Hoe Sven Gatz met belastinggeld zijn Brusselse biertempel bouwde
In ‘t kort
– De Vlerick Business School wilde in 2011 een campus en financieel centrum openen in het oude Beursgebouw in Brussel.
– Brusselse burgemeester Freddy Thielemans haalde echter een streep door de plannen en kocht de erfpacht terug.
– Het idee voor Belgian Beer World ontstond in 2006 en werd uitgewerkt door Sven Gatz en Jean-Luc Vanraes.
– Het biermuseum opende uiteindelijk in 2023, maar de recensies waren vernietigend en de bezoekersaantallen vielen tegen.
– De totale kosten van het project bedroegen 93,3 miljoen euro, waarvan 87,7 miljoen euro aan subsidies werd besteed.
Sven Gatz kende als Brussels minister 12 miljoen euro subsidie toe aan het project waarvan hij zelf de geestelijke vader is: Belgian Beer World in het Brusselse Beursgebouw. Een reconstructie.
In 2011 heeft de Vlerick Business School grootse plannen. De Vlaamse hogeronderwijsinstelling wil in het oude Brusselse Beursgebouw een campus en financieel centrum openen. Het monumentale pand in het centrum van Brussel staat al enkele jaren leeg. Vlerick heeft een overeenkomst gesloten met huurder NYSE Euronext, die in 1994 een 100-jarige erfpachtovereenkomst voor het gebouw tekende met de stad Brussel. Volgens decaan Philippe Haspeslagh is de Beurs de perfecte locatie voor zijn instelling.
Maar dat is zonder de Brusselse burgemeester Freddy Thielemans (PS) gerekend. In april 2011 haalt hij plots een streep door de plannen. De stad koopt de erfpacht voor 4,7 miljoen euro terug van Euronext. Thielemans ziet een andere toekomst voor het gebouw. Welke dat is, kan hij nog niet zeggen. In februari 2012 bevestigt de stad aan De Standaard dat ze diverse herbestemmingen bestudeert, waaronder dat van een biermuseum.
Guinness Storehouse
Het idee voor Belgian Beer World ontstaat in het najaar van 2006, wanneer liberaal politicus Sven Gatz – toen Vlaams Parlementslid, nu ontslagnemend Brussels minister van Financiën en Begroting – een citytrip maakt naar Dublin. Gatz vertelt ons hoe dat ging. ‘In Dublin bleek dé attractie het Guinness Storehouse te zijn, een oud pakhuis, helemaal gestript, in de vorm van een pint. Deels museum, deels experience. Het Storehouse trekt ieder jaar 1,5 miljoen bezoekers. Als ambitieuze citymarketeer dacht ik toen: waarom zouden we dat in Brussel ook niet kunnen?’
‘Ik wil Philippe Close niet op ideeën brengen, maar als ik de eigenaar was van het gebouw zou ik de brouwers vragen om meer bij te leggen.
Sven Gatz, ontslagnemend Brussels minister van Financiën en Begroting
De jaren erna werkt Gatz zijn plannen uit. Hij richt de vereniging zonder winstoogmerk Brussels Beer Capital of the World op, die zich tot doel stelt te ijveren voor de promotie van de Belgische en Brusselse bieren en brouwerijen. Samen met toenmalig Brussels minister van Financiën en Begroting Jean-Luc Vanraes gaat Gatz op zoek naar een mogelijke locatie voor het toekomstige biermuseum. Al snel komt hij terecht bij schepen van Toerisme Philippe Close (PS). Die heeft wel oren naar het project. Hij belooft op zoek te gaan naar een geschikte plek.
Dat Gatz bij Close uitkomt, is geen toeval. Beide politici staan erom bekend dat zij de Belgische biercultuur een warm hart toedragen. Zo richtte Gatz de parlementaire Belgian Beer Club op in 2010. Volgens hem gebeurde dat op verzoek van AB InBev. De leden van de club – die volgens Gatz bestond uit zo’n 100 Vlaamse, Waalse en Brusselse politici – kwamen op voor de belangen van de biersector. Close op zijn beurt stelde in 2011 de diepe kelders van de Brusselse Hooikaai als opslagruimte ter beschikking aan de Brusselse brouwers.
Nadat Gatz in 2011 zijn vertrek uit de politiek heeft aangekondigd om directeur te worden van de Unie van Belgische Brouwers, de voorloper van bierfederatie Belgian Brewers, belt Close hem terug. Gatz: ‘Hij had goed nieuws. Hij zei: “We hebben met de stad de Beurs teruggekocht. Dáár gaan we het doen.”’ Volgens Gatz zag de stad Brussel het niet zitten dat in de Beurs een grote Vlaamse onderwijsinstelling zou worden gevestigd. ‘Daar lag een communautair angeltje.’
AB InBev
Als Gatz in september 2011 aantreedt als directeur van de brouwersfederatie moet hij eerst zijn leden zien te overtuigen van het Beursproject. Gatz: ‘De brouwers loerden naar elkaar. Uiteindelijk moest AB InBev als grootste de go geven. Er zat daar nog één Belg in het directiecomité, die toevallig ook marketingdirecteur was. Ik kreeg een uur om hem te overtuigen. Dat is gelukt. Daarna kregen we ook de anderen mee. Finaal hadden we dertig brouwerijen aan boord.’ De brouwers steken uiteindelijk 6 miljoen euro in het project. De totale kosten worden op dat moment geraamd op 15 miljoen euro.
Consultant Krishan Maudgal, voormalig marketingmanager bij Affligem en exportdirecteur bij Heineken en Alken-Maes, wordt door de brouwers gevraagd een haalbaarheidsstudie uit te voeren. De studie berekent een potentieel van 400.000 bezoekers per jaar. Daarmee zou het biermuseum een van de vijf belangrijkste toeristische attracties van Brussel worden. In 2021 zou Maudgal zelf directeur worden van de brouwersfederatie.
Licht op groen
In juni 2013 zet het Brusselse schepencollege het licht op groen voor de toekomstige biertempel. De opening staat gepland voor 2018. Het beheer komt in handen van een publiek-private samenwerking tussen de stad Brussel en de brouwers. Over de invulling van het museum en het bijbehorende prijskaartje is nog weinig bekend. Wel zouden de kosten inmiddels een stuk hoger liggen dan de aanvankelijk geraamde 15 miljoen. Als de Brusselse gemeenteraad in mei 2014 zijn goedkeuring geeft aan het project, blijken die inderdaad te zijn opgelopen tot ruim 30 miljoen.
‘Het is echt een schande! We geven miljoenen aan miljardairs, godverdomme.’
Jean-Pierre Van Roy, eigenaar van brouwerij Cantillon in Anderlecht
Eind 2013 wordt ten behoeve van het Beursproject de vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid Belgian Beer Experience opgericht, met als zetel de Belgische Brouwersfederatie. Hier komen de grootste brouwers samen, waaronder AB InBev, Duvel Moortgat en Alken-Maes. Volgens de brouwersfederatie is uiteindelijk 95 procent van de Belgische brouwerijen gewonnen voor het project. Maar van de 417 brouwerijen die België eind 2023 rijk is, doen er maar 104 mee. Niet meer dan een kwart dus, waarvan de meesten uiteindelijk een symbolische bijdrage van 1500 euro betalen.
Bij de Brusselse bevolking valt de voorgenomen vestiging van een biermuseum in de Beurs niet overal in goede aarde. Het luidste verzet komt van cultuurfilosoof en activist Lieven De Cauter. In een reeks opiniestukken zet hij zich af tegen wat hij ‘de verpretparking van Brussel’ noemt. ‘Een biertempel draagt alleen bij tot het maken van een karikatuur van onszelf. België: bier, frieten en chocolade. Dat men voor de Beurs niets beter kan verzinnen, is uiterst pijnlijk. Geef het centrum van Brussel terug aan de bewoners. De Beurs is van iedereen. En de trappen moeten weer een uithangbord worden van onze democratie in actie. De biertempel? Over our dead bodies!’ fulmineert De Cauter op BRUZZ.
Ondertussen wordt Philippe Close – hij is inmiddels Brussels burgemeester – door de brouwersfederatie benoemd tot ereridder in de Ridderschap van de Roerstok der Brouwers. Die eer viel eerder ook Sven Gatz te beurt. Ereridders zijn volgens de brouwers ‘personen die zich ten aanzien van het Belgische bier verdienstelijk hebben opgesteld’ . Bij hun inwijding beloven ze plechtig de belangen van de brouwers te zullen dienen.
Charmeoffensief
Behalve Close en Gatz werden de afgelopen jaren ook prominente politici als Alexander De Croo en Didier Reynders (Open VLD), Hilde Crevits, Joke Schauvliege en Vincent Van Peteghem (CD&V), Ben Weyts (N-VA) en Melissa Depraetere (Vooruit) tot ereridder geslagen. Hierdoor slaagde de bierlobby erin door te dringen tot de hoogste regionen van de Belgische politiek.
Een rechtstreeks verband tussen het charmeoffensief van de biersector en de politieke besluitvorming is nooit aangetoond. Feit is wel dat voorstellen van de Hoge Gezondheidsraad om de marketing en beschikbaarheid van alcoholische dranken aan banden te leggen het de afgelopen tien jaar niet haalden. Er kwam bijvoorbeeld geen verbod op de verkoop van bier en wijn aan minderjarigen. In diezelfde periode investeerden de federale, Vlaamse en Brusselse overheden wel tientallen miljoenen in projecten rond de bierbeleving, waaronder Belgian Beer World.
Als het gewest eind 2018 een bouwvergunning afgeeft voor het Beursproject, tekenen stadsverenigingen Atelier de Recherche et Action Urbaines (ARAU) en Inter-Environnement Bruxelles (IEB) bezwaar aan bij de Raad van State. Volgens de twee organisaties dient het project vooral de commerciële belangen van de brouwers, en is het zonder inspraak van de bevolking tot stand gekomen. Ook willen ze niet dat het project raakt aan de beschermde status van het gebouw.
‘Bodemloze put’
In juni 2020 kondigt de stad Brussel de oprichting van het Autonoom Gemeentebedrijf (AGB) Beurs aan. Deze publiek-private samenwerking met brouwersvennootschap Belgian Beer Experience neemt de exploitatie van het Beursgebouw op zich. Dankzij de AGB-constructie kan de stad de btw terugvorderen die ze betaalde bij de uitvoering van de werken. De stad stelt zich garant voor de verliezen.
Europese subsidies die bedoeld waren voor steun aan kmo’s werden ingezet om een project te steunen dat vooral AB InBev ten goede komt.’
Isabelle Pauthier, voormalig Brussels Parlementslid voor Ecolo
Volgens Brussels gemeenteraadslid Bertin Mampaka (toen CDH, nu MR) dreigt de stad met deze constructie ‘de kip met de gouden eieren’ te worden. Ook collega-raadslid Geoffroy Coomans de Brachène (MR) maakt zich zorgen. ‘De bouw is nog niet begonnen, maar de kosten zijn al geëxplodeerd. Van 15 miljoen, naar 20 miljoen, naar 25 miljoen. Volgens de laatste begroting zitten we nu op 45 miljoen. En dan zijn de 5 miljoen voor het terugkopen van de erfpacht van Euronext nog niet meegerekend.’
In november 2020 maakt de stad bekend dat de totale kosten van het project zijn gestegen naar bijna 50 miljoen euro. Gemeenteraadslid Mathilde El Bakri (PTB) noemt het project in de Brusselse gemeenteraad een ‘bodemloze put’. Ook verwijt zij Close een gebrek aan inspraak vanuit de Brussels bevolking. ‘U kunt op uw kop gaan staan, maar probeer me niet te vertellen dat dit een democratisch project is, in dienst van de burgers en het algemeen belang.’ Coomans de Brachène spreekt van ‘een volkomen waanzinnig project, dat amateuristisch wordt beheerd’.
Close reageert in de raad verontwaardigd. ‘Ik ben er erg trots op dat de stad de controle over dit gebouw heeft hernomen. Het is een buitengewoon ambitieus project dat veel geld kost, maar af en toe moet de overheid ook kunnen investeren in haar eigen gebouwen. De mensen die in 2018 stemden op de lijst die ik vertegenwoordigde, wisten heel goed dat we zouden investeren in het Beursproject.’
‘Smurfenmentaliteit’
Een half jaar later zijn de kosten verder opgelopen, tot 59 miljoen. Dan volgt een zo mogelijk nog grotere tegenslag. Een auditeur van de Raad van State adviseert in juni 2022 om de bouwvergunning voor het project in te trekken. De voorgenomen werken zouden in strijd zijn met het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening. Dat verbiedt de afbraak van een beschermd pand, of een gedeelte ervan. Volgens voormalig Vlaams bouwmeester Leo Van Broeck spreekt uit het advies van de Raad van State ‘een schandalig achterlijke en nostalgische houding en een kleinburgerlijke, azijnpissende smurfenmentaliteit’.
Uiteindelijk levert Brussels staatssecretaris voor Stedenbouw en Erfgoed Pascal Smet (Vooruit) alsnog een nieuwe bouwvergunning af. Daarin worden de aanpassingen aan het gebouw volgens de staatssecretaris beter gemotiveerd. ‘De rijke geschiedenis en de bruisende toekomst van onze stad kunnen en moeten hand in hand gaan. We hebben de oorspronkelijke bouwvergunning beter beargumenteerd en aangetoond dat dit prachtige restauratieproject slechts volledig tot zijn recht zal komen wanneer het toegankelijk is voor iedereen’, aldus Smet in een toelichting bij zijn besluit.
Ondertussen lopen in de Brusselse gemeenteraad de gemoederen steeds hoger op. In antwoord op vragen van David Weytsman (MR) krijgt de raad in januari 2023 voor het eerst volledig inzage in de kosten. De totale uitgaven worden nu geraamd op ruim 83 miljoen euro, de terugkoop van de erfpacht door de stad niet meegerekend. Weytsman valt hard uit naar burgemeester Close. ‘Het probleem is niet om te weten hoeveel er in de Beurs is geïnvesteerd, maar om te begrijpen hoe we in 24 maanden van 42 miljoen naar bijna 90 miljoen zijn gegaan!’
Close toont zich wederom niet onder de indruk. ‘Het is tijd dat we in Brussel stoppen met halve maatregelen te nemen. Ja, we hebben veel geld in dit gebouw gestoken. U vindt het verspilling. Wij geloven dat de investering in dit historische gebouw gerechtvaardigd is en dat het het erfgoed van Brussel versterkt.’
93,3 miljoen euro
Uiteindelijk is sprake van 93,3 miljoen euro aan kosten, de erfpachtafkoop niet meegerekend. Daarvan bestaat 87,7 miljoen uit lokale, regionale, federale en Europese subsidies. De bijdrage van de brouwers komt volgens cijfers van het Brussels Gewest uit op 5,6 miljoen, al zeggen de brouwers zelf dat het 6 miljoen was.
Sven Gatz, die als Brussels minister 12 miljoen euro subsidie toekende aan het project waarvan hij zelf de geestelijke vader is, geeft toe dat de brouwers daar goed mee wegkomen. ‘Ik wil Philippe Close niet op ideeën brengen, maar als ik de eigenaar was van het gebouw zou ik de brouwers vragen om meer bij te leggen. Hun inbreng had wel mee kunnen stijgen.’
Burgemeester Close reageerde niet op ons verzoek om commentaar. Maar de brouwers zijn het alvast niet met Gatz eens. Tegen Knack zegt Krishan Maudgal: ‘Enkel de renovatiekosten van het gebouw zijn in de loop der jaren gestegen, niet die van het bierparcours. Waarom zouden de brouwerijen moeten investeren in de renovatie van een gebouw dat hen niet toebehoort?’
In plaats van de gehoopte 1000 bezoekers per dag blijft de teller steken op 300 enthousiastelingen die 17 euro over hebben voor een kaartje.
Van kritiek op de fors uit de hand gelopen kosten van het project wil Gatz niets weten. ‘Een budget maken waarvan je weet dat het krap is, dat is typisch Belgisch. Anders zou je er misschien nooit aan beginnen. Anderzijds, als je de 90 miljoen neemt die het nu gekost heeft: het Guinness Storehouse kostte twintig jaar geleden ook al 80 miljoen. Dus het blijft voor mij een goede investering.’
Isabelle Pauthier, tot aan de laatste verkiezingen Brussels Parlementslid voor Ecolo en destijds directeur van stadsvereniging ARAU, ziet het anders. Tegen Knack zegt zij: ‘Belgian Beer World is een privaat initiatief, maar de overheid betaalde veruit de meeste kosten. Europese subsidies die bedoeld waren voor steun aan kmo’s werden ingezet om een project te steunen dat vooral AB InBev ten goede komt.’ AB InBev reageerde niet op onze vragen.
‘Beter verdiend’
Op zaterdag 9 september 2023 opent Belgian Beer World eindelijk de deuren, jaren later dan voorzien. Sven Gatz toont zich op LinkedIn ‘een gelukkig man’. Maar de eerste recensies zijn vernietigend. ‘Het valt op hoe klinisch en gelikt de opstelling is. Ogen en oren hebben wel wat te doen, maar de reukzin wordt nergens aangesproken. Wie ooit een brouwerij bezocht, weet dat de geuren je het langst bijblijven. Ook mis ik het tactiele van de vloeistoffen in koperen ketels, de houten vaten, de stomend warme leidingen. Het bierbrouwen komt nergens tot leven’, beklaagt Jan Dehaese zich in De Standaard. Op Tripadvisor schrijft een bezoeker: ‘Inhoudelijk heeft het biermuseum weinig te bieden. Het prachtige Beursgebouw had véél beter verdiend.’
Van de deelnemende 104 brouwerijen zijn het in Belgian Beer World de marktleiders die de boventoon voeren. Van de 43 tapbieren die op het imposante dakterras aangeboden worden, komen de meeste van industriële brouwers als AB Inbev, Duvel Moortgat en Heineken. Uitgerekend de Brusselse brouwerijen ontbreken hier volledig.
Volgens Krishan Maudgal van de brouwersfederatie hebben ze daar zelf voor gekozen, en is het gezien het internationale karakter van Belgian Beer World ook niet van belang: ‘De bezoekers van de andere kant van de Atlantische oceaan hebben geen boodschap aan de communautaire spreidstand waar we ons in België steeds in willen verliezen. Het merk dat een internationale reputatie geniet is “Belgisch bier” en niet Brussels, Vlaams of Waals bier.’
Brouwerij Cantillon uit Anderlecht is een van de Brusselse brouwerijen die zich niet aansloten. Volgens eigenaar Jean-Pierre Van Roy, tevens oprichter van het Brussels Museum van de Geuze, dient Belgian Beer World vooral de belangen van de grote brouwerijen. Als Knack hem spreekt kan hij zich er nog altijd over opwinden. ‘Het is echt een schande! We geven miljoenen aan miljardairs, godverdomme. Want AB InBev is niet rijk genoeg! (schaterlacht) Hoe is dat mogelijk?’
Andere Brusselse brouwerijen zoals Brasserie de la Senne en het Brussels Beer Project lieten zich wel overtuigen om mee te doen , maar zijn in het gebouw vrijwel onzichtbaar.
Minder bezoekers
Ruim een half jaar na de opening kampt Belgian Beer World met tegenvallende bezoekersaantallen. In plaats van de gehoopte 1000 bezoekers per dag blijft de teller steken op 300 enthousiastelingen die 17 euro over hebben voor een kaartje. Op jaarbasis zijn dat er zo’n 100.000, veel minder dan de 400.000 uit de haalbaarheidsstudie. Inmiddels is – door de lage bezoekersaantallen – het museum nu ook op maandagen gesloten voor het publiek. De begroting voor 2024 voorspelt alvast een tekort van 1,1 miljoen euro.
Volgens de AGB Beurs is het nog te vroeg om conclusies te trekken: ‘Het is de bedoeling om na één volledig werkingsjaar een volledig financieel driejarenplan te presenteren. Deze voorzichtige aanpak zal ons in staat stellen om de factoren die de groei beïnvloeden te begrijpen, gebieden voor verbetering te identificeren en strategieën te ontwikkelen om duurzame groei te garanderen’, zo schrijft het bedrijf aan de gemeenteraad.
Sinds april dit jaar is de Nederlander Dirk Lubbers interim-directeur van het Beursproject. Krishan Maudgal van de brouwersfederatie benaderde hem, vertelt Lubbers aan Knack. De oud-manager van de Heineken Experience in Amsterdam en de Pilsner Urquell Experience in Praag moet de bezoekersaantallen omhoog zien te krijgen. Lubbers denkt daarvoor minstens een jaar nodig te hebben. ‘Proeven, ruiken en voelen staan nu centraal. Ik wil dat het hier vol is. Ik maak me absoluut geen zorgen dat het lukt.’
Initiatiefnemer Sven Gatz erkent dat er nog een lange weg te gaan is. ‘Je moet 150.000 à 200.000 bezoekers hebben om break-even te draaien. Tegen Kerstmis of uiterlijk volgende zomer zal moeten blijken of we die doelstelling halen. Anders is er een probleem.’