Een solo tegen stereotypes: contrabassiste Alice Loparic en haar reis door de mannelijke jazzwereld

Alice Loparic is een van de twee vrouwelijke contrabassisten op het Koninklijk Conservatorium. © Feraye Özyürek

Alice Loparic is een van de twee vrouwelijke contrabassisten die aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel studeren. ‘De wereld van jazz is heel mannelijk. In de jury’s zetelen altijd oude, witte mannen.’

Inspirerende jongeren

Zeven weken lang brengt Knack.be elke zaterdag een portret van een inspirerende jongere, iemand met een boeiend verhaal, een uitzonderlijk talent, een uitgesproken mening. De portretten worden geschreven door evenveel jeugdige journalisten.

Dit past in een zoektocht naar jong journalistiek talent. Om dat te ontdekken organiseert het Prins Filipfonds de Belgodysseewedstrijd, in samenwerking met de VRT, de RTBF, L’ Avenir en Knack en met steun van de kanselarij van de eerste minister. Hieronder leest u het tweede portret in de reeks. Het eerste kunt u hier vinden.

Alice Loparic (24) is iemand die zich altijd door haar creatieve geest laat leiden. Als kind probeerde ze van alles: ‘Toen ik klein was, wou ik altijd veel verschillende dingen doen. Ik heb geschilderd, gitaar en een beetje piano gespeeld, maar ik wou ook drummen en percussie doen. Uiteindelijk ben ik begonnen met de contrabas toen ik twintig jaar was. Dus vier jaar geleden, bijna vijf. Maar ik ben nog lang niet klaar’, lacht ze.

Barrières

Op het Koninklijk Conservatorium in Brussel vond Loparic haar plek, al vraagt de jazzafdeling nog om diversiteit en een veilige ruimte voor vrouwelijke muzikanten. Ze is een van de twee vrouwelijke contrabassisten die aan het conservatorium studeren, ze heeft acht mannelijke medestudenten. Samen met haar medestudentes doorbreekt ze de barrières van de jazzmuziek, wat soms extra uitdagingen met zich meebrengt.

‘De wereld van jazz is heel mannelijk’, aldus Loparic. ‘In de jury’s zetelen altijd oude, witte mannen. Dan denk ik vooral aan de toelatingsproeven om binnen te mogen in een conservatorium. Bij een school had ik een heel ongemakkelijke ervaring. Ik kwam er superbang aan. Ik was klaar om mijn instrument te stemmen en toen keek een man naar me en hij oordeelde meteen – te hoog, te laag – alsof ik niet wist wat ik deed. Ik kon mijn instrument niet goed stemmen en ik voelde me totaal niet op mijn plek.’

Achter de kalmte en sereniteit van Alice schuilen enkele frustraties. Volgens haar ligt het gebrek aan representatie aan de manier waarop meisjes worden opgevoed. ‘Als kind leren meisjes vaak dat ze braaf moeten zijn en dat ze niet mogen storen. In de wereld van jazz moet je net het tegenovergestelde doen: je moet vechten voor je plaats. Niemand gaat je zomaar een kans geven, je moet stevig in je schoenen staan en je solo opeisen.”

Veilige plekken

Loparic zocht actief naar een veilige plek om zich als muzikant te ontwikkelen. Een van die plekken is Bar L’Ascenseur. De bar, populair onder conservatoriumstudenten in Brussel en bekend om de regelmatige jamsessies, ligt momenteel onder vuur vanwege een conflict over het huurcontract. ‘Het is belangrijk om de juiste mensen te vinden waarbij je je kunt ontplooien zonder beoordeeld te worden, wat niet altijd makkelijk is als vrouw. Maar ik geef niet op en zoek contact met andere meisjes op school. We delen vaak soortgelijke ervaringen, niet alleen op school maar ook in de jazzwereld, tijdens jamsessies en optredens…’

Alice Loparic: ‘Muziek maken in een veilige omgeving betekent naar elkaar luisteren.’ © Feraye Özyürek

‘Muziek maken in een veilige omgeving’, zegt Loparic, betekent naar elkaar luisteren, zorgzaam zijn voor anderen en elkaar de ruimte geven om samen iets te creëren. Die ruimte is inclusief. Het tegenovergestelde is een plek waar mensen niet naar elkaar luisteren en alleen willen laten zien hoe goed ze kunnen spelen.’

Mensen zijn het niet gewend om vrouwen te zien als contrabassisten. ‘Vaak als ik op een jamsessie ga spelen met nieuwe mensen vragen ze me of ik ga zingen. Zelfs mijn leerkrachten! Na een jaar op het conservatorium had ik last van een ontsteking van de pees aan mijn linkerhand, de hand waarmee ik speel. Ik vertelde erover aan mijn harmonieleerkracht en die was op zijn beurt heel verbaasd: “Ah maar, ben je geen zangeres?”, vroeg hij me.’

Brazilliaanse muziek

Dankzij de steun van haar muzikale familie blijft Loparic wel altijd met beide voetjes op de grond staan. Haar ouders, die elkaar hebben leren kennen in een koor, zijn bijzonder trots op wat hun dochter heeft bereikt. Thuis heeft iedereen de gitaar leren spelen toen haar jongere broertje muzieklessen volgde. ‘Het eerste liedje dat ik leerde spelen was The Lion sleeps tonight. Eens ik dat kon, heb ik dat liedje elke dag gespeeld. Met behulp van video’s op YouTube was ik vertrokken.’

Ondanks haar interesse voor muziek waren Loparics ouders aangenaam verrast toen ze opeens switchte van schilderkunst naar de contrabas. Maar eens hun dochter begon op te treden, lieten ze haar haar gang gaan: ‘Ik trad veel op in bands die Braziliaanse muziek brachten. Ik zong, speelde een beetje percussie en ik speelde gitaar. Ons publiek varieerde enorm: we speelden in concertzalen, een keer in een rusthuis, soms op straat of op festivals.’

Duur instrument

Met de opbrengst van die optredens spaarde Loparic om uiteindelijk haar eerste contrabas te kopen. ‘De contrabas is een duur instrument, ik heb een goedkoop model en ook dat kostte al snel 2000 euro. Dat is dan alleen voor het instrument. Daarnaast moet je regelmatig je snaren vervangen omdat ze slijten, en die zijn peperduur. Je moet ook een boog kopen om mee te spelen, een rugzak om het instrument te dragen, en je kunt er wieltjes onder laten zetten. Als je je contrabas laat onderhouden bij de lutier, iemand die snaarinstrumenten bouwt, kun je het ook makkelijker bespelen, maar dat kost ook allemaal geld.’

Alice Loparic: ‘Mijn grootouders in Brazilië staan ervan versteld hoe groot mijn instrument wel is.’ © Feraye Özyürek

Voor Loparic is het belangrijk om naast contrabas ook percussie te leren, zodat ze haar contrabas kan afstemmen op Braziliaanse muziek, haar roots: ‘Ik probeer de ritmische elementen toe te passen op de contrabas. Daarom speel ik een beetje pandeiro (een soort van tamboerijn, nvdr.) en triangel. Ze zijn allebei licht en makkelijk om te dragen, niet zoals de contrabas (lacht). Wanneer ik in Brazilië ben, huur ik een contrabas om voor mijn familie te spelen. Mijn grootouders in Brazilië staan ervan versteld hoe groot mijn instrument wel is. Mijn opa denkt dat het een grote rabeca is (Braziliaans viooltje, nvdr.). Ik heb een muzikale familie; mensen in Brazilië houden veel van zingen en dansen. Ik hoop dat ik dit mijn hele leven mag blijven doen.’

Taalbad

Loparic heeft al heel wat watertjes doorzwommen. Met een beurs om Nederlands te leren, gooide ze op haar zeventiende haar leven om: ‘Ik kom oorspronkelijk uit Louvain-La-Neuve. Toen ik een beurs kreeg om Nederlands te leren, pakte ik mijn boel bij elkaar en verhuisde ik naar Antwerpen. Na dat taalbad heb ik een zevende jaar gevolgd in de schilderkunst. Van kinds af aan schilderde ik heel graag, dus dat was geen verrassing voor mijn ouders.’ Uiteindelijk behaalde ze haar bachelor in het KASK, het Koninklijk Conservatorium en de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Gent.

Op het conservatorium in Gent kwam Loparic in aanraking met verschillende muzikanten, dankzij wie ze de contrabas leerde kennen. ‘Ik vond de klank heel warm, en het was luid! In het begin kon ik maar één noot spelen en die vulde al een hele zaal. Ik startte mijn voorbereidingsjaar op het MUDA, het Muziek en Dans Conservatorium in Gent. In het begin huurde ik een contrabas om te zien hoe het zou gaan, financieel was het toen een te grote investering voor mij. Met de ervaring die ik had met de gitaar boekte ik snel vooruitgang.’

Rome

Uiteindelijk was het haar leerkracht, ook een jonge vrouw die contrabas speelt, die haar wegwijs maakte in de wereld van de jazzmuziek. Op advies van haar leerkracht trok Loparic voor een jaar naar Rome om daar te studeren op een jazzschool. Hoewel ze het aan een kant zalig vond om te wonen in Rome, verlangde ze ernaar om haar carrière verder te zetten in Brussel: ‘Brussel is een heel levendige en veelzijdige stad. Ik kan er terecht voor verschillende genres in muziek, maar ook mijn schilderkunst krijgt een plek.’

Hoewel haar Braziliaanse roots voor haar een grote rol spelen, wil Loparic zich niet tot één stijl beperken. ‘Ik speel op school vooral jazz en ik vind dat heel tof omdat je zo echt leert te improviseren. Ook de ritmiek is een interessant gegeven, er zijn zo veel dingen over te zeggen. Maar ik zou ook graag meer leren over klassieke muziek en van muziek die uit niet-westerse tradities komt. Voor mij is het belangrijk om te leren van wat al bestaat. Daarna meng ik alles een beetje om mijn eigen persoonlijkheid te vinden.’

Feraye Özyürek (Istanbul, 2000) studeert de Audiovisuele Master in de Journalistiek op de Vrije Universiteit Brussel.


Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content