Eerherstel voor Saxofonist Jack Sels: ‘Voor Jack was Antwerpen goed genoeg’
Zijn biografie is een omgekeerd heldenverhaal: rijk begonnen, berooid gestorven. Tussendoor speelde hij met jazzgroten als Dizzy Gillespie, Lester Young en Nat King Cole. Toch kennen alleen ingewijden saxofonist Jack Sels nog. ‘Je kon hem zo voor een Amerikaan aanzien.’
1. Een zucht aan de andere kant van de lijn. Het is gek, ze begrijpt er niets van. De kist op haar zolder zit barstensvol archiefmateriaal. En niemand die er iets mee aanvangt. ‘Je telefoontje doet me plezier’, zegt Sandra Van Wiele. ‘Eindelijk iemand die interesse toont.’
De Belgische jazz leeft al jaren opnieuw op. Jonge muzikanten dwepen met Mulatu Astatke en Sun Ra, iconen uit Ethiopië en New York. Maar weinigen kennen Jack Sels. Een nieuw verzamelalbum, Minor Works, kan daar verandering in brengen. Het bevat liveopnames en nummers die tot voor kort onvindbaar waren.
‘Toots Thielemans kent iedereen. Tenorsaxofonist Bobby Jaspar ook nog wel’, zegt jazzkenner en radiocoryfee Marc Van den Hoof. ‘Maar Jack Sels is al jaren vergeten, zeker bij jonge jazzliefhebbers. Voor mijn generatie was Sels nochtans dé man. Ik hoop echt dat deze plaat de weg naar een nieuw publiek kan vinden. Sels verdient het, zijn muziek klinkt nog altijd helder en levendig. En het was een mythisch figuur, met een internationale uitstraling, over wie altijd veel verhalen de ronde deden.’
2. Een woonblok op de Antwerpse Linkeroever, vijftien hoog. Terwijl haar vader Willy in de woonkamer aan zijn wasmachine sleutelt, rolt Sandra Van Wiele een plastic doos met archiefmateriaal de keuken binnen.
‘Iedere keer als ik ze open, ruik ik mijn grootvader’, zegt ze. ‘Hij rookte de hele dag door. De geur die toen in zijn huis hing, zit nog altijd in deze doos.’
Ze diept een A5’je op. Heiratsurkunde, lees ik. Op 31 januari 1953 trouwen in het Duitse stadje Baumholder Jean-Jacques ‘Jack’ Sels en Emilia Joanna ‘Emilie’ Beeckmans. Ze blijven samen tot aan Sels’ dood in 1970, maar krijgen geen kinderen. ‘Toen ze trouwden hád mijn grootmoeder al een dochter van twee’, zegt Sandra. ‘Mijn moeder, die ondertussen al is overleden. Ik heb Jack altijd als mijn echte opa beschouwd.’
Ik blader door het fotoalbum van de familie Sels. Taferelen in Londen en Parijs, aan de Engelse kust en in de straten van Antwerpen. Nette kleren. Bolle wangen. Reiskoffers en stoomlocomotieven. ‘Jack had veel sympathie voor de simpele volksmens’, zegt Willy, die erbij is komen zitten. ‘Maar hij was wel van rijke afkomst. Hij is opgegroeid in de Antwerpse bourgeoisie.’
Wanneer Jack Sels op 29 januari 1922 wordt geboren, lijkt zijn bedje gespreid. Zijn vader is reder in de haven. Aan geld is er geen gebrek.
Al vroeg spreekt hij drie talen. Engels met vader, Nederlands met moeder, Frans met de gouvernante. Als tiener raakt Sels verslingerd aan jazz. Met zijn zakgeld slaat hij duizenden platen in. Van Ben Webster, Don Byas en Gene Ammons onder meer, saxofonisten met evenveel charisma als longinhoud.
Maar het geluk is van korte duur. Vader en moeder sterven jong, en op zijn zestiende staat Sels er ineens alleen voor. In geen tijd jaagt hij er het familiefortuin door.
‘Op een dag ging Jack naar Cinema Rex en kocht hij er alle kaartjes op’, zegt Willy. ‘Hij deelde ze uit aan toevallige passanten, tot de zaal vol zat. Zo was Jack. Een gulle levensgenieter die moeilijk met geld om kon.’
Op het einde van de Tweede Wereldoorlog valt de hemel letterlijk op zijn hoofd. Een V-bom vernietigt de villa en zijn platencollectie. Het is niet zijn laatste tegenslag: in 1946 sterft zijn eerste vrouw, Eugenie, na een lange ziekte.
De zee brengt troost. Sels gaat varen en leert in Londen de bebop kennen.
3. ‘Kijk, daar is hij. Jack op de scène met trompettist Dizzy Gillespie, tenorist Buddy Tate, bassist Art Davis en zanger Jimmy Rushing. In de Majestic in Antwerpen, in 1959. Prachtig toch?’
In de kantoren van Theater Antigone in Kortrijk heeft acteur en artistiek leider Jos Verbist net een dvd in zijn laptop geschoven. Een rij jazzgrootheden in zwart-wit. Ze lachen en grappen, zwaaien met de heupen, maken meesterlijke muziek. Na iets meer dan elf minuten stapt Jack Sels het podium op. De solo die hij aanheft, kent Verbist uit het hoofd. Hij fluit hem zachtjes mee.
‘Begin jaren negentig wilde ik met Tom Overberghe een documentaire over Sels maken’, zegt hij. ‘We wilden hem uit de vergetelheid halen.’ Uiteindelijk zou het een theaterstuk worden, Het Jack Sels Project. ‘We zijn toen oude jazzmuzikanten gaan interviewen en hebben van Jacks tweede vrouw, Emilie, zijn dagboeken gekregen.’ Daarin las Verbist dat Sels een tijdje met Duke Ellington had gecorrespondeerd. De brieven vond hij niet terug, maar Sels’ parafrasen geven een geloofwaardige indruk. ‘Door zijn kennis van het Engels bouwde Jack kort na de oorlog goede relaties op met enkele Amerikaanse muzikanten die in Europa toerden, zoals Dizzy Gillespie en tenorist Lester Young.’
Na de bevrijding groeit er in Antwerpen een bloeiende jazzscène. Aangemoedigd door zijn vriend en baritonsaxofonist Roger Asselberghs leert Sels zichzelf de tenorsax aan. Hij krijgt een plekje in het orkest van Mickey Bunner en bij The Bob Shots. Met trompettist Nic Fissette, tenorist Bobby Jaspar en bassist Jean Warland richt hij het All Stars Bop Orchestra op.
‘Na de oorlog werden enkele vooraanstaande Belgische jazzartiesten, zoals pianist en orkestleider Stan Brenders, aan de kant geschoven’, zegt Marc Van den Hoof. ‘Ze hadden voor de bezetter gespeeld en waren verbrand. Een jonge generatie overgangsfiguren nam het van hen over, met muziek die tussen middle jazz en bebop zweefde. Genereus van klank en niet al te gecompliceerd.’
Van die lichting zijn Jack Sels, Toots Thielemans, Bobby Jaspar, gitarist René Thomas en vibrafonist Sadi de grootste namen. Ze komen bij elkaar over de vloer en spelen geregeld samen. In Brussel, Luik of Antwerpen.
Geïnspireerd door de Birth of the Cool-sessies van trompettist Miles Davis brengt Sels in het Jack Sels Chamber Orchestra jazz- en klassieke muzikanten bijeen. Hij schrijft composities voor kwartet, kamerorkest en bigband. Speelt met Lester Young en Nat King Cole, in Brussel en Antwerpen. Groeit uit tot een bekend figuur.
‘Jack had nooit een frank op zak’, zegt Willy Van Wiele. ‘Overal waar hij kwam, werd hij getrakteerd.’ Sels kent iedereen en iedereen kent hem. ‘Maar hij bleef hard werken. Als we gingen vissen, zag je dat hij voortdurend aan muziek dacht. In zijn hoofd was hij altijd aan het jammen.’
4. Cel Overberghe, de vader van Tom, deelt in zijn jonge jaren vaak het podium met Jack Sels. In De Stal, een jazzkroeg op de Stadswaag, ziet hij de tenorsaxofonist een eerste keer live aan het werk.’ Voor een jonge gast als ik was hij God’, zegt Overberghe. ‘Ik keek enorm naar hem op, maar tot mijn verbazing kwam hij erna geregeld met ons meespelen. In de Zaziko op de Veemarkt en zo.’
Zijn voorkomen geeft Sels een zonderling aura. Snorretje, de haren strak achteruit, maatpak en pork pie hat, zoals zijn grote voorbeeld Lester Young, de ster van het orkest van Count Basie.
‘Je kon hem zo voor een Amerikaan aanzien’, zegt Overberghe. ‘Jack waande zich een ster. Onder elke trede van zijn trap had hij neonlichten laten installeren, zoals in de Hollywoodfilms van die tijd.’ Zijn zwarte Chrysler doopt hij Daisy, zijn hond Ginger. ‘Jack the Hipster’ is een van zijn bijnamen.
‘Ik was behoorlijk onder de indruk toen ik Sels voor het eerst op de Vlaamse televisie zag’, zegt Marc Van den Hoof. ‘Hij zag er on-Vlaams uit, en als hij soleerde stak hij zijn sigaret tussen de octaafsleutel van zijn sax, waar ze zichzelf bleef oproken terwijl hij stijlvol verder speelde.’
5. In de vroege jaren vijftig toert Jack Sels door Duitsland. Hij speelt er op Amerikaanse legerbasissen en in de jazzclubs van Darmstadt en Frankfurt. Naar het westen reist hij nooit. Anders dan Toots Thielemans, Bobby Jaspar en René Thomas, die hun kans wagen in New York en Montreal.
‘Allemaal de schuld van mijn schoonmoeder’, zegt Willy Van Wiele. ‘Een echte gendarme. Jack sprak elke dag over Amerika, maar zijn vrouw moest er niets van weten. “Over mijn lijk”, zei ze telkens als hij erover begon.’
Amerika blijft een droom. ‘Volgens mij durfde hij niet’, zegt Cel Overberghe. ‘In zijn jonge jaren zou hij als matroos op de lange omvaart naar New York gevaren zijn, maar niemand weet of hij er effectief van boord gegaan is. Zelf beweerde hij van wel, maar je voelde bij Jack toch altijd wat onzekerheid als het over buitenlandse avonturen ging. Antwerpen was voor hem goed genoeg.’
Overberghe schuift een beetje ongemakkelijk heen en weer op zijn pianokruk. ‘En we moeten eerlijk zijn, technisch stak iemand als Bobby Jaspar met kop en schouders boven Jack uit. Jack was ouder van geest, klassieker. Hij liep hoog op met Ben Webster en Coleman Hawkins, de grote tenoren van de swing, maar tegenover nieuwe stromingen stond hij sceptisch. Free jazz? ” Jazz has always been free”, zei hij.’
6. ‘Het was niet de bedoeling het leven van Jack Sels te verfilmen,’ zegt acteur Josse De Pauw, ‘eerder een beeld te schetsen van het verlangen naar een grootser, vrijer leven.’ De film Just Friends van Marc-Henri Wajnberg komt in 1993 in de zalen en speelt zich af in het Antwerpen van 1959. De hoofdfiguur is een havenarbeider die bijklust als tenorsaxofonist, in tearooms en op huwelijksfeesten, solo en als leider van een jazzkwartet. Hij droomt van een carrière in New York, aan de zijde van bebopkoning Charlie Parker. Zijn naam is Jack.
‘Ik heb de muziek van Jack Sels pas leren kennen door in Just Friends de rol te spelen die vrijelijk op zijn leven gebaseerd was’, zegt De Pauw. ‘Omdat ik toen al een hele tijd naar jazz luisterde, verbaasde het me dat zijn muziek me onbekend was.’
Intussen heeft hij zowat alles van Sels beluisterd. ‘Het werd me snel duidelijk waarom hij destijds grote namen als Lester Young, Dizzy Gillespie en drummer Kenny Clarke opgevallen was. Sels was een gedreven muzikant met een grote nieuwsgierigheid. Zijn sax swingt hier nog geregeld door het huis. Die brengt dan herinneringen mee, zowel aan een mooie draaiperiode als aan een onterecht vergeten talent. Ik kijk uit naar Minor Works.’
7. Minor Works telt negentien nummers en acht live-uitvoeringen. Night in Tunisia, Blues for a Blonde, Tchak-Tchak, Spanish Lady en Rain on the Grand Place komen uit de verzamelplaat Jazz in Little Belgium, uitgebracht voor Expo ’58. Uit de ep Bongo Jazz, in Keulen ingeblikt met de Amerikaanse stersaxofonist Lucky Thompson, zijn het titelnummer Minor Works en Ginger opgenomen. En African Dance is een poort naar Sax Appeal, Sels’ enige volwaardige album, met Lou Bennett op orgel en de piepjonge Philip Catherine op gitaar. Behoorlijk moeilijk te vinden – tot nu.
‘Hij moet ooit een liedje over mij gemaakt hebben: Lullaby for Sandra‘, zegt Sandra Van Wiele. ‘Maar ik heb het nog nooit gehoord.’
‘Zijn discografie is heel beperkt’, zegt Marc Van den Hoof. ‘Ondanks zijn populariteit viel de commerciële interesse in Sels’ muziek tegen. Zeker vanaf de jaren zestig was er in Vlaanderen geen publiek voor jazz.’ Pop walst in die tijd alles plat. Uit noodzaak neemt Sels enkele rock-‘n-rollplaatjes op, onder een schuilnaam. Kaput is zo’n single, als Sam Knoble. 624 keer aangeklikt op YouTube.
8. De stem van Marc Van den Hoof gaat de hoogte in. ‘Wacht, ik vind hier net de partituur van een symfonie waar Sels ooit aan begonnen is. This Time, met in de rand enkele handgeschreven opmerkingen.’ Hij leest voor: ‘ This music I dedicate to all the working people of this planet. Make a wish upon a star, it doesn’t matter who you are. I wish that any of this music would sound like one of the beautiful fairy tales made for young and old.’
Ook over Mahatma Gandhi en de wereldvrede heeft Sels kennelijk veel geschreven. ‘Hij was een filosoof, een idealist’, zegt Van den Hoof. ‘Niet zomaar een uitvoerende muzikant.’
Cel Overberghe: ‘Als hij me na een jamsessie naar huis bracht, bleven we soms nog uren in zijn Chrysler zitten. Hij bleef maar vertellen, de meest bizarre verhalen eerst.’
Jack Sels
– 1922: geboren in Berchem
– 1938: verliest zijn ouders
– 1948: ziet de Dizzy Gillespie Big Band en schrijft muziek voor zijn eigen jazzorkesten
– 1951: stelt naar het voorbeeld van Miles Davis een small bigband samen en toert door Duitsland
– 1954: speelt samen met Nat King Cole
– 1955: soundtrack Meeuwen in de haven
– 1958: gaat voor de NIR (de latere VRT) werken; wordt daarna havenarbeider
– 1970: overlijdt in Antwerpen
Willy Van Wiele: ‘Hij geloofde echt dat wij door aliens op aarde gezet zijn. Jack was een fantast. Met een verbeelding als de zijne was hij beter kinderboeken gaan schrijven. Hij rookte niet alleen gewone sigaretten, als je begrijpt wat ik bedoel. Het kan ook daarmee te maken hebben. Ik herinner me nog goed dat er enkele weken na zijn dood een vriend van Jack aanbelde en vroeg of hij de televisie uit elkaar mocht halen. In de beeldbuis zat er blijkbaar nog een pakje voor hem verstopt.’
Overberghe: ‘Af en toe kwam er een pakje uit Congo aan. Daar werd dan heel geheimzinnig over gedaan. Hij moest het ’s nachts met een roeiboot ophalen, diep in de haven, waar het uit een groter schip gegooid werd. Het zal wel goeie stuff geweest zijn.’
9. Ik kijk nog eens naar Meeuwen sterven in de haven, ‘de eerste Belgische film’ uit 1955. ‘Gestileerde grootstadlyriek’, staat er op de achterkant van de dvd.
Nachtenlang doolt acteur Julien Schoenaerts door de haven en de Antwerpse binnenstad, gekweld door het leven en een traumatisch oorlogsverleden. Alleen bij het weeskind Gigi en twee gedesillusioneerde vrouwen, vertolkt door Tine Balder en Dora van der Groen, vindt hij verstrooiing.
De dialogen en de taal klinken gekunsteld, maar elk shot is een plaatje en de soundtrack brengt de film op een hoger plan. De uitvoerder is Jack Sels. De klankband is al jaren spoorloos, de partituur zit in de opbergdoos van Sandra.
‘In Het afscheid, die andere havenfilm van Roland Verhavert, heeft Sels zelfs een cameo’, zegt Marc Van den Hoof. ‘Hij komt een donkere kroeg binnen, haalt een pistool uit zijn zak en richt het op Julien Schoenaerts, die op zijn schip aan het wachten is. Tot Sels’ woede blijkt het om een speelgoedpistool te gaan.’
Stukje bij beetje laat Sels zijn saxofoon in de kist liggen. Hij schrijft recensies voor De Nieuwe Gazet en versiert een baan als solist, componist en arrangeur bij de BRT.
‘Maar hij bleef een enfant terrible’, zegt Jos Verbist. ‘Hij veegde zijn voeten aan alles wat protocol was. Een oud-lid van het BRT-orkest vertelde ons dat Sels op een receptie in smoking opdook. Tot ieders verbazing. “Je moet weten,” zei hij, “ik heb dan wel een smoking aan, ik heb me bewust al tien dagen niet gewassen.” Dat was zijn manier van doen.’
Met journalist, verzamelaar en concertorganisator Juul Anthonissen trekt Jack Sels midden jaren zestig door Vlaanderen. In opdracht van de dienst Volksontwikkeling van het ministerie van Cultuur dragen ze de jazzmuziek uit. In Lier zit Jos Verbist in de zaal, veertien en leergierig. ‘In het kader van De Week van de Jeugd werd er een jazzavond georganiseerd’, zegt hij. ‘Ik had nog nooit van jazz gehoord, maar het fascineerde me onmiddellijk. Sels opende mijn ogen.’
10. ‘Ik heb de openbare omroep sinds mijn terugkeer uit Duitsland altijd met volle toewijding gediend, ook al werd ik behalve in het geval van Saxorama nooit gevraagd om een jazzensemble te vormen. Ik was tevreden met wat ik had, maar nu bevind ik me in een verschrikkelijke staat die mijn val als mens lijkt aan te kondigen en het bittere einde van mijn carrière.’
(uit een brief van Jack Sels aan BRT-programmadirecteur Corneel Mertens, 1964)
Hij zag er on-Vlaams uit, en als hij soleerde stak hij zijn sigaret tussen de octaafsleutel van zijn sax, waar ze zichzelf bleef oproken terwijl hij stijlvol verder speelde.
11. Na zijn ontslag bij de openbare omroep gaat Sels aan de slag in de haven van Antwerpen. Als markeur noteert hij welke ladingen er op de dokken worden neergezet. Stofjas, potlood achter het oor, het haar in alle richtingen.
‘Op het einde van zijn leven was Jack verbitterd’, zegt Willy Van Wiele. ‘Over de domheid van de mensen, dat ze zijn muziek niet meer op de radio draaiden, dat hij niet meer aan de bak kwam en niet meer gewaardeerd werd.’
In die jaren komt Cel Overberghe zijn vroegere mentor alleen nog toevallig tegen. Op straat, na zonsondergang, zijn hond Ginger bij de hand. ‘Je zag zelfs lichamelijk dat Jack aan het wegdeemsteren was’, zegt Overberghe. ‘Hij zag er toen ouder uit dan ik nu.’
Sels’ liefde voor muziek schiet er niet bij in. Volgens een anekdote van de Antwerpse protestzanger Lode Ceuster, die een tijdje aan de zijde van Sels in de haven werkt, breekt op een dag een kist open. Ze blijkt vol saxofoons te zitten. Sels raapt er eentje op, en speelt als vanouds de sterren van de hemel. Omringd door hijskranen en meeuwen.
Zijn laatste grote concert geeft Sels in 1969 op Jazz Bilzen. Al die tijd is hij wel muziek blijven maken. ‘Zodra hij kon, zat hij aan zijn orgel’, zegt Willy Van Wiele. ‘”Op een dag zal ik dood aan mijn harmonium zitten”, zei Jack altijd. Niemand geloofde hem. Hij zwansde zo veel dat je op den duur niet meer wist wat er serieus bedoeld was en wat om te lachen.’
12. Op 21 maart 1970 schrikt Sandra Van Wiele, dan tien, op van het gebons op de voordeur. Het is haar grootmoeder Emilie, helemaal overstuur. ‘Er is iets met Jack’, stamelt ze. ‘Kom snel mee.’
‘Mijn moeder en ik zijn snel naar de overkant van de straat gelopen,’ zegt Sandra, ‘maar ik mocht de kamer van mijn grootvader niet binnen. Hij zat lijkbleek aan zijn orgel.’
Een ziekenwagen brengt Sels naar het Stuivenbergziekenhuis, maar alle hulp komt te laat. Een hartaanval is hem fataal geworden. Hij wordt begraven op het Schoonselhof.
‘Een mensenzee’, zegt Willy Van Wiele. ‘Zoiets had ik nog nooit gezien.’
Uit de plastic opbergdoos die naar haar grootvader ruikt, haalt Sandra tientallen kaartjes met rouwbeklag boven. Helemaal bovenaan ligt dat van Cel Overberghe, vanzelfsprekend aanwezig die dag. ‘Samen met een hoop andere jazzmuzikanten ben ik Jack gaan groeten’, zegt hij. ‘Daarna zijn we naar de Stadswaag getrokken, dat herinner ik me nog goed. Het café ingedoken en gedaan wat Jack zelf ook het liefste deed: gewoon een beetje jammen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier