ZWART bundelt Afro-Europese schrijvers uit de Lage Landen: ‘Een verrijking van de Nederlandstalige literatuur’
In ZWART bundelen Vamba Sherif en Ebissé Rouw bijdragen van Nederlandse en Vlaamse schrijvers met wortels in Sub-Saharaans Afrika. Knack biedt u het voorwoord aan, geschreven door Vamba Sharif en Ebissé Rouw.
Het boek bevat fictie en non-fictie van Simone Atangana, Olave Nduwanje, Neske Beks, Heleen Debeuckelaere, Nozizwe Dube, Clarice Gargard, Dalilla Hermans, Sabrine Ingabire, Kiza Magendane, Ahmad Al Malik, Alphonse Muambi, Hélène Christelle Munganyende, Melat G. Nigussie, Seada Nourhussen, Anousha Nzume, Olivia Rutazibwa, Vamba Sherif, Babah Tarawally en Chika Unigwe.
Sta op een willekeurige dag even stil op het stationsplein van Amsterdam Centraal, en u zult versteld staan van de verscheidenheid aan mensen, uiteenlopend van Europees tot Afrikaans, Aziatisch, Midden-Oosters en Latijns-Amerikaans. In nog grotere mate geldt dit voor onze Europese hoofdstad Brussel. Beide plaatsen behoren tot de kleurrijkste steden ter wereld. Die diversiteit heeft te maken met het huidige karakter van Brussel en Amsterdam -maar ook steden als Rotterdam en Antwerpen – als wereldmetropolen, maar ook met hun verleden.
Terwijl Amsterdam een eeuwenlang slavernijverleden heeft, wordt dat van Brussel gekenmerkt door koloniale woekertochten door Congo, Rwanda en Burundi. In beide gevallen kunnen we spreken van een verheerlijkte geschiedenis. Het is een bekend verhaal: Europa kwam in aanraking met Afrika via handel, waarna ze al snel gronden bezette en Afrikaanse inwoners tot slaaf maakte.
De trans-Atlantische slavenhandel zorgde ervoor dat er nu landen bestaan in het Caraïbisch gebied waar met name mensen van Afrikaanse afkomst wonen – die ook weer deel uitmaken van onze Europese grootsteden. Hun talen zijn geworteld in de talen van verscheidene Afrikaanse volkeren, in sommige gevallen met zoveel zorg bewaard dat ze maar weinig van hun oorsprong verschillen. De bekende Curaçaose schrijver Frank Martinus Arion deed voor zijn proefschrift onderzoek naar de invloed van West-Afrikaanse talen op het Papiamento, en die invloed bleek groot. Afrika leeft in de sprekers van deze taal, zoals ze ook leeft in zwarte mensen elders in de diaspora. Zo kon de Rus Aleksandr Poesjkin het continent van zijn voorouders, Afrika, vol overgave bezingen in zijn meesterwerk Jevgeni Onegin.
Ondanks dat verleden kennen de Nederlandse letteren een lange traditie van het bewieroken van veelal Amerikaanse zwarte schrijvers. Hun fictie en non-fictie worden enthousiast vertaald en gelezen, en indien mogelijk worden zijzelf naar Nederland gehaald voor een feestelijke ontvangst. Tegelijkertijd doet die viering de vraag rijzen naar de afwezigheid van onze eigen, Europese zwarte literatuur. Verhalen die zich afspelen tussen Amsterdam en Brussel en die specifiek zijn aan de geografische context van zwarte mensen in de Lage Landen lijken grotendeels te worden genegeerd. Generaties aan vertellingen over de Afrikaanse migratiegeschiedenis dreigen op die manier verloren te gaan. De urgentie van deze vertellingen spreekt voor zich.
De diversiteit van steden als Brussel en Amsterdam heeft ook te maken met een noodzakelijke onderneming die sinds eeuwen de wereld vormgeeft: migratie. Ieder volk heeft wel leden die ooit geëmigreerd zijn om elders een nieuw bestaan op te bouwen. Migratie is niet alleen inherent aan de mens maar het is ook het recht van elke mens waar ook ter wereld. De geopolitieke realiteit en ongelijkheid spelen daarin een grote rol, de motor die migratie door de eeuwen heen heeft gestuurd.
Europese expansiedrift, met name de negentiende-eeuwse Wedloop om Afrika, heeft grote invloed gehad op de huidige Afrikaanse geopolitieke realiteit. In de Lage Landen blijft dit aspect nog onderbelicht. Met als gevolg dat beide vormen van kolonialisme door blijven werken in de huidige Afropese gemeenschappen, en daardoor ook een sterke onderlinge band scheppen.
De eerste grote golf zwarte Afrikaanse migranten in de Lage Landen bestond uit soldaten die in de negentiende eeuw door Nederland uit Goudkust, het huidige Ghana, geronseld werden voor het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (knil) in de Indonesische archipel. Velen van hen settelden na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1946 in Nederland. Daarna kwamen in de jaren vijftig en zestig zeelieden en politieke vluchtelingen uit Kaapverdië, en vervolgens kwamen er duizenden Marokkanen en andere Noord-Afrikanen als gastarbeiders. Later voegden zich Ghanezen, Somaliërs, Liberianen, Ethiopiërs, Eritreeërs, Rwandezen, Nigerianen en andere nationaliteiten bij hen.
‘In onze werelden die floreren, dragen we onze werelden mee die zijn mislukt,’ dichtte Christopher Okgibo. De werelden die deze migranten met zich meedroegen, bestonden uit een koloniaal verleden, gevarieerde tradities en ontworteling als gevolg van oorlogen en vervolgingen, maar ook uit dromen om het, koste wat het kost, in het nieuwe land te gaan maken. ‘Wees het beste wat je zijn kunt, maak ons trots in dat nieuwe land,’ kregen ze vaak te horen van hun familie.
Migratie is voor de één een ontsnapping aan een moeilijk leven, voor de ander het voortbouwen op een succesvol bestaan. Mislukking hoort bij deze onderneming, net als teleurstellingen in het land van aankomst. Vaak gaat verguizing van de tradities van het land van herkomst hand in hand met het verheerlijken ervan. Deze complexe erfenis – hoe kan die anders genoemd worden? – raakt aan de essentie van de Afrikaanse migranten. Hoe gaan zij om met hun erfenis van collectiviteit in een cultuur die sterk individualistisch is? Maar ook: hoe verhouden ze zich tot de nieuwe cultuur?
De spanning die ontstaat bij een poging deze vragen te beantwoorden leidt bij de Afropeanen tot het ontstaan van een specifieke Afro-Europese identiteit en bewustzijn. Ze houden zich niet alleen bezig met identiteitsvraagstukken en ‘laveren tussen twee werelden’, maar worden ze ook actief betrokken bij het vormgeven van het discours rond grote maatschappelijke en politieke thema’s die de wereld van nu bezighouden: onrecht, ongelijkheid, chauvinisme, seksisme en racisme in al hun gedaanten.
Het is de voortzetting van een discussie die ooit begon toen Afrikaanse denkers in de diaspora en op het continent geconfronteerd werden met eurocentrisme: een ideeënwereld gericht op en bevooroordeeld door de westerse beschaving. In reactie daarop ontstonden onder andere de Négritude-beweging en het panafrikanisme, die terrein wonnen tijdens de hoogtijdagen van de verschillende Afrikaanse onafhankelijkheidsstrijden en de zwarte Amerikaanse burgerrechtenbeweging. Als antwoord op racisme, onderdrukking en gewelddadig kolonialisme ontstond toen al een wereldwijde intellectuele beweging die tot doel had de solidariteit tussen alle mensen van Afrikaanse afkomst aan te moedigen en te versterken.
‘Ik dank God dat ik als zwarte geschapen ben, en ik draag de wereld op mijn hoofd sinds het eerste begin,’ zong Bernard Dadié, de dichter uit Ivoorkust, ook al kreeg hij kritiek van collega’s zoals de Nigeriaanse schrijver en Nobelprijswinnaar Wole Soyinka. Die beweerde dat een tijger niet zijn tigritude ging etaleren, maar een sprong maakte, zo krachtig dat niemand eraan kon twijfelen dat hij een tijger was.
‘Het zwarte bewustzijn [is] de uitdrukking van een behoefte om te ontkomen aan de blanke suprematie, door een eigen moraal te formuleren en een eigen visie te ontwikkelen op de wereld en de geschiedenis,’ aldus hoogleraar Paul Gilroy in een interview in De Groene Amsterdammer (1994). Deze discussie rond zwart-zijn weerklinkt nog steeds in de uitingen van de Afro-Europeaan, die worstelt met de erfenis van afkomst aan de ene kant en de pogingen zich hier thuis te voelen aan de andere. De uitdagingen die deze erfenis met zich meebrengt zullen de toekomst van Europa blijven bepalen. Er is geen ontkomen aan.
In deze bundel, de eerste van zijn soort in de Nederlandstalige letteren, vindt u een neerslag van de spanning – of, anders gezegd, de dialoog – tussen de Afrikaanse erfenis en het nieuwe thuis in Nederland, België en Europa als geheel. We introduceren bekende en nieuwe stemmen, waarvan er zeker meer zullen volgen. U krijgt iets te zien van de successen en tegenslagen van deze voornamelijk jonge schrijvers en van hun worstelingen met én liefde voor Nederland en België. De stemmen klinken fris, vernieuwend, rauw en uitdagend: een verrijking van de Nederlandstalige literatuur.
We hebben gekozen voor schrijvers met wortels in Sub- Saharaans Afrika, omdat er in Nederland weinig besef is geweest van de aanwezigheid van deze groep, laat staan dat er in de media en literatuur aandacht is voor hun specifieke perspectieven. België heeft daarentegen iets meer aandacht voor de Afropese aanwezigheid, wat te maken heeft met haar recente koloniale geschiedenis van veel landen in Afrika.
Het bewieroken van Angelsaksische zwarte intellectuelen en schrijvers door de bewoners van de Lage Landen kent een schaduwzijde: zwarte Nederlandse en Belgische schrijvers en denkers worden dikwijls weggezet als zijnde inferieur. In 2017 schreef Anousha Nzume, van wie ook een bijdrage in deze bundel staat, een toegankelijk boek waarin racisme in Nederland vakkundig wordt ontleed. In reactie hierop beet een witte publicist haar toe: ‘Het is niet alsof de Nederlandse evenknie van Ta-Nehisi Coates is opgedoken – ik zal je uit de droom helpen.’
Terwijl Afropese activisten, schrijvers en publicisten Afro- Amerikanen zoals Martin Luther King ofW.E.B. Dubois citeren om racismeongelijkheid op het continent aan te kaarten, schromen ze intussen niet om zwarte intellectuelen en schrijvers van eigen bodem te verwijten Amerikaanse debatten naar Nederland te importeren. Daarbij gaan ze totaal voorbij aan wat Paul Gilroy The Black Atlantic noemt: het feit dat er altijd uitwisseling is geweest van ideeën tussen zwarte Europese en Amerikaanse kunstenaars, schrijvers, makers en intellectuelen. Zwarte denkers, activisten en schrijvers worden dus op twee manieren buitenspel gezet. De tijd is rijp om daar verandering in te brengen.
Sommige stemmen in deze bundel klinken scherp en geoefend, maar ook de nieuwe beloftes zijn klaar om ons te choqueren, verrassen en verwonderen. Zelden is in de literatuur (van waar ook ter wereld) een vaderfiguur zo trefzeker en met zoveel vernuft neergezet als in de bijdrage van Olave Nduwanje. Clarice Gargard komt oog in oog te staan met een dictator die een oorlog heeft ontketend in haar land van herkomst. Terwijl ze wordt gemasseerd door een witte vrouw peinst Dalilla Hermans op de warme massagetafel over haar zwart-zijn. Seada Nourhussen legt in haar bijdrage uit waarom ze wil investeren in zwarte mensen, en niet meer met witte mensen in debat gaat over racisme. De lezer krijgt rijke, diverse verhalen en beschouwingen te lezen over het leven in Afrika en Europa en over de imaginaire ruimte tussen deze continenten, waarin de schrijvers vorm blijven geven aan hun unieke identiteit.
Het is onze verwachting én onze hoop dat door deze bundel het Nederlandstalige literaire landschap voorgoed zal veranderen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier