De zomer van Helmut Lotti: ‘Dit metalavontuur is letterlijk een geschenk uit de hemel’

‘Ben ik links of rechts? Ik ben eerlijk.’ © Inge Kinnet
Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Helmut Lotti ruilt deze zomer zijn jacquet voor lederen broek en mouwloos zwart doodskop-T-shirt. Helmut wordt Hellmut, mét waterpistool.

Op 18 juni zinderde de Graspopweide – van de hitte en van verbazing. Helmut Lotti palmde er de Metal Dome in met stomende versies van metalklassiekers. Lotti is een zanger met een forse staat van dienst, die sinds 1995 wereldwijd miljoenen exemplaren verkocht van platen als Helmut Lotti Goes Classic en Out of Africa. Maar op Graspop bracht hij onder meer Run to the Hills van Iron Maiden, Paradise City van Guns N’ Roses, Highway to Hell van AC/DC en Here I Go Again van Whitesnake, gooide hij zijn jacquet in de coulissen en besproeide hij het uitzinnige publiek met een waterpistool.

Die ommezwaai is de start van ons gesprek. Sinds enkele jaren woont Lotti nabij Durbuy, in een charmant huis met weelderige tuin met eilanden van riet en zomerbloemen. Er staan fruitbomen. En Johan Tahons hagelwitte engelensculptuur, waarmee Lotti in 2015 op tournee trok, geeft de voortuin een betoverende gloed.

Wie aanbelt, wordt galant begroet door de hond Gerrit – een zachtmoedige Toller – en Helmut. De man weet van aanpakken. ‘Beginnen we met de fotoshoot? Mogen de foto’s wat cultuur uitstralen? Kom mee!’ We snelwandelen achter hem aan en belanden in een knus salon. Tegen de muur leunt een schilderij van een jonge vrouw die door een weelderig bos wandelt. ‘Dit is een werk van Piet Raemdonck. Het was een geschenk voor mijn dochter Messalina. In de rechterbovenhoek zie je een kleine schim die vanuit een boom het meisje in de gaten houdt, zonder dat zij het beseft. Messalina is dat meisje. Ik ben de schim. Zo was het vroeger, tussen ons.’ Dan stapt hij naar de open haard. Daar staat een prachtig crèmekleurig keramisch beeld van een naakte vrouw. Ze staat sereen rechtop, de armen naast het lichaam. ‘Dit maakte Messalina. Mooi, hè?’

De mensen voelen dat dit geen uitgekiend plan is, dat het beest los is.

Terwijl hij poseert naast de torso en – sprintje naar de tuin – naast het beeld van Tahon, babbelt hij honderduit. Hij vertelt over zijn dochter – ‘Ze is kunstenares en het gaat goed.’ Over zijn liefde voor Elvis – ‘Naar zijn huis in Palm Springs reis ik niet, ik ben niet zo’n soort fan.’ En over het Graspopavontuur. – ‘Dat concert was pure euforie. De perfecte mix van hemel en hel. Er bleven maar crowdsurfers naar voren rollen! De mensen voelen dat dit geen uitgekiend plan is, dat het beest los is.’

Willy heeft dat beest bevrijd. De radiozender vroeg u vorig jaar om Run to the Hills te coveren. Waarom hapte u toe?

Helmut Lotti: Het is letterlijk een geschenk uit de hemel. Mijn vader overleed in 2020. Ook hij zong. Alles kon hij: blues, rock, croonen. Hij is nooit doorgebroken. Hij was een man van twaalf stielen en dertien ongelukken. ‘Wij zijn zigeuners’, zei hij. Hij verliet zijn gezin toen mijn twee broers en ik nog klein waren. Toen Willy de vraag stelde, voelde het alsof mijn vader, op zijn wolk, met touwtjes Willy aanstuurde. Want de eerste keer dat hij zei dat ik goed kon zingen, was toen ik als kind meezong met Run to the Hills. Toch was ik eerst wat terughoudend. ‘Haal ik de slotnoot?’ vroeg ik me af. Ik ben geen hardrockzanger. Ik heb die ‘grain’ in mijn stem niet. Ik besloot het op mijn manier te doen.

Wie introduceerde u in de metal?

Lotti: Mijn jongere broer Johan. Ik was dertien. Buiten fietste en voetbalde ik. Binnen amuseerde ik me met modelbouw, samen met mijn stiefvader. We bouwden miniatuurtanks uit de Tweede Wereldoorlog. We plaatsten die dan in gipsen decors. Mét soldaatjes van 5 cm hoog die ik volledig beschilderde, inclusief wenkbrauwen en ogen. Ik deed dat aan de eettafel. Kurt, mijn jongste broer, speelde met Playmobil. En Johan luisterde ondertussen naar Kiss, Iron Maiden, Mötley Crüe, Saxon,…. Die songs raasden keihard mijn oor in, terwijl ik met mijn precisiewerk bezig was. Zo ontdekte ik heel andere muziek dan de oude platen van mijn ouders. Dat waren platen van Elvis Presley, Bert Kaempfert en Engelbert Humperdinck.

‘Als ik niet zou zingen, zou ik achter de vuilkar lopen.’
‘Als ik niet zou zingen, zou ik achter de vuilkar lopen.’ © Inge Kinnet

U maakte op Graspop een hilarische Tiritomba-versie op Judas Priests Painkiller. U bracht de Elvis-song That’s allright op het gitaararrangement van Motörheads Ace of Spades. De modelbouwer van weleer werd een secure liedjessmid met een gigantische metalkennis?

Lotti: Ik vroeg Johan om raad. Ook mijn manager Piet Roelen hielp met de setlist. Intussen krijg ik geregeld tips van anderen. En ik verken hedendaagse metalbands, zoals Amenra. Hun muziek klinkt als een folterkamer in het Gravensteen, het is steengoed. (lacht) Het grijpt je aan. Ik vind dat straf en ik respecteer die muzikanten enorm. Maar dat is niet het soort sfeer of getormenteerd zijn waarnaar ik zoek. Ik wil gewoon mooie liedjes blijven zingen.

Wat zijn uw lievelingsnummers?

Lotti: Ik heb er twee. Here I Go Again van Whitesnake katapulteert me terug naar het jeugdhuis waar ik soms plaatjes draaide. Dat nummer zat er altijd bij. Als ik die song nu op de radio hoor, moet ik huilen. Dankzij dat liedje ben ik blijven geloven dat je, wat er ook gebeurt, je dromen moet blijven najagen. Het tweede nummer is Run to the Hills. Telkens als ik het zing, denk ik aan vader: ‘Och pa, ik wou dat jij erbij was.’

Mag ik nog iets vertellen over mijn broer? Een mooie bijkomstigheid van dat concert op Graspop is dat onze band hechter werd. Johan zou het optreden af en toe filmen. Ik opende met een nummer van Dio. Zanger Ronnie James Dio blijkt dé god van de hardockzangers. Ik kende hem alleen van de popsong Love is all: (zingt)All you need is love and understanding… Op Graspop zong ik Dio’s Holy Diver speciaal voor mijn broer. Nadien zag ik zijn euh… filmpje. Na enkele seconden zakt de camera al omlaag. Johan kon alleen nog huilen. ‘Helmut, jij hoort bij de beste drie hardrockzangers die ik ooit live hoorde’, zei hij nadien. Dat compliment! Van mijn broer!

U bracht met The Darkness ook een nieuwe song.

Lotti: Wil je horen hoe het op de liveplaat zal staan?

(Lotti haalt zijn smartphone boven. Het idyllische vogelgefluit wordt overstelpt door jankende gitaren. Dan zingt hij met een stem die iets korreliger, wanhopiger en erg vurig klinkt: ‘I lost my baby girl in my lonely world / to a mad queen of doom and I chose to forget.’)

Mag ik in die song uw leven en alle liefdesperikelen herkennen?

Lotti: Ja. Piet belde me enkele dagen voor Graspop. ‘Helmut, we moeten hier iets meer mee doen. Een plaat? Een concertreeks? En we mogen niet alleen covers brengen. Jij moet een eigen nummer hebben.’ Na dat telefoontje ging ik aan tafel zitten. Ik dacht aan alle metalklassiekers met hun kolkende melodieën, aan de getormenteerde staat waaruit metal ontspringt en aan de dramatische, karikaturale personages in veel songs. Na een uur stonden de tekst en de melodie van The Darkness op papier. De slotzin is de grappigste zin van de plaat. ‘O Lancelotti to the rescue, let me take you to the light’. Lancelotti is een personage. Het is een roekeloze ridder, een overmoedige dwaas in de liefde. Dankzij hem kan ik mezelf en die hele metalscene serieus op de korrel nemen. Het is mijn droom om als Lancelotti festivals te spelen. Zodat er geen verwarring ontstaat met Helmut Lotti die nog altijd in kostuum klassiekers wil zingen.

Marc Coucke is zo zot als een deur maar hij is zot op de juiste manier.

Uw legendarische Graspoppassage mondt nu uit in een tournee, een vinylplaat én een cd. Zingt uw broer mee?

Lotti: Neen. Johan heeft de beste stem van ons allemaal maar kampte met stemproblemen. Waarom vraag je dat?

In 2006 schreef u, in het kader van het festival 0110 Oaster iets scheelt. Daarop zongen uw broers én uw moeder mee.

Lotti: Dat liedje maakte ik met Roland en Sioen. Thuis hadden wij het niet breed maar we waren, dankzij mijn moeder en stiefvader, een gezin waar veel vrijheid was. ‘Oaster iets scheelt, moede nie zwijgen / Moar kijkt toch uuk een beetse noar eu eigen / Smijt nuunt den ieste stien / Moar vormt eu giel allien het juste beeld’. Dat kreeg ik mee. En als oudste kind leerde ik zorgen. Ik zorg graag voor mensen.

Ik vertel niet alles wat ik doe aan de krant. Met mijn engagement wil ik de wereld rechtvaardiger maken. Daarom stond ik in 2014 mee aan de wieg van het Vlaams Kinderarmoedefonds. Ik maakte toen het lied ARMOE! en een bijbehorende videoclip. Aan die clip werkte de tienjarige Isah mee. Hij speelde bij Tutti Fratelli, het Antwerpse sociaal-artistieke gezelschap van Reinhilde Decleir. Onlangs zag ik Isah terug. Hij is gelukkig en werkt in de Kiosk, een hippe eettent in Berchem. Het is toch fantastisch dat je met theater, met muziek kunt bijdragen aan het verbeteren van een jong, kwetsbaar leven? Toen leerde ik dat kunst therapie kan zijn op veel manieren. Het kan je uit donkere gedachten halen en het kan je uit sociale miserie helpen.

In Oaster iets scheelt deelt u sneren uit naar de verdraagzame linkse én naar de rechtse denker die alles wantrouwt en overal alarmen installeert.

Lotti:(windt zich op) Ik word mottig van dat eeuwige verdelen. Ben ik links of rechts? Ik ben eerlijk. Ik wil eerlijk kunnen vertellen hoe blij ik ben als de nationale voetbalploeg van Marokko een prachtige wedstrijd wint tegen Spanje. Ook al krijg ik dan racistische bagger te lezen op mijn Facebookpagina. En ik wil even eerlijk kunnen vertellen hoe tijdens Antwerpen Sport in het Krugerpark enkele Marokkaanse jongeren me lastigvielen terwijl hun ouders lachend toekeken. Als de media over zoiets berichten, schrappen ze vaak het woord ‘Marokkaanse’. Waar is die censuur goed voor? Open en eerlijk zijn is zoveel makkelijker.

U leeft in Wallonië. Een partij als Vlaams Belang is open en eerlijk over haar visie op dit stuk van België…

Lotti: Kijk, die partij is totaal fout. Maar het cordon sanitaire is crap. Keep your friends close, and your enemies closer. Wie op die partij stemt, zie ik niet als een vijand maar als een mens naar wiens problemen niemand luistert en waarvoor geen positieve oplossing gezocht wordt. (Op dreef) Soms lijkt het alsof ons land al gesplitst is. In Vlaanderen lees ik amper nieuws over Wallonië. Zelfs het weerbericht op de VRT of de verkeersinformatie reikt maar tot de grenzen van Vlaanderen. Walgelijk. Ook erg: de PVDA – een partij waarvoor ik tot op zekere hoogte sympathie voel – die een foto van Marc Coucke plaatst bij een bericht over rijken die hun geld op exotische eilanden parkeren. Dat is niet eerlijk! Als er één man is die zo verantwoord mogelijk in eigen land investeert, is het Marc. Hij is zo zot als een deur maar hij is zot op de juiste manier. (lacht)

(Lotti knuffelt Gerrit die tegen zijn benen komt liggen.)

‘Misschien moeten Marieke en ik samen een musical maken? Of een rockopera!’
‘Misschien moeten Marieke en ik samen een musical maken? Of een rockopera!’ © Inge Kinnet

Is hij hier om u te helpen ontspannen?

Lotti: Nee. Eigenlijk is er geen tijd voor een hond in ons leven.

Maar u kocht hem toch als pup?

Lotti: (ernstig) Nee. Wij kregen hem als pup. Hij is een afscheidscadeau van iemand die me heel dierbaar was en er niet meer is. De naam en de haarkleur van dit hondje verwijzen naar die persoon. Het is een gepuzzel om hem telkens ergens onder te brengen. Hij is daarom onze eerste en laatste hond. Maar ik zie hem doodgraag. En hij hielp me af van mijn angst voor honden. Vroeger spurtte ik de straat over als er een pekineesje kwam aantrippelen. Want dat was een potentiële tijger. Gerrit leerde me honden begrijpen. Ik speel nu op de hondenwei tussen de rottweilers en de Rhodesian ridgebacks. Alweer onbekend terrein veroverd. Je mag voorzichtig zijn maar niet bang. Daarover zing ik in Angst, een nummer dat ik in 2013 schreef.

Wij leerden elkaar in 2014 kennen tijdens Het Theaterfestival. U was daar voorzitter van de Theaterfestivaljury en u verraste door open te staan voor álles.

Lotti: Die openheid erfde ik van mijn ouders en werd door dat voorzitterschap nog gestimuleerd. De showbizz is mijn wereld. Toen de vraag kwam om juryvoorzitter te worden, wilde ik dat zo goed mogelijk doen. Ik zag véél voorstellingen. Van moderne dans over theater waarvoor de Bourlaschouwburg vertimmerd werd en tragikomisch locatietheater tot een stuk in een houten minitheatertje met blokjes als ‘personages’. Ik gaf toen ook een speech over het belang van kunst en cultuur, gesubsidieerd of niet.

Ik vroeg nooit subsidies aan – ik wil mensen entertainen, volle zalen – maar subsidies zijn de grond waarop kunst groeit. Cultuur houdt onze geest gezond. Het is een lab waar geëxperimenteerd wordt. Dat moet bestaan en aangemoedigd worden. We moeten niet alleen maar pronken met patrimonium dat we in ere willen houden. Laat de mensen die het lef hebben om te experimenteren alstublieft experimenteren.

Datzelfde jaar bracht u Mijn Hart & Mijn Lijf uit. Die goudeerlijke plaat flopte. Wat leerde u toen over uzelf én uw vak?

Lotti: Dat de plaat flopte, is niet erg. Ik wilde ze echt maken. Maar het had een zijproject moeten zijn. Ik had niet de hele boel moeten opblazen. Er zat te veel boosheid in me. Ik bracht mijn carrière op de rand van de afgrond. Ik leerde dat je soms echt je eigen zin moet doen en niet altijd naar andere mensen moet luisteren. En ik leerde ook dat ik de commerciële belangen niet uit het oog mag verliezen. Sinds 1995 ben ik vooral bekend door covers van klassiekers te zingen. Ik zet in op het feest der herkenbaarheid. Dat gaat soms ten koste van mijn creativiteit. Maar het is wél mijn broodwinning. Dat is wat ik kan: mensen gelukkig maken door een mooi liedje te zingen. Als ik niet zou zingen, zou ik achter de vuilkar lopen. Of postbode zijn. Want ik ben eigenlijk een straatloper.

U oogt gelukkiger dan in 2014. Heet de reden Marieke van Hooff?

Lotti: Ja. (glundert) Zij begrijpt mij. Omdat ze ook een podiummens is. Ze is niet jaloers. Ze is slim, sterk én speels. Mensen zijn speelse wezens. We vergeten dat te vaak. Tijdens de pandemie ging Marieke op een dag in een gigantisch, plastic dinosaurus- pak winkelen. (grinnikt) Zo voelde ze zich veilig. En het waterpistool van Graspop, waarmee ik tijdens Deep Purples Smoke on the water spoot, gebruikte zij in haar voorstelling Vincent De Vis. We maken ook plannen. Zij is actrice en schrijfster. Zij kan verhalen schrijven. Ik songs. Misschien moeten we samen een musical maken? Of een rockopera!

In 2015 schreef zij in het boek San Diego, mon amour: ‘Er was maar een plek waar ze aan kon denken, en dat was de zee. Even later stond ze op het strand. De golven tellen, zorgde ervoor dat ze niet gek werd.’ Naar welke plek trekt u als u niet gek wilt worden?

Lotti: Naar hier. Ik kocht het met mijn ex-vrouw Jelle. Na onze echtscheiding werd het mijn vaste verblijfplaats. Tijdens zomeravonden kijken Marieke en ik op het terras naar de zonsondergang. We wachten tot het pikdonker is. Dan zie je evenveel sterren als in Afrika. Je ziet vuurvliegjes. Soms hoor je de vleermuizen of een uil. Dan wordt mijn hoofd rustig. Er is maar één gedachte die ik niet wegkrijg: Dit is zo onvoorstelbaar mooi maar zo spijtig dat het ooit voorbij zal zijn.

Hellmut Goes Metal reist vanaf 30 augustus door Vlaanderen en Nederland. Dan verschijnen ook de plaat en de cd. Van 14 juli tot 24 september is Lotti elk weekend te zien tijdens Owla Showtime in Brugge. Op 29 juli treedt hij op met Helmut Lotti Goes Classic in het Kasteel van Horst.

Helmut Lotti

1969: Geboren in Sint-Amandsberg als Helmut Lotigiers.

1989: Neemt deel aan de Soundmixshow.

1991: Wordt vader van Messalina.

1995: Breekt wereldwijd door met Helmut Lotti Goes Classic.

1996: Is Goodwill Ambassador bij Unicef.

2013: Brengt de Nederlandstalige plaat Mijn Hart & Mijn Lijf uit.

2014: Richt mee het Vlaams Kinderarmoede- fonds op.

2023: Verrast met Hellmut Goes Metal.

Lees meer over:

Partner Content