‘Keep the music going’: afscheid van New York Dolls-zanger David Johansen

 Johansen maakte de soundtrack van het ruige New York van de vroege jaren zeventig. © MediaNews Group via Getty Images

In New York overleed op 75-jarige leeftijd rock ‘n rollbeest David Johansen. De zanger van de invloedrijke punkgroep New York Dolls stierf thuis, na een lang gevecht tegen kanker.

Op Valentijnsdag stuurde zijn dochter een filmpje de wereld in. Haar vader mocht dan wel ‘grappig en wijs zijn’, deze keer had hij hulp nodig – de kanker in zijn hoofd en zijn lijf deden te veel pijn. Geld voor goede specialisten had de familie niet en een goede verzekering al helemaal niet. Alleen crowdfunding leek een oplossing: zo gaat dat in het land van oom Donald.

In de film bedankte het rock-‘n-rollbeest voor de laatste keer zijn publiek. Vanaf een ziekenhuisbed, met buisjes in zijn neus maar met een wilde jongenssmoel: die pakte zelfs de kanker hem niet af.

‘One of a kind’, noemde Steven Van Zandt hem na zijn dood op X. En ‘een van de meest unieke legendes uit de muziekwereld’. ‘Mick Jagger heeft alles van hem gejat’, voegde Morrissey eraan toe.

Dat laatste is wat overdreven. Maar dat hij een speciaal hoofdstuk in het rockboek verdient, zal geen zinnig mens tegenspreken. Alleen al voor die oerkreet in Personality Crisis: vijftig jaar later klinkt die nog even opwindend, even rock-‘n-roll als toen.

Opera

David Johansen had het allemaal van geen vreemde. Hij werd groot in Staten Island in New York City, als zoon van een bibliothecaresse en een verzekeringsvertegenwoordiger. Zijn ouders zongen allebei, zijn vader zelfs opera’s. Op zijn zestiende vertrok hij thuis al. Hij had een job versierd in een rommelwinkel aan St. Mark’s Place, destijds de verzamelplek van alle New Yorkse hippies. In zijn ene oor droeg hij een popart-oorbel, en na een talentenjacht wist hij ook wat hij met de rest van zijn leven wilde doen.

Niet veel later werd hij ingelijfd als zanger bij de New York Dolls. Dat was niet zijn band, maar die van gitarist Sylvain Sylvain en drummer Billy Murcia. De naam hadden ze gejat van een winkel waar versleten poppen werden hersteld: het New York Doll Hospital.

Op zijn sterfbed bedankte hij voor de laatste keer zijn publiek.

De groep viel op omdat ze anders waren. Ze droegen soms vrouwenkleren en lippenstift, maar waren vooral wild, geil en luid. De soundtrack van het ruige New York van die dagen. De Dolls konden ook de beste mensen van hun generatie inlijven: producer Todd Rundgren bijvoorbeeld. Of manager Malcolm McLaren, die later furore maakte met de Sex Pistols.

Op een dag bracht die roodleren kleren mee voor de groep, als dank schreven Sylvain en Johansen Red Patent Leather. Op de achtergrond keken Iggy Pop en Lou Reed toe. Naar de looks van de Dolls vooral: in hun hoofd begon er ook iets te broeien.

2 x onehitwonder

Hun eerste plaat New York Dolls (1973) was geweldig, hun tweede Too Much Too Soon (1974) eigenlijk ook. Dat bleek een profetische titel, want een derde plaat kwam er in de jaren zeventig niet: er was te veel drugs en te weinig succes.

Maar Johansen bleef zingen, zelfs zonder Dolls en ook in onze contreien. In 1984 maakte hij grote indruk op de weiden van Torhout en Werchter. Hij werd ook lid van de huisband van Saturday Night Live en acteerde in The Muppet Show en een paar films.

Toch leerde de wereld hem vooral kennen door zijn alter ego Buster Poindexter: in 1987 zong iedereen mee met het behoorlijk kitscherige Hot Hot Hot, een cover van Arrow. ‘Ik was twee keer een onehitwonder’, zei hij daarover droog.  

In 2004 floot Morrissey de oorspronkelijke New York Dolls bij elkaar. Of wat daar nog van overbleef – een paar oude strijdmakkers waren  al overleden, en een andere zou snel volgen, maar dat hield Johansen allemaal niet tegen. ‘Mensen zeggen dat dit niet de echte Dolls zijn, maar wat kunnen we doen?’ zei hij destijds in Het Nieuwsblad. ‘Doden blijven dood.’  

Even later volgde er zelfs nieuwe muziek van de Dolls, voor de eerste keer in dertig jaar. Die bleef hij maken, tot net voor hij de karavaan verliet. Met buisjes in de neus kreunde hij op zijn sterfbed: ‘Keep the music going.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content