In beeld: majestueuze wachtpaleizen in de stations

Wachtzalen zijn op hun retour, ze lijken niet meer van deze tijd. Alleen het spoor heeft er nog een paar mooie.

Er zitten rare kronkels in deze tijd, maar één ding staat vast: overal moeten we ellendig lang wachten. Om een medewerker van Telenet aan de lijn te krijgen, voor een afspraak bij de dokter, of op de trein. Het is dan ook bizar dat wachtzalen op hun retour zijn. In het beste geval zijn het achterafzaaltjes, gespeend van gezelligheid.

Ooit was het anders. Ze noemden een wachtzaal toen weleens een salle des pas perdus, zaal van de verloren passen. Toen niet elke stap geld hoefde op te brengen, investeerde dit land zwaar in majestueuze wachtzalen. Wachten in stijl was een mensenrecht. Vooral bij het spoor bouwden ze soms wachtpaleizen voor de eeuwigheid. Die zijn nog altijd populair: een paar maanden geleden wilde de NMBS de grootse wacht- en lokettenzaal van het station van Brugge sluiten (°1939), maar er brak een volksopstand uit in die Scone. De zaal wordt nu gerenoveerd en gaat straks weer open, maar jammer genoeg wordt het niet opnieuw een wachtzaal.

© Saskia Vanderstichele

Koninklijke salon

Niet alleen gewone stervelingen moeten trouwens wachten, ook de koning. In sommige stations had hij vroeger een eigen salon om dat te doen. Vandaag rest er nog één in Brussel-Centraal. Achter een anonieme deur op -1, waarop L’ Union fait la force staat, ligt een prachtige zaal waar het eeuwig kwart voor twaalf is. De klok is stilgevallen in de jaren stillekes: op het tapijt na is er niets veranderd. Aan de muur hangt zelfs nog een trouwfoto van koning Boudewijn en zijn eega. Toch is le roi triste hier maar twee keer geweest, en dat is dan nog twee keer meer dan zijn opvolger Albert.

© Saskia Vanderstichele

Het station is voor de oorlog ontworpen door Victor Horta, maar deze zaal komt vooral uit de koker van zijn opvolger, Maxime Brunfaut. Toen Boudewijn in 1952 het station inhuldigde, zag de wereld er anders uit: de koning was niet meer de baas van het land, en de trein had betere tijden gekend. Al wil koning Filip zijn salon naar het schijnt graag eens bezoeken. Een probleem: de bladgouden lift die van de koninklijke salon naar perron 5 gaat, is stuk. Het is niet zeker of die hersteld zal worden: het zijn nogal zotte kosten voor een kort bezoek. Godzijdank hebben we een sportieve koning.

© Saskia Vanderstichele

Vaarwel, Kortrijk

Als u daar dan toch bent, Sire, neem dan eens de trein naar Diest. Daar ligt een bijzondere wachtzaal. Of reis naar die van Binche: prachtige neogotiek van de Leuvense architect Pierre Langerock (°1857). Zelfs de bordjes zijn nog intact. Een mooiere wachtzaal zult u in uw rijk niet vinden.

© Saskia Vanderstichele

De wachtzaal van Binche is, net als het station, beschermd. Dat geldt niet voor die van Kortrijk. Tot ergernis van honderden erfgoedorganisaties, die het uitriepen tot een van de ‘zeven meest bedreigde erfgoedsites in Europa’. Het dateert uit 1956 en het is het enige grote modernistische wederopbouwstation dat we nog hebben in Vlaanderen. Een monument ook voor de 600 slachtoffers die op 21 juli 1944 op die plek stierven door een bomaanslag. Straks verdwijnt het, dat hebben de politici en de plannenmakers zo beslist. Of de vertragingen straks ook afgeschaft zullen worden, kon de NMBS ons niet bevestigen.

© Saskia Vanderstichele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content