen hem dan de good guy?

Sasha: Obama was zogezegd een messias voor mensen van kleur. Maar tijdens zijn presidentschap ontstond wel de Black Lives Matter-beweging: zoveel heeft hij dan toch niet veranderd? Donald Trump is een vijand omdat hij een oligarchie installeert, maar ik begrijp wel waarom hij zo mateloos populair is in Amerika: hij zegt openlijk  wat hij gaat doen. ‘Ik wil Oekraïne alleen steunen als ik alle grondstoffen van het land mag plunderen.’  Zijn voorgangers deden net hetzelfde, maar verborgen zich achter woorden als democratie, vrijheid en westerse waarden. Daarom haten Europese leiders Trump zo. Macht wil zich niet laten zien.

‘Cultuurhuizen organiseren debatavond over wat het betekent om queer of iemand van kleur te zijn, zolang je maar niet het vieze woord klassenstrijd in de mond neemt.’ © Saskia Vanderstichele

Ik zag Alexander en Sarah vorig jaar tijdens de 1 mei-stoet lopen met een rode vlag.

Sasha: Zowel wij als onze alter ego’s Alexander en Sarah zijn overtuigde communisten.

Een ideologie die miljoenen de dood heeft ingejaagd.

Sasha: Alsof het kapitalisme geen miljoenen doden op zijn geweten heeft: mensen die uitgebuit worden of in armoede sterven. Of slachtoffers van slavernij, kinderarbeid, kolonialisme en genocides. Wanneer wordt die vraag eens aan een liberaal gesteld? Het communisme was ook niet allemaal rozengeur en maneschijn, dat klopt, al kennen mensen alleen de kapitalistische karikatuur: Stalin, doden en onderdrukking. Wij voelen ons geïnspireerd door het basisgedachtegoed van het communisme: een gelijkwaardige maatschappij, het verzet tegen het fascisme, de strijd voor meer vrouwenrechten, de Black Panthers, of iemand als Angela Davis. Als je vandaag aan Nelson Mandela denkt, ziet niemand nog de jonge kerel die lid was van de Communistische Partij en zijn vuist in de lucht stak. Of kijk naar Cuba: ondanks de boycot is er een prima gezondheidszorg en onderwijs.

Dat is nu ook niet bepaald het aards paradijs: iedereen wantrouwt er elkaar, en er is niet eens persvrijheid.

Tippi: Daar valt over te twisten, alles hangt ervan af welke bron je raadpleegt.  En is het hier zo’n paradijs van persvrijheid? Onlangs schreef Sarah bijvoorbeeld een opiniestuk over waarom ze niet naar het Boekenbal ging, waarvoor ze sinds haar debuutroman jaarlijks uitgenodigd werd. Naar het exclusieve feestje mag niemand een partner meenemen.  Ze dacht er nog niet aan om zonder Alexander te gaan. Zeker niet omdat de man die haar misbruikt heeft daar vrolijk rondloopt. Geen seconde zou ze zich daar veilig voelen. Bijna iedereen op dat Boekenbal is dronken, heeft te veel gesnoven en waant zich onaantastbaar. Sarah heeft met dat opiniestuk bij heel wat redacties geleurd, maar overal werd het geweigerd. ‘Het is te rellerig’, oordeelden ze. ‘En het is vooral jouw probleem.’ Terwijl het niet alleen haar probleem is, maar een systematisch probleem van heel veel vrouwelijke auteurs.

Waar hebben Alexander en Sarah elkaar ontmoet?

Sasha: Op een vernissage in een galerij – iets wat ze anders niet graag doen. Ze zagen elkaar en waren op slag verliefd.

Alexander worstelde toen met de alcohol. Net als zijn vader: er staat een dronken voicemail op de plaat.

Tippi: De eerste keer dat Sarah merkte dat er iets mis was, was toen ze op een avond nog een glaasje port zouden drinken. Een halfuur later was de hele fles leeg. Weken later lag Sarah in het ziekenhuis met een bloedvergiftiging. Midden in de nacht schrok ze wakker, maar ze zag Alexander niet. Ze belde hem, maar hij was nog aan het uitgaan. ‘Ik zal er morgenvroeg zijn’, beloofde hij. Toen ze ’s morgens wakker werd, was hij er niet. Toen vroeg ze zich af: wie is er nu het belangrijkst? De drank of ik?

Sasha: Iemand die drinkt, zit in een constante roes. Alexander bouwde daar een identiteit rond: alles was wild en alles kon. Hij zag niet dat hij zichzelf de dieperik in dronk. Tot Sarah hem vroeg: ‘Is dat nu wat je wilt?’ Hij zag de teleurstelling in haar ogen. Die raakte hem. Omdat hij hetzelfde had meegemaakt bij zijn vader. Iemand die drinkt, laat anderen in de steek en kijkt alleen naar zichzelf. Sarah zal het nooit toegeven – daarvoor is ze te bescheiden – maar zij heeft Alexander van de drank afgeholpen.

Tippi: Sarah zag vooral dat de drank Alexander pijn deed. Ze begon ook te begrijpen waarom hij dronk en keek er doorheen:  daarachter zag ze een waanzinnig mooi mens. De liefde van haar leven.

Alexander schreef er een boek over: Prins Albert. Dat werd een succes.

Sasha: Ik las ergens dat we in een trauma-economie leven. Als dat zo is, dan heeft Alexander daar in ieder geval goed gebruik van gemaakt. (lacht)

‘“Dit boek kan je carrière kraken”, zei de uitgeverij. Maar daar ben je als maker toch niet mee bezig?’

Toch zitten er gênante dronken scènes in het boek, zoals vader en zoon die elkaar te lijf gaan. Hoe is het nu tussen hen?

Sasha: Goed. De vader van Alexander is al een tijdje gestopt met drinken en is een heel andere man. Natuurlijk is het voor hem niet gemakkelijk dat alle details van zijn dronken jaren nu op tafel liggen. Dat bezorgt hem stress, maar tegelijkertijd is hij ontzettend trots. Alexander heeft trouwens eerst zijn boek aan hem laten lezen. ‘Het is hartverscheurend’, zei hij. ‘Maar je moet het uitbrengen. Het is de waarheid.’

Heeft Alexander Sarah ook veranderd?

Tippi: O zeker. Ook op het gebied van denken over de maatschappelijke positie van de vrouw. Uiteindelijk is de maatschappij toch zo ingericht dat je als vrouw pas succesvol bent als je lekker geil bent en niet te moeilijk doet. Een goede feminist is zo ruimdenkend dat ze topless gaat betogen. Sarah zag het al helemaal voor zich: de eerste vrouwelijke componiste gaat uit de kleren in Playboy. Maar Alexander was tegen. Jaloezie, dacht ze eerst, maar hij beargumenteerde dat dat feminisme van de elite is. Het zijn nog altijd de vrouwen die uit de kleren gaan. Geen enkele man gaat zijn broek uittrekken en zeggen: ‘Kijk eens hoe geëmancipeerd ik ben.’ Het feminisme heeft niet enkel symbolische acties nodig, maar ook scherpe tongen en pennen. Sarah zou ook graag haar T-shirt uitdoen, als het straks weer een hittegolf is. Maar helaas kan dat nog niet: ze zou constant lastiggevallen worden.

Sasha: Alles moet geil zijn, maar de sociale strijd is niet sexy. Je vecht voor elkaars welzijn, omdat het nodig is.

Sarah schreef net de politieke satire God Gokt niet. Was dat ook een statement?

Tippi: Haar uitgeverij Prometheus zei: ‘Je zet je carrière als schrijver op het spel. Dit boek kan je carrière kraken.’ Maar wat in godsnaam is een carrière? Daar ben je als maker toch niet mee bezig, als je eerlijk naar buiten brengt wat je na aan het hart ligt? Het boek laat zien dat er voldoende strijdbaarheid en hoop is om in actie te komen tegen de heersende klasse, ook al ziet het systeem er op dit moment duister uit. Met God Gokt Niet wil Sarah vooral alle illusies en vuiligheid blootleggen, ongeacht of dat nu riskant is voor haar ‘carrière’ of niet.

‘Is dit nu wat je wilt?’, vroeg ze. De teleurstelling in haar ogen kende hij. Omdat hij hetzelfde had meegemaakt met zijn vader. © Saskia Vanderstichele

Sarah was genomineerd voor de shortlist van de Fintro-prijs, die gesponsord wordt door BNP Paribas. Moet een communiste dan niet zeggen: laat maar zitten, ik aanvaard geen geld van het grootkapitaal?

Tippi: BNP Paribas staat voor alles waar ze zich tegen verzet: ze investeren miljarden euro’s in bedrijven die wapens leveren aan bijvoorbeeld Israël, maar ook in grootvervuilers als Unilever en Coca-Cola…

Sasha: BNP investeert ook in filmfestivals en films, terwijl ze daarvoor een belastingvoordeel krijgen. Robrecht Vanderbeeken legt dat perfect uit in zijn boek Buy Buy Art: het zou veel voordeliger zijn voor de staat als ze hun belastingen betalen en dat geld in film investeren in plaats van een constructie van taxshelters.

Tippi: Het was dus allesbehalve evident om die tweeduizend euro aan te nemen. Maar als maker zit je gewoon strop – we verdienen gewoon te weinig om dat niet te doen. Alexander en Sarah moeten de dubbeltjes omdraaien om hun werk te kunnen doen. In het reglement van de Fintro-prijs stond dat je geen kritisch statement mocht doen. Als dat niet meer kan, dacht Sarah, rot dan op met je prijs. Maar uiteindelijk heeft ze haar bezwaren gewoon openbaar gemaakt. Het is toch een compleet geflipt idee dat in de cultuurwereld ook de marktwerking geldt? Ons wordt altijd ingeprent: maak als kunstenaar aantrekkelijk werk, zodat genoeg mensen het kopen. Maar niemand wordt wakker met het idee: ‘Hé, ik heb zin in de nieuwe plaat van Sasha le Fou en Tippi Parade’. Mensen worden wakker met honger, of met de angst dat ze morgen geen dak meer boven hun hoofd hebben: dat zijn levensbehoeftes.

Een satirische film maken over extreemrechts en Dries Van Langenhove: ‘Allesbehalve evident’

Hoe belangrijk was theatermaker Bert Verhoye voor zijn kleinzoon Alexander?

Sasha:  Alexander is te jong om de periode van De Zwarte Komedie meegemaakt te hebben, maar hij kent natuurlijk wel de verhalen. Toen een commando van de VMO (Vlaamse Militanten Orde, nvdr) in 1973 naar Oostenrijk trok om daar de resten van priester-dichter Cyriel Verschaeve op te halen, schreef hij daar een satirisch theaterstuk over. Bij elke voorstelling moest de rijkswacht de toeschouwers beschermen tegen extreemrechtse demonstranten. Maar dat hield hem niet tegen. Nooit was hij bang om zijn mond open te trekken. Heel zijn leven heeft hij gevochten tegen extreemrechts. Op zijn verjaardag in 2019, belde Alexander hem op. Om hem te feliciteren en te zeggen dat hij bezig was met een satire over extreemrechts. Bert reageerde ontzettend trots. Een dag later was hij er niet meer.

Verhoye vond humor belangrijk. Rechts verwijt links vaak: ‘Ze kunnen met niets meer lachen.’ Is dat terecht?

Sasha: Tot je een satire maakt over extreemrechts. Dan is er heibel in de tent. Toen Alexander zijn boek Prins Albert uitbracht, zeiden sommigen hem: ‘Vind je het erg dat ik het ook soms hilarisch vond?’ Natuurlijk niet. Dat was de bedoeling.

Tippi: Humor is essentieel om de wereld te veranderen.

Jean Mémoire van Sasha le Fou en Tippi Parade komt op 1 mei uit bij Excelsior/V2. Het boek God Gokt Niet van Sarah Neutkens is uitgegeven bij Het Moet, Prins Albert van Alexander Deprez bij EPO.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content