‘Tijd wordt iets wat enkel de hogere middenklasse nog kan betalen’
Een West-Vlaming die ervoor pleit om minder te werken? Hij bestaat. Olivier Pintelon, politicoloog en lid van de progressieve denktank Minerva, wijst in zijn boek De strijd om tijd op de vele zegeningen van een drastische arbeidsduurverkorting.
Zeker, hij had al over het thema nagedacht en gepubliceerd. Maar collectieve arbeidstijdverkorting was voor de geboorte van zijn eerste kind toch vooral een theoretisch concept. ‘Het vaderschap heeft mijn ogen pas echt geopend’, zegt Olivier Pintelon. ‘Werken en zorgen zijn vandaag echt moeilijk te combineren. Als je kinderen hebt, is de klok heel dwingend. Ik moet op z’n laatst om 17.30 uur mijn kind afhalen bij de onthaalmoeder. Dus na dit interview nog lang pinten drinken, wat goed zou zijn voor mijn perscontacten, is gewoon onmogelijk. De strijd om de tijd is een thema dat alle jonge ouders in mijn omgeving bezighoudt. Ze hebben te weinig tijd, voelen zich geleefd, en hebben het idee dat ze van de ene naar de andere deadline moeten hollen. Ik heb niet het gevoel dat ik nu op crashen sta, maar veel generatiegenoten fluisteren me toe: dit houd ik geen 20 jaar vol.’
De vrouwen nemen nog altijd de meeste huishoudelijke taken op zich. Vooral zij zijn de afgelopen vijftig jaar harder gaan werken.
Ongetwijfeld zullen veel jonge ouders uw strijd met de tijd herkennen. Toch staat het thema ‘arbeidstijdverkorting’ niet echt hoog op de politieke agenda.
Olivier Pintelon: Dat is inderdaad een merkwaardige paradox. De laatste grote collectieve arbeidsduurverkorting, die ons de 40-urige werkweek opleverde, dateert al van midden jaren zeventig. Sindsdien viel de collectieve arbeidsduurverkorting min of meer stil. En dat is vreemd, want we zijn sinds de jaren zeventig meer dan dubbel zo rijk geworden en ook meer dan dubbel zo productief. Die extra welvaart hadden we ook kunnen omzetten in meer tijd. Dat we die keuze als samenleving niet gemaakt hebben, heeft ongetwijfeld ook te maken met het neoliberalisme, dat zeker in de jaren tachtig en negentig zeer dominant was. In het debat over de balans tussen arbeid en gezin zie je daar nog altijd de naweeën van. Een goede work-life balance werd een individueel probleem. Terwijl de sleutel in de collectieve oplossingen ligt.
Waarom zou dat probleem vandaag acuter zijn dan enkele decennia geleden?
Pintelon: Sinds de jaren zeventig zijn onze gezinsstructuren drastisch veranderd. Vandaag bestaat de meerderheid van de gezinnen uit tweeverdieners, een evolutie die de facto een arbeidsduurverlenging met zich meebracht. Tegelijk had je de toename van het aantal alleenstaande ouders. Die zien zich geconfronteerd met een dubbel probleem: ze moeten werk en zorgtaken op hun eentje zien te combineren, en ze hebben het financieel vaak moeilijk waardoor ze geen ’tijd voor zichzelf kunnen kopen’. Bovendien zijn systemen als ouderschapsverlof en tijdskrediet voor hen doorgaans financieel niet haalbaar.
In uw boek beschrijft u een onderzoekje uit 1957. Een arbeider klopte toen gemiddeld 55 uur, een bediende 51.
Pintelon: Dat onderzoek werd gevoerd tijdens de hoogdagen van het kostwinnersmodel in ons land, toen de grote meerderheid van de vrouwen huisvrouw was. Wie daaruit concludeert dat we minder zijn gaan werken, vergist zich. Want die kijkt enkel naar de man en houdt geen rekening met het onbetaalde, huishoudelijke werk. Vandaag werkt een vrouw met kinderen gemiddeld 26 uur, een man 35 uur. Man en vrouw samen werken vandaag dus minstens zo veel als tijdens de jaren vijftig, met dien verstande dat de vrouw in de feiten vaak nog altijd de meeste huishoudelijke taken op zich neemt. In veel gevallen zijn zij de afgelopen vijftig jaar harder gaan werken. Dat feit wordt vaak onderbelicht, onder meer omdat we onbetaalde arbeid niet als arbeid meetellen. Ik vind dat bizar. Wanneer we het zelf doen, zien we het als ons privéleven, maar wanneer we het uitbesteden, is het plots wel arbeid. Het onderscheid is met andere woorden vals. Ik heb het in mijn boek over de ’tweede shift’: de huishoudelijke of zorgtaken die op je wachten na je betaalde werk. In gezinnen met kinderen loopt die tweede shift voor een man op tot het equivalent van een deeltijdse baan van 20 uren, voor een vrouw tot dat van een viervijfde baan van 32 uren.
Vaak wordt aangenomen dat die tweede shift vandaag verlicht wordt door de technologie.
Pintelon: Dat blijkt maar in heel beperkte mate het geval. Ik noem het de paradox van de wasmachine. Het klopt dat die machine het wassen van kleren minder tijdrovend maakt, maar de winst is minder groot dan we vaak denken. Dat komt omdat we, dankzij de groeiende welvaart, veel meer kleren hebben en ze meer wassen. Hetzelfde geldt voor onze huizen. Door de toenemende welvaart zijn we steeds groter gaan wonen, met als gevolg dat we meer tijd nodig hebben om dat huis te onderhouden. In Nederland is berekend dat mensen sinds 1975 ongeveer anderhalf uur minder tijd besteden aan huishoudelijke taken. Alles bij elkaar mag je stellen dat we vandaag zeker niet minder, en in sommige gevallen zelfs meer werken dan zestig jaar geleden.
Als West-Vlaming weet u natuurlijk dat een voorstel tot arbeidsduurvermindering ook op culturele obstakels stuit. In Vlaanderen geldt hard en lang werken als ‘gedrevenheid’.
Pintelon: Ik ben ervan overtuigd dat je die cultuur gekanteld krijgt, zeker met de juiste economische incentives. De kortere werkweek kan een duwtje geven omdat die mannen zou toelaten meer thuis te zijn. Zeker als je dat koppelt aan een langer vaderschapsverlof. Onderzoek wijst uit dat vaders die van het begin af aan zorgtaken opnemen voor de rest van hun leven nauwer betrokken zijn bij het gezin. Dat zie je goed in de Scandinavische landen, met betere zorgstelsels voor de vader. Daar is ‘de zorgende papa’ die om 16 uur vertrekt op het werk om de kinderen op te halen geen uitzondering.
Is er ook geen sociaal-culturele barrière? Stapt een progressieve politicoloog zoals uzelf niet gemakkelijker uit het klassieke rollenpatroon dan een conservatieve staalarbeider?
Pintelon: Het zal u misschien verbazen, maar die machocultuur van vele uren en lange dagen kloppen, leeft vooral onder langstudeerders, die vaak in zeer competitieve milieus werken. Het klassieke rollenpatroon is, behalve iets cultureels, trouwens ook het gevolg van een economische logica. Omdat de vrouw meestal het minst verdient, moet zij haar carrière terugschroeven. Want kinderopvang is duur en veel middelen om veel huishoudtaken af te kopen met dienstencheques, zijn er niet.
‘Schitterend, de 30-urige werkweek’, tweette ondernemer Marc Coucke ooit over uw voorstel. ‘Zo goed dat ik er meteen 2 per week wil doen.’ Ook arbeidsmarktspecialist Jan Denys lijkt nog niet overtuigd. Hij vindt dat u vertrekt van een te negatief beeld van werk.
Pintelon: Uiteraard kan werken leuk en verrijkend zijn. Meer zelfs. Ik pleit voor een kortere week omdat ik alle vormen van werk naar waarde schat, dus bijvoorbeeld ook de zorg voor de kinderen. Daarnaast pleit ik ervoor om de verschillende vormen van arbeid eerlijker te verdelen. Als mannen 30 uur per week betaald werken, zullen ze meer tijd hebben om voor de kinderen te zorgen, en zullen vrouwen meer kansen krijgen om hun carrière op een evenwaardige manier te ontwikkelen. Ik wil Marc Coucke graag geloven als hij zegt dat hij zestig uur per week werkt, maar in een gemiddeld gezin is het de vrouw die zich dan moet opofferen voor de carrière van de man. Bovendien is het vanuit zijn positie ook wel cynisch om zo’n uitspraak te doen. Ik weet niet hoe hij zijn huishoudelijk werk organiseert, maar ik kan me voorstellen dat hij genoeg geld heeft om daar niet zelf voor in te staan. Uiteindelijk zijn we hier bij de fond van mijn boek. Ik pleit voor een korte werkweek omdat ik vind dat we onze schaarse tijd eerlijker moeten verdelen, niet alleen tussen man en vrouw, maar ook tussen arm en rijk. Tijd wordt iets wat enkel de hogere middenklasse nog kan betalen.
Arbeidstijdverkorting met loonbehoud kost handenvol geld. Hoe krijg je dat gefinancierd?
Pintelon: Daar bestaan verschillende manieren voor. Een mogelijkheid is de zogenaamde Finse shift. In Finland hebben ze in de jaren negentig dat model op vrij grote schaal ingevoerd in de industrie. Het komt erop neer dat er niet langer acht maar twaalf uur per dag wordt gewerkt, maar dan opgesplitst in twee shiften van zes uur. De winst zat niet alleen in de hogere productiviteit van de werknemers, die per dag twee uur minder hoeven te minder. Dankzij de dubbele shift was er ook een daling van de productiekosten, omdat de dure machines langer en dus efficiënter werden ingezet. Heel kort gezegd: de 30-urige werkweek werd daar gefinancierd via een langere productietijd. De Finse shift zou ook kunnen werken in de handel. Een zaak zou door dat systeem wat langer open kunnen blijven. Idealiter leidt dat tot een omzetstijging waarmee je de arbeidsduurverkorting minstens voor een deel kunt financieren.
In de zorg is die financiering nog wat minder evident.
Pintelon: Dat klopt. Ik verwijs naar een belangrijk experiment in een rust- en verzorgingstehuis in Göteborg. Gedurende 23 maanden heeft men verpleegkundigen 30 in plaats van 38 uur laten werken, met behoud van loon. De gevolgen waren: een betere gezondheid van het personeel, een hogere kwaliteit van de zorg, en minder ziekteverzuim. Maar die terugverdieneffecten volstonden niet om van een kostenneutraal project te spreken. De reden daarvoor ligt vooral bij de aard van het werk. Een productiviteitsverhoging is in de zorg misschien wel mogelijk, maar niet wenselijk: het kan niet de bedoeling zijn dat een bejaarde zo snel mogelijk gewassen moet worden. Bovendien zou het niet sociaal zijn om in ruil voor een betere kwaliteit van de zorg een hogere prijs te vragen. In de zorg zal de overheid de kortere werkweek dus moeten subsidiëren. De vraag is hoeveel geld een goede zorg met werkbare jobs ons waard is. Ik vind het, zeker in deze sector, een verantwoorde investering. Verpleegkundige is bij uitstek een job die mensen zelden een leven lang volhouden. Ook daar draait de maatschappij voor op. Ons land telt vandaag 400.000 langdurig arbeidsongeschikten. Wij staan bekend om onze citroenloopbanen. We werken heel hard als dertiger en veertiger, om vervolgens al te vaak, ziek of uitgeblust, vervroegd de arbeidsmarkt te verlaten. Ik vind dat niet zo’n geweldig model.
U pleit ook voor het behoud van de pensioenleeftijd op 65. Dat is vandaag misschien nog controversiëler.
Pintelon: Ik denk dat de effecten van een verhoging van de leeftijd sterk worden overschat. In de rekenmodellen van de studiecommissie voor de vergrijzing gaat men ervan uit dat de verhoging naar 67 jaar ervoor zal zorgen dat alle werknemers twee jaar langer zullen werken. Dat lijkt me een zeer optimistische aanname. Ik vind het interessanter om na te denken over maatregelen die ervoor zorgen dat zo veel mogelijk mensen tot hun 65e kunnen werken. Overigens is dit debat ook op nog een andere manier met het debat over arbeidsduurverkorting gelinkt. Jonge ouders als ik doen in heel veel gevallen een beroep op hun ouders om de gaten dicht te rijden die ze zelf niet dichtgereden krijgen. Maar die ruimte hebben de grootouders alleen maar als ze gepensioneerd zijn.
Olivier Pintelon
– 1983: geboren te Brugge
– 2004 – 2008: studeert politicologie (UGent)
– 2008 – 2012: doet onderzoek aan de UGent en aan het Centrum voor Sociaal Beleid van de Universiteit Antwerpen
– 2013 – 2014: studeert pensioenrecht (Katholieke Universiteit Leuven)
– sinds 2016: kernlid van denktank Minerva
– sinds eind 2012: werkzaam bij de studie- en vormingsdienst van BBTK
– 2018: publiceert De strijd om tijd
De arbeidsduurverkorting lijkt ook nog op een andere manier niet evident. De maatregel vergt duizenden nieuwe arbeidskrachten, terwijl veel bedrijven of organisaties er nu al niet voldoende vinden. Denk bijvoorbeeld aan de politie die met een groot recruteringsprobleem zit.
Pintelon: Het VBO zegt dat de krapte op de arbeidsmarkt de kortere werkweek tot fictie maakt. Ik ben het daar om verschillende redenen niet mee eens. Ten eerste is die krapte niet zo groot als beweerd wordt. Vuilnisophaler en poetshulp zijn toch geen knelpuntberoepen omdat er te weinig laaggeschoolde mensen zijn? Nee, die jobs zijn gewoon niet aantrekkelijk genoeg. Daar is arbeidsduurverkorting dus net een oplossing voor. Ten tweede betekent extra aanwervingen niet dat je extra mensen aanwerft met hetzelfde profiel. Bij de Franse industriële bakkerij Pasquier hebben ze in de jaren 1990 de vierdaagse werkweek ingevoerd na een grondige audit van ieders takenpakket. Door iedereen een of meerdere taken te laten afstaan aan iemand op een lager echelon, werden extra jobs gecreëerd. Dat kun je ook doen bij de politie, waar 4000 openstaande vacatures zijn. Minister Jan Jambon vindt geen wijkagenten. Wel, delegeer hun administratie en je zult zien dat meer mensen zich geroepen zullen voelen. Als je arbeidsduurverkorting slim aanpakt, creëer je werkgelegenheid. Over een termijn van 20 jaar kan dat oplopen tot ruim 300.000 extra banen. Bovendien zijn dat banen voor kort- of middelgeschoolden, banen waaraan we een tekort hebben volgens arbeidsmarktspecialisten.
De PS is al met arbeidsduurverkorting aan het experimenteren. De oudere werknemers van de gemeente Sint-Joost-ten-Node werken sinds dit jaar vier vijfde voor een voltijds loon, het Waalse Gewest volgt vanaf 2019. Krijgt u dat ook aan andere partijen verkocht?
Pintelon: Elke partij kan iets zien in de 30-urige werkweek. Voor de SP.A is er een historische evidentie, en kan het een van de nieuwe verhalen zijn waar ze zo naar snakken. Groen zal gecharmeerd zijn omdat onderzoek uitwijst dat mensen die minder werken, een kleinere ecologische voetafdruk hebben. De traditionele gezinspartij CD&V kan jonge gezinnen meer ademruimte geven. Het hoeft ook niet per se een links verhaal te zijn. In het Luikse Crisnée heeft MR-burgemeester Philippe Goffin de 35-urige werkweek al ingevoerd. Ook in Frankrijk in de jaren 1990 kwam de steun van rechts. President Jacques Chirac vroeg zich na een bezoek aan Pasquier af waarom niet alle bedrijven de vierdaagse werkweek invoerden. En Michel Barnier, nu EU-onderhandelaar voor de brexit, wilde er een referendum over.
Een platte vraag misschien, maar gaan mensen met meer vrije tijd niet gewoon nog meer tijd verdoen voor de televisie en op sociale media?
Pintelon: Dat cliché is zo groot als het fout is. Onderzoek toont aan dat mensen die het langst werken ook het meest televisie kijken. Logisch, wie afgepeigerd thuiskomt, zal liever naar Temptation Island liggen staren dan een boek lezen of gaan sporten. Het experiment in Göteborg is het levende bewijs dat extra uren vrije tijd goed besteed worden. De verpleegkundigen gingen bijvoorbeeld meer sporten. En kinderen maken, dat ook. (lacht) Men sprak er zelfs over de ‘zesurenbaby’s’.
En opmerkelijk: men ging een half uur tot een uur per dag meer slapen.
Pintelon: Men ging eindelijk genoeg slapen. Onderzoek toont aan dat vier op de tien ouders minder dan zes uur per nacht slaapt. Dat is onwaarschijnlijk slecht voor de gezondheid en de economie. De Amerikaanse denktank The RAND Cooperation schat dat sommige westerse landen erdoor 1 tot 2,4 procent inboeten op hun bnp. Voor België is dat dus vier à tien miljard euro, een gigantisch bedrag.
Een slotbedenking nog. Dertigers en veertigers hebben het ongetwijfeld zwaar. Maar zij kunnen ook beter tegen zes uur slaap per nacht dan een vijftiger. Is het niet logisch dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen?
Pintelon: Dat is een cynische denkfout. Het gaat er niet om of een job houdbaar is voor een 25-jarige, maar wel of een job lang vol te houden is tout court. Vergelijk het met een auto. Niet alleen het bouwjaar is van tel, maar ook de kilometers op de teller. Zou het niet slimmer zijn om ervoor te zorgen dat mensen minder snel verslijten?
Lees op Knack.be/tijd een exclusieve voorpublicatie uit De strijd om tijd. p>
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier