De twijfels van Marnix Peeters: ‘Je moet al bijna naar Gert Verhulst gaan als je nog vrijuit wilt praten’
Elke week vraagt Knack in de rubriek Durf Twijfelen naar de twijfels van bekende mensen.
‘Ik ben opgegroeid in de stille Kempen. Op mijn achttiende wilde ik weg van huis en ben ik naar Amerika vertrokken: New York kon niet groot genoeg zijn. Dáár, in de grote stad, lag mijn lot en toekomst. Daarna heb ik in veel steden gewoond, van Antwerpen tot Amsterdam. Tot ik de stad op mijn veertigste verjaardag beu was. Ik ben in mijn auto gestapt en ben nooit meer teruggekeerd. Vandaag wonen we in de Oostkantons, en er zijn vage plannen om naar de Pyreneeën te emigreren. Zo ver mogelijk verwijderd van de stad in elk geval. Die biedt geen enkele formule tot geluk, dat weet ik wel zeker. Het is de geschikte plek om een mannetje of een wijfje te zoeken, maar daarna moet je er vertrekken. Veel stadsbewoners zijn de pedalen aan het verliezen: het lijkt wel alsof je daar niet meer gelukkig kunt zijn zonder vijf vrouwen. Of kijk naar chef Nick Bril, die onlangs in bezopen toestand over iemand reed en het niet eens opmerkte. Die vuigheid, die leegheid associeer ik met de stad.’
Hebt u dan nooit heimwee?
Marnix Peeters: Integendeel. Ik vind de stad vandaag de hel. Het komt me ook goed uit dat ik daar niet meer woon: ik neem nooit een blad voor de mond. Nu kan ik tegen iedereen zeggen dat het werk van Stefan Hertmans nogal saai is en ook niet zo heel goed. Als ik nog in de stad zou wonen, zou ik toch voorzichtiger zijn. Ik had al mijn controversiële titels misschien ook niet geschreven. Vroeger, in de tijd van Jef Geeraerts of Louis Paul Boon, was de Vlaamse literatuur tenminste nog spannend: het sperma droop van de muren. Vandaag is iedereen zo braaf. Zorg er vooral voor dat je boek zich afspeelt in 1943 en dat het verzet erin meedoet. Er mag misschien nog eens geneukt worden, maar het moet toch vooral over het verzet gaan. Iedereen is zich ook aan het verontschuldigen en kijkt de hele tijd angstig over de schouders of Bieke Purnelle of Dalilla Hermans daar niet staat. Je moet al bijna naar Gert Verhulst gaan als je nog vrijuit wilt praten: dat is zowat de François Mitterrand van de showbizz geworden. ‘Mogen er nog echte dwergen meespelen in een voorstelling van Sneeuwwitje en de zeven dwergen?’ ‘Et alors?’ antwoordt Gert dan. Die coole nuchterheid missen we. Ik ben voor mijn nieuwe boek, De ontluikende sekslust van Emma Mus (15), in het leven van een meisje van vijftien gekropen. Als je geen gevoel voor humor hebt, neem je daar aanstoot aan. En dan valt het in Vlaanderen nog mee. In Nederland is het veel erger.
Ik vind de stad vandaag de hel. Ze biedt geen enkele formule tot geluk.
Twijfelt u veel?
Peeters: Ik verander elke dag van gedachte, dat is het hoogste goed. Vroeger dacht ik dat dat een bewijs van ruggengraatloosheid was, maar het tegenovergestelde is waar. Stugheid is het ergste wat een mens kan overkomen. Dan word je Sam van Rooy (Vlaams Belangpolicitus, nvdr), die altijd over alles hetzelfde denkt. Dat is het oninteressantste wat er bestaat. Niets zo leuk als iets lezen en denken: dju, ik was verkeerd.
Marnix Peeters, De ontluikende sekslust van Emma Mus (15), Pottwall Publishers, 168 blz., 19,99 euro.