Lukas De Vos
Thriller ‘Pan’ van Ria Maes en Aron Wade: ‘een mager beestje dat onvoorzien rondhapt’
De eerste thriller van Ria Maes en Aron Wade oogt als een verlopen straathond: zijn botten steken uit, zijn ribbenkast is nadrukkelijk herkenbaar door het uitgemergeld lijf en het gekrompen vel, hij snauwt en grauwt op de meest onverwachte ogenblikken.
Pan lijdt onder de zwelling van de plot, het literaire vlees is weggesmolten, wat blijft is een strak schema dat spastische trekjes vertoont.
Dat de plot boven de symboliek gaat en boven een uitgebalanceerde schriftuur is begrijpelijk, maar niet altijd verdedigbaar. De spanningsboog dient inderdaad eerst opgebouwd. Een seriemoordenaar die met een scalpel slachtoffers foltert tot hij ze de keel oversnijdt en met hun bloed de naam van Pan op spiegel of muur schildert, daarvoor moet je twee dingen bedenken. Waar komen de levens van de slachtoffers samen? En welk motief drijft de moordenaar die zich hult in de eredienst van de nimfenjager Pan, de Griekse god met de bokkenpoten die verontrustende tonen uit zijn fluit haalt, gemaakt uit de rietkraag waarin de goden de nimf Syrinx veranderden toen ze aan Pans lust wou ontsnappen? De herdersgod, zijn alter ego de sater Marsyas die Apollo uitdaagde en levend gevild werd na een verloren muziekwedstrijd.
Die mythologische trekjes worden maar ad hoc en weinig samenhangend gebruikt. Het zijn meer de duivelse associaties die worden uitgelicht. Pan wordt niet voor niets gezien als het dierlijk instinct, de meester van alle vee. Hij moet in deze thriller het zinnebeeld zijn van onderwerping aan zijn drift. En daarvoor heeft hij een uitvoerder nodig, die hem toelaat zijn lusten te botvieren.
Maes & Wade hebben het zich niet makkelijk gemaakt. De plot is zo strak gecomponeerd, zo pragmatisch in elkaar geschroefd, dat het schrijven zelf, de stijl en het verhaalsverloop, er helemaal aan ondergeschikt worden gemaakt. Met het gevolg dat de auteurs vaak moeten terugvallen op clichématige ingrepen. Vooral de monologue intérieur en de perspectiefwisselingen moeten de lezer uitdagen, maar ze vertragen vaak nodeloos de opbouw van de spanning. Ik geef graag toe dat de afloop eerder verrassend is, maar niet voor de lezer die thuis is in het thrilleruniversum en al vrij snel op zoek gaat naar wie opvallend onverdacht is. Zodra je die truc onder de knie hebt, ebt het spanningscanvas snel weg.
Leuk is dat niet zozeer de speurders bovendrijven, maar de lijkensnijder, wetsdokter Tom Beckx. Even pittig is de dorpsatmosfeer die nog altijd de grootstad bepaalt. De pastoor, de schooldirecteur, een landloper, een krantenverkoper, een kapster, de bezorgde huisarts, ze moeten er allemaal aan geloven. Als afleiding moet helaas alweer een doorzichtige pseudoverdachte de onaandachtige lezer op het verkeerde been zetten: Lowie, een wat debiele klusjesman die satanische rituelen uitvoert. Ook verdacht zijn de rivalen van de vermoorden: wie misdienaar is geweest, wie ‘voulait être calife à la place du calife’ (onderdirecteur Erik), wie go-between is tussen de afgeperste en de opdrachtgever (Dieter), wie makkelijk aan scalpels geraakt, wie in het politiekorps erin geluisd wordt. Al te makkelijke misleidingsmaneuvers, take your pick.
Al even voorspelbaar is de samenstelling van het onderzoeksteam. Raoul die lak heeft aan alle regels, en liefst over de schreef gaat bij zijn ondervragingen. Nick die met een trauma rondloopt zo groot als een struisvogelei, en zich laat chanteren omdat hij een gehandicapt nichtje wil helpen. Suzanne die regelrecht uit Piet Pienter en Bert Bibber komt, en zich vermeit met boetseren. Het zal ongetwijfeld allemaal een deel van het complot zijn?
Waar ik me het meest aan erger is de regelrechte publireportage die ingebouwd wordt. Het is een scène waarin de opgefokte Tom zijn vriend Stijn opzoekt bij brouwerij De Koninck (geen kwaad woord overigens over de bieren). Strijken over elkaars buikje, want ‘mede door zijn betoog in de assisenzaal een paar jaar geleden (had Tom) ervoor gezorgd dat de moordenaar van Stijns neef de maximumstraf kreeg opgelegd. Stijn is een dietepsycholoog van het zuiverste water. ‘Hij had er een spelletje van gemaakt om de stemming van Tom te peilen en hem een passend brouwsel aan te bieden’. Arme Tom, helemaal futloos en somber, zijn zaak lijkt onoplosbaar. Tijd voor een Wild Jo (gratis reclame). De bierlaudatio komt recht van de website van de brouwerij: ‘Dit, mijn vriend, is wat wij hier terecht noemen: rock-‘n-roll in een glas’. Een ‘wild bier’ dus, helemaal afgestemd op Pan. Dat is ook het enige excuus. Of Maes & Wade daaraan dachten lijkt twijfelachtig.
Ik begrijp dus Marnix Peeters wel als hij op de flap schrijft: ‘Maes & Wade, recht in de kruising’. De dubbelzinnigheid van die trap is het beste van het boek. Heel wat anders dan het gekende riedeltje vol kirrende marketeerskreetjes door Sven De Ridder: ‘nagelbijtend’, ‘In de stijl van Seven‘, ‘Een pageturner van formaat’. ‘!’. Je bewijst er de schrijvers geen dienst mee, integendeel. Alleen al om dat soort hol geblaat heb ik tientallen thrillers opzijgelegd en nooit gelezen.
Pan blijft een mager beestje. Maar zoals ik zei: hij hapt ook onvoorzien rond. De idee van een (ingebeelde) afgod, die de lotsbestemmingen van anders vrij rationele mensen bestiert, is mij zeer genegen. Scientology, Rael, Ali, ze werken niet anders. Het drijft de burger boven elke verdenking tot waanzinnige daden. Maakt hem schizofreen. Gespletenheid is ’s mensen natuur. In Maes & Wades woorden: ‘Moorden is niet eng. Moorden is de ultieme vorm van gerechtigheid. Pan moordt alleen als het nodig is (…) Ik weet dat Pan, zelfs in de inktzwarte duisternis, zijn doel niet zal missen. Pan mist nooit. Pan is meedogenloos’. In die zin is er toch een hechtheid in de personages: ze kampen allen met zelfbedrog. Dat is de motor van de samenleving, achterdocht en ontgoocheling. Ze gaan schuil achter een façade van keurigheid en schijnheiligheid. Pan heeft het realisme van het wezenlijke in de mens. Zijn karkas. Wat er omheen hangt is voorwendsel, opvoeding, zelfbehoud, prestatiedrang, schone schijn.
Een hachelijk wereldbeeld, dat allicht niet ver van de waarheid ligt. Maar niet zo fatalistisch als de moordenaar voorgeeft in het aangehaalde citaat. De Griekse Pan mist wel degelijk: de nimf Echo ontsnapte, al hakten Pans volgelingen haar in duizend stukjes die werden uitgestrooid over de wereld – de weerkaatsing van haar stem bleef; de nimf Pitys ontsnapte, zij veranderde in een dennenboom. Alleen bevestigt het natuurlijk de ondraaglijke last van het bestaan. Leven is lijden. Iedereen verliest altijd, tot en met het leven. En de drijfkracht van die verwording zijn dierlijke gevoelens: lust, drift, naijver, machtsdrang, hebzucht.
Voor een debuutroman is dus wel het noodzakelijke aanwezig. Een stevig geraamte en een samenhangende kijk op de wereld en de mens. Die dienen alleen nog vlees te krijgen en een subtielere aanpak. Dan kijk ik met plezier, verwachting, zelfs onrust uit naar het tweede boek. Plus est en vous.
Maes & Wade, Pan. Antwerpen/Amsterdam, Houtekiet 2017, 291 blz.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier