Dichter-zanger Andy Fierens: ‘Driekwart van de goede muziek die in Vlaanderen wordt gemaakt, wordt nooit gedraaid op de radio’
Dichter Andy Fierens blaast zijn groep Andy & the Androids nieuw leven in. ‘Mijn zoon is alvast wild enthousiast. Hij zei: “Eindelijk hoef ik me eens niet voor je te schamen, papa.”’
Als Vladimir Poetin vorige woensdag een bom had gegooid ter hoogte van de Arenbergschouwburg, was de hele Antwerpse cultuurscene meteen wijlen geweest. Iedereen die voor de Antwerpse première van Andy & the Androids in de zaal stond, leek wel érgens van bekend. Vijftien jaar had de groep gezwegen, maar zanger-dichter Andy Fierens en co. maakten meteen veel lawaai. Een knoert van een comeback was het, in de allerbeste punktraditie. Als ze bij de radio oren aan hun kop hebben, draaien ze vanaf nu hun single Ik wil een robot zijn op endless repeat.
‘Het is allemaal heel do-it-yourself’, zegt Fierens een dag later. ‘We hebben geen booker of platenfirma. Ludo Mariman van The Kids zei me ooit: punk heeft niets te maken met veiligheidsspelden in je oor of je gescheurde shirt. Je hoeft er ook geen hanenkam voor te hebben – dat zou in mijn geval ook nogal moeilijk zijn. (lacht) Maar het gaat dus wel over altijd je goesting willen doen. Ik heb nooit een commercieel pad bewandeld. Ik doe wat ik wil. Als mensen het goed vinden, is dat heel fijn. Maar anders zou ik het nog altijd doen.’
Hoe zijn Andy & the Androids ontstaan?
Andy Fierens: Lang geleden, toen de dieren nog spraken, was ik op een feestje van Peter Holvoet-Hanssen in de Arenberg. Daar speelde een band met Michaël Brijs, die ik niet kende. Een en ander liep uit de hand en op zeker ogenblik kreeg Michaël een kopstoot. Ik heb hem naar het ziekenhuis gevoerd en ook zijn rekening betaald, want hij had zijn portefeuille niet bij zich.
‘De band begon al snel goed te lopen. Tot ik op het podium een hersenbloeding kreeg.’
Toen hij me de volgende dag kwam terugbetalen, bekeek hij mijn boekenkast. Bleek dat we veel gemeenschappelijke liefdes hadden, zoals de sciencefictionauteur Philip K. Dick. Toen onze gemeenschappelijke vriend Filip Vandebril korte tijd later voorstelde om samen een band te vormen, hoefden we niet lang na te denken over de naam: Andy & the Androids is een knipoog naar Do Androids Dream of Electric Sheep, de sciencefictionroman van Dick uit 1968.
De band begon al snel goed te lopen en we konden veel optreden, onder meer op Lowlands. Tot ik op het podium een hersenbloeding kreeg. Daarna is alles stilgevallen. Ik kon de band moeilijk bij elkaar houden en leiden, omdat ik last had van extreme slapeloosheid, evenwichtsstoornissen, paniekaanvallen en andere gevolgen van die hersenbloeding. En toen het eindelijk beter ging, waren de andere bandleden al lang met andere dingen bezig.
Jaren later, tijdens corona, vroeg Jan Ducheyne of ik iets wilde doen op Jazz Middelheim. ‘Heb je geen idee?’ Ha ja, dacht ik, mijn eigen band weer opstarten. Het optreden was een succes en we besloten een doorstart te maken. Dat resulteerde in het album dat net verscheen: Ik wil een Robot zijn. We repeteren nu bij Filip thuis, die getrouwd is met Lady Linn. Ze komt weleens kijken. ‘t Is vree wijs, zegt ze dan. We hebben zelfs al promotie gekregen: we hoeven niet langer in de garage te repeteren, we mogen in de woonkamer. (lacht) Mijn zoon is alvast wild enthousiast. Hij zei: ‘Eindelijk hoef ik me eens niet voor je te schamen, papa.’
Dichter Andy Fierens moest zijn mening herzien: ‘Kaal zijn is zo cool’
Is dit anders dan alleen op een podium staan?
Fierens: Ik ben ooit op een podium gekropen om mijn verlegenheid te overwinnen. Ik vond het als puber heel moeilijk om iets te zeggen in gezelschap. Ooit stond er in een recensie: ‘Het lijkt wel alsof Andy Fierens altijd ergens anders wil zijn dan daar waar hij is.’ Dat klopte wel. Op de bühne brulde ik alle opgekropte frustraties uit mijn lijf. Natuurlijk krijg je dan al eens een pint naar je hoofd, maar dat hoort erbij. Met vallen en opstaan leerde ik mijn metier.
Na talloze optredens weet ik: het is heerlijk om op een podium te staan, maar het heeft ook iets eenzaams. Daarom speel ik zo graag in een band. Dan kun je, als het goed is, samen loskomen van de grond, zoals Jules Deelder ooit zei.
‘Ik wil een robot zijn’ zingt u. Werkelijk?
Fierens: Dat gevoel heeft iedereen vast weleens, omdat je keuzes niet goed uitdraaien of omdat je gebogen gaat onder druk en verplichtingen. Sommige mensen lopen er hun leven lang bij als een zombie. Op het einde van het nummer corrigeer ik het: ik wil toch een mens zijn. Ondanks alle shit vind ik het leven toch nog altijd meer dan de moeite waard.
‘Iemand uit de commissie die de stadsdichters aanstelt, zei me ooit: “Als jij het wordt, schaffen ze die functie na drie maanden af.”’
Ik hoor een echo van Arbeid Adelt in dat nummer.
Fierens: Iedereen hoort er iets anders in. Maar met die verwijzing ben ik heel blij, want ik ben altijd een grote fan van Arbeid Adelt geweest. Marcel Vanthilt is geweldig. Hij is een van de weinige bekende artiesten die nooit de voeling met de underground verloren heeft. Hij heeft een heel open geest, en draait fantastische dingen op Radio Willy. Driekwart van de goede muziek die in Vlaanderen gemaakt wordt, komt nooit op de radio. Behalve bij Marcel.
Tot slot: wanneer wordt u eindelijk stadsdichter van Antwerpen?
Fierens: Nooit. Iemand uit de commissie die de stadsdichters aanstelt, zei me ooit: ‘Als jij het wordt, schaffen ze die functie na drie maanden af.’ Maar dat is niet erg, ik voel mij heel erg verbonden met mijn stad en ben er heel actief. In die zin ben ik al stadsdichter voor het leven. We hebben vorig jaar nog een hele tour gedaan door Antwerpen, met Antwerpse sprookjes. Dat is voor mij even opwindend als gaan toeren in China.
Ooit, toen ik voor ABC2004 werkte, heb ik Wannes Van de Velde gevraagd om de eerste stadsdichter van Antwerpen te worden. Hij schreef daar ook over in zijn dagboek Beloken Dagen: ‘Andy Fierens belde mij vandaag. Dat is een hele vriendelijke jongen.’ Maar hij schreef er niet bij waarom ik belde. Helaas wilde hij het niet doen. Hij was toen al ziek en voelde zich te zwak, zeker omdat hij vreesde dat hij in conflict zou komen met het Vlaams Belang, een partij waar hij een vreselijke hekel aan had. Aan het einde van ons gesprek zei hij: ‘Er is nog een reden. Ze zeggen altijd: Wannes, dat is Antwerpen. Maar voor mij is er nog maar één authentieke stad in Vlaanderen en dat is Gent.’ Alleen: zeg dat tegen niemand, of ik moet het overal gaan uitleggen. (lacht)
Ik wil een robot zijn van Andy and the Androids ligt nu in de platenwinkel en is te beluisteren op alle platformen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier