In Wenen overleed Daniel Spoerri op zijn 94e. De kunstenaar werd beroemd door zijn tableaux pièges of tableaus met dubbele bodem, meestal restanten van een etentje – vuile borden, bestek, pannen, tot en met halfvolle asbakken – geplakt op een houten kader. Eens iets anders dan Broodthaers’ pot mosselen.
Daniel Feinstein komt uit het Roemeense Galati, dicht bij de Zwarte Zee. Op zijn 12e pakken fascisten zijn vader, een bekeerde jood en protestants zendeling, op. Hij sterft in een concentratiekamp. Zijn Zwitserse moeder vlucht met haar zes kinderen – Daniel als oudste – naar haar broer in Zürich, een rector. Uit veiligheidsoverwegingen nemen zij haar naam aan: Spoerri.
Gekookt ei
Een studax blijkt de ietwat wereldvreemde Daniel niet. Hij klungelt aan als fruitverkoper, hulpje in een boekenwinkel en would-be fotograaf. Een choreograaf bevriend met zijn oom, raadt de knaap – 19 – ballet aan. En vertrokken is hij. Na zijn opleiding in Zwitserland gaat hij met een beurs naar Parijs. Terug thuis, danst hij meteen als solist voor het theater van Bern.
Na drie jaar wringt het. Zijn kunstzinnige vrienden, onder wie Jean Tinguely en diens vlam Niki de Saint Phalle, ‘lachten mij uit omdat ik in operettes rondhuppelde’. De ballerino experimenteert met kortfilms, als choreograaf en schrijft gedichten, maar raakt niet boven het niveau van langoureuze karamellenverzen. Hij kapt abrupt met ballet en trekt met Tinguely en consorten naar Parijs. Daar begint hij met de Editions MAT, wat staat voor Multiplication d’Art Transformable. MAT verkoopt kopieën van driedimensionale werken van artiesten als Marcel Duchamp of Victor Vasarely. En met zijn Zwitserse vrienden tekent hij zwierig het manifest van de Nieuwe Realisten, een beweging die aanleunt bij de Amerikaanse popart. Het leven, alledaagse voorwerpen, alles wordt kunst. Vooral het vaatwerk, bestek en de etensresten die Spoerri nu op hout plakt en als stilleven aan de muur hangt. Al snel zijn die tableaux pièges zijn handelsmerk.
De Roemeen bedenkt in de jaren zestig allerhande variaties op en happenings rond zijn Eat Art. De Parijse Galerie J richt hij een avond in als restaurant met kunstcritici als kelners. In Keulen kookt Spoerri een ei in een galerie. Dat is exact de tijd die de zaakvoerder krijgt om zijn werken te verhandelen. Ei klaar, vier stuks verkocht, winkel dicht.
Vlooienmarkt
Spoerrie produceert ook weleens klassieke beelden of doeken, maar hij bouwt liever kamers na, eventueel in brons. In Düsseldorf opent hij een echt restaurant, waar Joseph Beuys een paar keer dineert. Meteen weer een paar werken erbij. En die zijn niet aan te slepen. In 1969 bestelt zijn Zwitserse dealer 365 tableaus, eentje voor elke dag van het jaar. Spoerri huurt een assistent van Beuys in en een Zweedse collega. Samen dweilen ze vlooienmarkten af op zoek naar materiaal want ‘kunst ligt overal. Je moet het gewoon oprapen en assembleren.’ Ook over de centen is hij duidelijk. ‘Mijn helpers krijgen 100 frank per afgewerkt tableau, ik verkoop ze voor 500 en de galerie vraagt 1000 frank.’
Spoerri, zelf geen gourmand maar liefhebber van de goede burgerkeuken en auteur van artistieke kookboeken, bouwt twee beeldparken. In het Toscaanse Seggiano plaatsen hij en zijn vrienden 110 kunstwerken in een giardino van 18 hectare. In het Oostenrijkse Hadersdorf doet hij in 2009 – hij is 79 – dat kunstje nog eens over. Hij woont dan, na eindeloze omzwervingen, definitief in Wenen. Matig tevreden over zijn leven, waarin hij ook een tijd aan de academies van Keulen en München doceert. ‘Ik moest decennia wachten tot iemand zei: “Dat is prachtig.” Toen ik begon, was het: “Verschrikkelijk, wie hangt zoiets aan zijn muur?”’
In Oostende staat er aan de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Duinenkerk van Spoerrie een bronzen replica van James Ensors kamer. Voorlopig toch. De koningin der badsteden heeft meer met garnaalkroketten dan met kunst en weet niet goed waarheen met het werk.