In de Pyreneeën bij Guido Belcanto: ‘Briljant zijn is iets voor de jeugd’

‘Het podium is de enige vrijhaven die we als artiesten hebben. Als we daar al op onze woorden moeten letten.’ © Firmin Michiels

Al sinds het paleolithicum trekken Tourrenners en andere stervelingen naar Ariège, een landstreek in de diepe Pyreneeën. Om er de Col de Péguère te beklimmen, maar ook om er naar andere waanzinnige uitzichten te turen. Sommigen blijven er eeuwig naar staren. Eenlingen die leven op het ritme van de bergen, zoals onze Guido Belcanto. Met zijn stok en zijn lange haren lijkt hij een beetje op Mozes.

Guido wijst naar de einder. ‘Daar stopt Frankrijk’, zegt hij.

Jaren geleden al kreeg hij een coup de foudre op deze streek toen hij de Col de Port opfietste. Vandaag slijt hij de helft van zijn dagen in Boussenac, in het laatste huis van de wereld. De vorige eigenaars wilden het niet verpatsen aan een of andere branieschopper uit de vastgoedsector, alleen aan iemand ‘die de ziel en de geest van het huis zou respecteren’.

Toen Belcanto aanklopte, twijfelden ze niet: dit was hun man. Ze kenden hem niet – zijn roem in Frankrijk is eerder bescheiden – maar één blik was voldoende. En Wikipedia overtuigde hen helemaal: ‘Guido Belcanto, geboren als Guido August Constancia Versmissen (Turnhout, 23 mei 1953), is een zanger die in Vlaanderen koning van het authentieke levenslied wordt genoemd.’

‘Dat zo’n huis op mijn pad komt, is mijn lot’, zegt hij. Hij denkt er zelfs over om definitief naar hier te emigreren, want zijn ‘heiligdom’ in Wechelderzande wordt binnenkort natuurgebied. Alleen weet hij niet goed waar hij moet slapen op tournee. ‘Misschien ga ik dan, zoals een superster, na elk optreden op hotel’, grijnst hij.

Vrouwen begonnen te huilen toen ik ‘Witte rozen’ zong. Toen begon het te dagen: ik kan met mijn stem mensen ontroeren.

‘Koop een mobilhome’, suggereer ik.

Hij gromt. ‘Een mobilhome, wat een gedrocht. Dat is toch verschrikkelijk lelijk? Ik ben een artiest, man! Ik wil de wereld verfraaien en er schoonheid aan toevoegen.’

***

Niet met een mobilhome, wel met een prachtige nieuwe plaat, die Tedere baldadigheden heet. Een plaat die niet gepland was. ‘Ik was heel tevreden over mijn vorige werkstuk, In de kronkels van mijn geest’, zegt hij. ‘Beter kon ik niet, dacht ik. Daarna belandde ik wat in een impasse – al klinkt dat nu dramatischer dan het was.’

Tot hij belpopcoryfee Firmin Michiels kruiste. ‘Guido,’ zei die, ‘ik wil een plaat met u opnemen.’ Het klonk als een huwelijksaanzoek. ‘Terwijl het meestal omgekeerd gaat: de artiest zoekt de producer. Maar ik ken Firmin al jaren. Hij heeft nog met mijn grootste held Renaud gewerkt.’ Dichter bij God kon hij nooit meer komen.

‘Firmin,’ antwoordde hij, ‘ik ben ontzettend blij met uw aanzoek, maar ik weet niet of ik u ook iets te bieden heb.’

Zijn twijfels bleken onterecht. In de loop der jaren waren een hoop songs achter het fornuis gevallen. ‘Ze pasten niet in het verhaal van de platen die we toen aan het maken waren. We speelden die verloren songs opnieuw en ik dacht: verdomme, dit is fantastisch materiaal.’ Nummers die alleen Belcanto kan verzinnen: Seks op vreemde plaatsen, Vaginale vakantie, Ik wil mezelf bedanken. En vooral IJsje met chocola, een nu al onverslijtbare Belcantoklassieker. ‘Dat nummer is ontstaan toen ik de grens met Frankrijk overreed. Er was een ongeval gebeurd. Naast een caravan zag ik een vrouw huilen omdat de vakantie al voorbij was.’

‘Iemand zei me ooit: “Je bent de enige man op aarde van wie je zou kunnen geloven dat hij een zilveren Cadillac heeft.”’ © Firmin Michiels

Dat beeld bleef door zijn hoofd spoken. ‘Ik schrijf wel vaker uit compassie’, zegt hij. ‘Je kunt mensen niet raken als je zelf niet geraakt bent. Ze vragen mij soms: “Ben je geroerd door de oorlog in Oekraïne of Gaza, Guido?” “Het maakt me kwaad en bodemloos triest”, antwoord ik dan. Wat daar gebeurt, is zo uitzichtloos, zo apocalyptisch dat ik er geen woorden voor vind. Daar kan ik geen song over schrijven omdat het niet te bevatten is. Ik heb ontzettend veel respect voor iemand van Artsen Zonder Grenzen die naar ginder trekt, maar ik pas voor fake engagement.’

Dan is hij liever bezig met zijn kleine oorlogen. Hier op de planeet Belcanto. Of, zoals hij zelf ooit zong: een zanger moet trachten de pijn te verzachten. ‘Ik voel een verantwoordelijkheid tegenover mijn fans. Ik kan hen niet in de steek laten. Ze zien mij ook niet als een onbereikbare vedette, maar als een vriend. Of als een biechtvader. Ze geven mij ook inspiratie en soms zelfs meer. Een amoureus avontuur met een noodlottig einde: dat leverde vroeger weleens een song op. Ik heb mij altijd in het leven gesmeten, omdat het moest. Ik wilde dingen meemaken. Iemand met een saai burgerlijk leven kan toch geen repertoire als het mijne bijeen schrijven? Je moet geloofwaardig zijn. Mensen vragen mij soms of mijn teksten autobiografisch zijn.

Natuurlijk, antwoord ik dan. “Heb je dan ook een zilveren Cadillac, zoals je in Toverdrank zingt?” Nee, die heb ik niet. “Misschien heb je er wel een”, zei iemand me ooit. “Je bent de enige man op aarde van wie je zou kunnen geloven dat hij een zilveren Cadillac heeft.” Dat vond ik een ongelofelijk compliment.’

In zijn herdershuis hangt, naast een filmposter van La vie sexuelle de Zorro, een leuze: ‘Het zijn de mislukkingen die een mens interessant maken, niet de successen. G. Belcanto.’

‘Ik voel me heel verwant met pechvogels’, zegt hij. ‘En met de tragiek van het leven omdat ik zelf een slachtoffer ben. Op mijn zesde ben ik aangerand door een onbekende pedofiel. Dat heeft een zwarte sluier over mijn jeugdjaren gelegd. Jarenlang heb ik nog in bed geplast. Ik was beroofd van mijn eer en wilde die terugwinnen. Dat is nog altijd een motivatie om op een podium te kruipen.’

‘Zou je ooit een song kunnen schrijven over een pedofiel?’ vraag ik.

‘Mijn moeder zaliger zei: “Jongen, je hebt een mooiere stem dan Helmut Lotti, maar die verdient wel tien keer meer. Waarom maak je het jezelf toch altijd zo moeilijk?”

‘Nee. Dat zou te controversieel zijn. Van alle geaardheden waarmee een mens kan geboren worden, is pedofilie zonder twijfel het allerergste kruis om dragen. En sinds de affaire-Dutroux zien we die afwijkingen niet meer in de juiste context. Het moet verschrikkelijk zijn als je zo bent, want je kunt er niets aan doen. Je wordt ermee geboren. Ik geloof dat de meeste pedofielen zachtmoedige mensen zijn. Zolang ze hun poten thuishouden, kan ik enkel mededogen tonen met hen. (aarzelt) Misschien schrijf ik die song toch nog, als ik de juiste woorden vind. Op mijn eerste plaat staat het nummer De wachtzaal van de dokter, over de abortus van mijn toenmalige vriendin. Op het einde zing ik: ‘Belcanto junior lag ongeboren. In de vuilbak van de gynaecoloog.’ Toen ik dat nummer voor de eerste keer bracht, waren de mensen met verstomming geslagen: er kwam zelfs geen applaus.’

***

Later wel, zoals altijd. Omdat hij geboren is ‘with the gift of a golden voice’, zoals Leonard Cohen zou zingen. Dat weten ze zelfs aan de andere kant van de wereld.

Ik vertel hem over de schrijver Jo Komkommer, die ooit reisleider was in de Dominicaanse Republiek. Hij probeerde de lokale buschauffeurs tot westerse muziek te bekeren, maar dat was geen succes. The Beatles, Blondie of Bowie, ze vonden het maar bietekwieten met hun flets gejengel. Alleen toen hij Belcanto opzette, werden ze stil. Hij zong dan wel in een taal die ze niet verstonden, zijn liederen ontroerden. Op een ochtend werd Jo gewekt in een godvergeten gat in de Dominicaanse Republiek door een vertrouwde stem die in het Nederlands zong: ‘Rome bij nacht, geen toerist die het ziet. Rome bij nacht zit vol verborgen verdriet.’ Een buschauffeur had een cassette van Op zoek naar romantiek uit zijn tas gejat.

‘Mooi verhaal’, grijnst Guido. ‘Nochtans heb ik in mijn jonge jaren lang maar wat aangemodderd. Ik was de man van twaalf stielen en dertien ongelukken. Ambitie had ik niet.’ Tot hij de vrijbuiter Jakke De Zeeman ontmoette. Ze trokken van café tot café, om er liederen van Zangeres Zonder Naam ten berde te brengen. ‘Vrouwen begonnen te huilen toen ik Witte rozen zong. Toen begon het te dagen: ik kan met mijn stem mensen ontroeren. Op mijn vijfendertigste kreeg ik mijn eerste platencontract. De speeltijd was voorbij.’

© Firmin Michiels

Maanden later speelde de radio een nummer van hem: Droevig is deze wereld. ‘Ik zat in de auto, sloeg mijn handen ten hemel en riep: “Yes, I finally made it!” Al heb ik nooit beroemd willen zijn – dat is een volstrekt onnozele ambitie. Ik voelde me meer uitverkoren: ik moest en zou het levenslied van de ondergang redden en weer glans geven. Het is wel jammer dat niemand die fakkel van me overneemt. Laatst was ik op een herdenking van de Zangeres Zonder Naam in Paradiso. Een fantastische avond, maar op het podium stonden allemaal oude mensen.’

Alleen al daarom wil hij niet capituleren: iemand moet het vuur van het levenslied brandend houden. ‘Het is wel moeilijker dan vroeger: het is veel gemakkelijker om briljant te zijn als je jong bent. Zelfs de groten, Bob Dylan en Leonard Cohen, hebben hun beste en relevantste songs geschreven toen ze jong waren. Daarna werden ze beroemd en kregen ze allerlei verplichtingen. Randy Newman zei ooit: “Success is the absence of decline.” Zo voel ik het ook aan: ik ben blij als ik mijn niveau kan blijven halen.’

En al bij al heeft het wel wat, een veteraan met lange witte haren die nog altijd het podium bestijgt. Zeker als die dan nog op zijn 71e een plaat maakt die Tedere baldadigheden heet. ‘Er zit wel iets baldadigs in mij, al ben ik nooit de man van de grote uitspraken geweest. Ik heb ooit wel stof doen opwaaien toen ik me outte als travestiet, maar dat was niet de bedoeling. Ik wilde alleen mijn masker afzetten en me tonen zoals ik ben.’

Het zorgde voor een schokgolf. ‘Zelfs in mijn omgeving dachten ze dat ik zot geworden was. Ik werd niet meer gedraaid op de radio, en werd minder geboekt. Ze hadden altijd al moeite om me in een hokje te duwen, maar toen was het hek echt van de dam. Dat heeft toch een paar jaar geduurd, maar uiteindelijk ben ik ermee weggekomen. Wellicht ook omdat ik artiest ben. Dan ben je in de ogen van de mensen toch al halfgek. Voor een leraar of een manager van een groot bedrijf is het veel moeilijker om zich te outen. Er is niets vrolijks aan travestie hè, het is door en door tragisch. Een dwangneurose. Niemand zal aanstoot nemen aan een vrouw in mannenkleren, maar het omgekeerde? Ik heb nog geluk dat ik de juiste fysiek heb. Maar bij mannen met een wat struisere lichaamsbouw wordt het al snel freaky.’

‘Ik ben heel erg tegen deze tijd. Het mooiste compliment dat je me kunt geven, is dat ik ouderwets ben.’

Toch zal hij nooit op de barricades staan. ‘Er is weinig solidariteit tussen travestieten. Wat zouden we ook samen moeten doen? Een betoging organiseren om het recht op te eisen om in vrouwenkleren naar de winkel te gaan? (lacht) Ik heb wel met anderen gesproken: toen heb ik gemerkt dat soortgenoten daarom nog geen geestesgenoten zijn.’

Guido Belcanto debuteert in balletwereld: ‘Ik zei tegen mezelf: niet twijfelen, Guido’

***

‘Voelt u zich nog thuis in deze tijd?’ vraag ik. ‘Ik ben heel erg tegen deze tijd. Op alle vlakken, maar zeker op muzikaal gebied. We worden overspoeld door rotzooi. Luister naar eender welke hitparade uit pakweg 1967 of 1976: alle nummers die daarin staan zijn mooi en bijzonder.’

Hij kan het weten. Op zijn twaalfde lag hij in bed in zijn jongenskamer in Turnhout. Buiten was de kermis bezig. Aan het kraam van de botsauto’s speelden ze Elvis en The Stones. De klamme binnenpret die hij toen voelde, daar teert hij nog altijd op. ‘Ik ben een man van de sixties en de seventies. Een antiquiteit in deze tijd. Het mooiste compliment dat je me kunt geven, is dat ik ouderwets ben.’

‘Een van uw songs mag niet meer gedraaid worden op de radio’, zeg ik. ‘Mr. William: omdat het n-woord erin voorkomt.’

‘Dat wist ik niet’, antwoordt hij. ‘Het is triest dat we moeten nadenken over welk woord wel kan en welk niet. Mr. William staat allang niet meer op mijn setlist, maar ik zou het zo opnieuw zingen. Het podium is de enige vrijhaven die we als artiesten hebben. Als we daar al op onze woorden moeten gaan letten… Op mijn vorige plaat staat Voor een man is het geluk van korte duur, een nummer over de vroegtijdige zaadlozing. Een hoogtepunt uit mijn carrière, vind ik. Omdat ik – zonder vulgair te worden – een probleem aankaart dat veel mannen treft. Ook muzikaal vond ik het super. Ik was ervan overtuigd dat het een hit zou worden, maar de radio heeft het genegeerd. Al ben ik niet meer de enige die amper nog gedraaid wordt. Lieven Tavernier, Jan De Wilde, zelfs Raymond… we passen niet meer in het plaatje.’

Guido Belcanto

Of misschien wel. Straks vertrekt hij op tournee en er is alweer veel uitverkocht. Twee keer De Roma in Antwerpen, voor 3000 mensen: zo succesvol is hij nog nooit geweest. Ik herinner me andere dagen, zeg ik hem. Lichtjaren geleden, ergens in de vroege jaren negentig, zag ik hem Doe alsof je alleen bent zingen in de Zwarte Komedie in Antwerpen. Er zat 50 man in het publiek. ‘Ik moest er ook plots aan denken’, zegt hij.

De zanger heeft de wondermooie zaal, die op de immomarkt werd gegooid, intussen allang overleefd. ‘Dat zulke prachtige plaatsen verdwijnen maakt mij ook boos’, zegt hij. ‘Maar je kunt daar niets aan veranderen. Het geld wint altijd. Alleen op je eigen plek kun je de lelijkheid buitenhouden. Dat was ook een van de redenen om naar hier te verhuizen.’

Zijn Antwerpen bestaat niet meer. De stad die hem in het leven trok en waar hij zijn eerste songs op een mansarde schreef. ‘De boten stopten nog in het centrum van de stad’, vertelt hij. ‘De matrozen liepen door de straten en overal waren lichtekooien, van de Burchtgracht tot aan het station. Ik hield van de vrouwen van lichte zeden – als ik een vrouw was geweest, was ik er ook een. Allemaal hebben ze dat schoongeveegd. Terwijl de ziel van een stad juist in die rafelrand zit. En straks willen ze hetzelfde doen met de Wallen in Amsterdam – wat een moralisten zijn we toch geworden. Steden als Antwerpen hebben voor mij alle aantrekkingskracht verloren. Ze noemen zichzelf een metropool, maar hoeveel volkscafés zijn er nog? Café Beveren, de Pelikaan. En In de Stad Aalst. Fantastisch trouwens dat de projectontwikkelaars dat niet kapot gekregen hebben. Het laatste reservaat van de verschoppelingen! Toen ik laatst met mijn zonen voor den Antwerp supporterde op de Bosuil, dacht ik: hier voel je ook nog de hartenklop van de stad.’

***

De avond valt in zijn herdershuis. Zijn drie zwerfkatten Ensor, Permeke en Spilliaert komen om beurten om eten schooien. Ze lijken een beetje op de oude straatzanger. Om het mooist miauwen en dan blij zijn met wat er in je hoed geworpen wordt.

‘Als ik een vrouw was geweest, was ik vast een lichtekooi geworden.’

Ze zijn niet de enigen die hem af en toe gezelschap houden. Ook Jacques, zijn dichtste buurman die een paar kilometer verderop woont, passeert soms met zijn hond. Ooit was Jacques ook een zanger, die paradeerde tussen de sterren van het grote Parijs. Vandaag woont hij in de Ariège. ‘Toen hij laatst voorbijkwam, zag ik dat hij tranen in zijn ogen had’, zegt Guido. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ik. “J’ai perdu une amie”, antwoordde hij. “C’est Françoise Hardy.”’ Hier, aan het laatste huis van de wereld, beweenden de chanteur Belge en de oude Franse zanger de mooiste vrouw van hun sixties.

En voor de rest, zegt Belcanto, ‘ben ik in dit huis mijn eigen vrouw. Ik voel me nooit eenzaam, want ik heb mijn boeken en mijn instrumenten. Dit is een zelfgekozen ballingschap. Een kunstenaar moet alleen zijn om iets te kunnen maken. Ooit las ik eens dat Jan Leyers zijn songs schrijft aan de keukentafel, terwijl iedereen door het huis loopt. “Maar allee Jan,” dacht ik, “hoe kan dat nu? Dan kunt ge toch niets diepzinnigs maken?”’

Guido Belcanto over eenzaamheid: ‘De hel, dat waren de anderen’

***

Boussenac bij nacht is misschien niet Rome bij nacht. Maar ook waanzinnig mooi en wellicht ook vol verborgen verdriet. Geen toerist die het ziet, behalve hij.

Belcanto geeft me een lift naar de bewoonde wereld. Niet in een zilveren Cadillac, maar in een oude Mercedes. ‘Ik heb nog nooit in mijn leven een nieuwe auto gekocht’, zegt hij. ‘Dat zou verraad zijn aan mezelf.’

Een oude auto is niet alleen mooier, al valt hij wel soms in panne. ‘Dat is zeker hier altijd een avontuur. Mijn moeder zaliger zei soms: “Jongen, je hebt een mooiere stem dan Helmut Lotti. Maar die verdient wel tien keer meer dan jij. Waarom maak je het jezelf toch altijd zo moeilijk?” Maar blijkbaar heb ik obstakels nodig. Het is niet altijd gemakkelijk om Guido Belcanto te zijn. Maar ik ben blij dat ik het ben, omdat ik een taak te vervullen heb. Als Guido Versmissen had ik dat niet kunnen doen.’ Hij lacht en drukt teder het gaspedaal wat dieper in.

Guido Belcanto: ‘Bij de liefde tussen twee partners zijn er altijd weerhaken’

Tedere baldadigheden van Guido Belcanto verschijnt op 04/10 bij Starman Records. Op 29.09 stelt hij zijn plaat voor in de AB Club, daarna op tournee. Info: www.guidobelcanto.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content