In maart komt ‘Koningin Lear’, Lanoye’s nieuwe Shakespeare-bewerking, op de planken. Guido Lauwaert kon de toneeltekst én Lanoye’s begeleidend essay nu al lezen.
Op zondag 8 maart gaat Koningin Lear, het nieuwste toneelstuk van Tom Lanoye, in première in de Amsterdamse stadsschouwburg. Voor de productie tekent Toneelgroep Amsterdam, de regie is in handen van Eric de Vroedt en voor de titelrol werd Frieda Pittoors gekozen. Zoals dat bij Lanoye de gewoonte is, verschijnt het stuk tevens in boekvorm. De auteur blijkt dit stuk zelf zo belangrijk te vinden dat hij er een essay aan heeft gewijd. Lear als piëta verschijnt als nawoord.
In 1992 verscheen Shakespeare on management van Jay M. Shafritz. Al in het voorwoord wijst de auteur op het zakelijk belang in het meest literaire stuk van de Engelse bard: ‘And is not King Lear a warning to all executives of family businesses on the perils of divestiture and early retirement?’ Tom Lanoye heeft, aan de pagina met het bronnenmateriaal te zien, dit boek niet gelezen. Als hij het niet eens kent, wijst het op een zeer grote wijsheid van Lanoye om het stuk van Shakespeare niet alleen uit het verre verleden naar het nabije heden te halen, maar het te plaatsen in de wereld waar het optimaal tot zijn recht komt: de mondiale financiële wereld in volle crisis. Want dat het ergste voorbij is, gezien de verminderde aandacht van de populaire media voor het knotsen en botsen van banken, beurzen en holdings, klopt niet. Het is enkel uit de economische hoek gehaald en in de politieke gestopt.
Aanrader voor managers en bedrijfsleiders
Al te vaak blijkt het voor een snel inzicht van oorzaak en gevolg van een idee van een auteur beter het nawoord te lezen vóór de eigenlijke consumptie van het hoofdaandeel. Voor Koningin Lear is dat zeker het geval voor managers en commissarissen, hoe klein of groot een bedrijf ook is.
‘Aanvankelijk wilde ik in Koningin Lear,’ zo begint het nawoord in de boekuitgave, ‘hetzelfde doen als in die andere Shakespearebewerking van me, Hamlet versus Hamlet, en de locatie slechts een weinig universeler maken. … Maar een middeleeuwse vrouwelijke monarch die onverwachts haar koninkrijk verdeelt onder haar drie zonen? Het wilde me maar niet lukken om van haar een plausibele figuur te maken. Zelfs theater – “dat glorieus bedrog”‘, zegt Hamlet – vereist een kern van waarachtigheid. Zo niet blijft het spel gratuit, de verbeelding zonder bloed, het drama zonder kracht.’
Wat Lanoye vooral in de weg stond, was de koninklijke status. Familieruzies komen in dat milieu evenzeer aan bod als in een volksbuurt. Het overstijgt echter het niveau niet van de pulppers. Voor onze Vlaamse Shakespeare moest er hoger gegrepen worden. Een briljante zet. Hij verantwoordt hem als volgt: ‘Als je dat allemaal verplaatst naar onze huidige tijd? Dan bestaat er volgens mij naar één mogelijke piste voor een bewerking. Onze global economy. Daar dient zich het rijk te situeren van onze nieuwe Lear. Vlak voor een mondiale crisis die bancair, politiek en economisch zal huishouden. A perfect storm, zoals de westerse wereld er een mocht beleven tijdens de financiële crisis van september 2008.’
Vrouwelijke Albert Frère
Bovendien heeft hij van Hamlet in Hamlet versus Hamlet geen vrouw gemaakt maar een androgyne mens. In Koningin Lear heeft Lanoye duidelijk gekozen voor een vrouw. En wat voor een vrouw! Geen manwijf, maar een vrouw met een ijzersterk karakter. Op de bovenste verdieping van haar building, ‘haar kathedraal’, zoals Lanoye de zetel van haar holding noemt, heerst zij als een grootmeester met het zakelijk instinct, niveau Albert Frère. Zij is daarenboven een vrouw in een mannenwereld.
Een mooie kans om op de verschillen te wijzen tussen een vrouw of een man als captain of industry. Wat de man betreft, zijn de machtspelletjes maar al te goed bekend. Maar hoe zit het met een vrouw? Voor Lanoye maakt die positie haar trots en toch onzeker, bitter maar evengoed koket. ‘Ongegeneerd maakt ze troeven van haar uitzonderingspositie als haar vrouwelijkheid. De ene keer hautain en kil bij het uitoefenen van haar macht. De andere keer excessief theatraal, bij het uitschreeuwen van haar zelfbeklag.’
Met andere woorden: Het vrouwelijk gedrag verschilt op dat niveau niet met dat van de mannen. Er is zelfs geen karakteriële afwijking, slechts een andere invulling van de persoonlijkheid, en die wisselt bij elke vrouw. Dáár ligt de klemtoon op de vrouw als zakelijk leidster. Zij is meer meester dan heerser, zonder echter het heersen uit het oog te verliezen. Wat bij de mannen net omgekeerd het geval is.
Zwakke punt en blunder
Elke mens, man of vrouw, heeft echter een zwak punt, lichamelijk als geestelijk. Daar schuilt het gevaar op een levensgevaarlijke ziekte of geestelijke uitschuiver. Voor koningin (Elisabeth) Lear is die duaal. Haar voorkeur voor haar jongste zoon – wat zijn twee broers jaloers maakt (het psychologische aspect van het stuk), en de leidende macht uit handen (CEO) geven zonder een controlerende functie te behouden: die van, bijvoorbeeld, voorzitter van de Raad van Bestuur (het zakelijke aspect).
De totale afstand doen van de macht, zonder ook maar het topje van een vinger in de macht te behouden, verwoordt Shakespeare, in de vertaling van Willy Courteaux, aldus: ‘Ikzelf zal met een troep / Van honderd ridders, door u te onderhouden, / Om beurt bij u – en telkens voor één maand – / Mijn intrek nemen. Mij blijft slechts de titel / Van koning en ook de eer daaraan verbonden; / Gezag, bestuur, inkomsten, lieve zonen, / Dat alles hoort u toe. Deel tot bewijs/ Te zamen deze kroon.// Tom Lanoye heeft ervan gemaakt: ‘Ikzelf zal met een afgeslankte staf, / Wat huishoudemployés en begeleiders – / Door jullie samen te vergoeden – om / Beurt bij één van jullie, voor één maand, / Mijn intrek nemen, en de eerste jaren / Als adviseur aanwezig zijn, van harte, / Op elke strategievergadering. / Alleen in titel blijf ik CEO, / met zijn egards, zijn actes de présence. / Gezag, beleid, besteding, revenu? / Die zijn voor beiden – vanaf nu. //
Door dit zwakke punt begaat ze tevens een enorme blunder, in de vorm van een communicatiefout. Ze handelt alsof haar niets kan raken. Ze regeert over een duizendjarig rijk. Haar concurrenten daarentegen, en de beurs, het casino voor de hogere bourgeoisie, bevordert de goklust. De opsplitsing van haar holding wordt bewust aangepakt om haar in diskrediet te brengen. Dat lukt ook door een gebrek aan zakelijk instinct van haar twee oudste zoons. Zij zijn de lekke banden. Eenmaal Koningin Lear dat inziet, en weet dat de redding lag bij haar jongste, verstoten zoon, is het te laat. Hij heeft zich te pletter gestort van de kapitalistische kathedraal.
Macht is relatief
Eenmaal zover keert Lanoye zich af van de financiële wereld en keert terug naar de artistieke. Moeder Lear zit met haar dode zoon op de schoot en klaagt zichzelf de dood in. En zo komen we tot de essentie van wat Tom Lanoye met Koningin Lear bedoelt. Wat niet letterlijk op papier staat, maar figuurlijk door het hele stuk loopt: Zonder goed voorbereide machtswissel is elke instelling – politieke, financiële als economische – overgeleverd aan een verwoestende storm. Zeker wanneer de factor communicatie, naar binnen en buiten, wegens grootheidswaan wordt beschouwd als quantité négleable.
Voor de zoveelste maal blijkt dat kunst, met voorop de dramatische literatuur, wijst op de relativiteit van de macht. Tom Lanoye loopt met Koningin Lear op een evenwijdig liggend spoor als dat van Niccolò Machiavelli en zijn Il principe. Lear als piëta, Lanoye’s essay, vormt daarbij een zeer leerzame toegevoegde waarde.
Tom Lanoye, Koningin Lear, Uitgeverij Prometheus, Amsterdam, 19,95 euro (verschijnt op 5 maart)
Guido Lauwaert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier