Stefan Hertmans over mannenvriendschap: ‘Laten we eerlijk zijn, mannen zitten net iets eenvoudiger in elkaar dan vrouwen’
In de herfst van zijn carrière schreef Stefan Hertmans met Dius misschien wel zijn meest intieme roman. Knack sprak met de gelauwerde auteur over mannenvriendschap, kunst, lesgeven in tijden van woke, en de teloorgang van de natuur. ‘Het klimaatprobleem oplossen zal, helaas, niet meer met democratische middelen lukken.’
De éminence grise van de Vlaamse letteren ontvangt ons in zijn knusse huis in Dworp, in de groene rand rond Brussel. Er is koffie, er zijn versgebakken madeleines – ‘Kijk, Proust vergezelt ons’ – en natuurlijk zijn er boeken, véél boeken.
Met enige trots geeft hij een rondleiding langs de op maat gemaakte kasten, zelfs de jeugdkamer van zijn zoon is een bibliotheek geworden: ‘Hier staan vooral de essays en de historische werken die ik nodig had voor Oorlog en Terpentijn en De bekeerlinge.’
Af en toe trekt hij een pareltje uit het rek: een facsimile van Nabokovs Pale Fire en een boek dat ooit aan Paul van Ostaijen toebehoorde, de naam van de dichter staat in krullerig handschrift op het titelblad: ‘Een trouvaille, gekregen van een vriend die het voor een euro kocht op een rommelmarkt.’
‘De wereld is een grensoverschrijdende plek, menselijke relaties houden altijd een risico in.’
73 is Hertmans en de auteur oogt bijzonder kwiek. Hij is net terug van Slovenië, waar hij een oeuvreprijs in ontvangst mocht nemen. ‘Ik voelde me er wonderbaarlijk goed thuis. Het spook van het communisme dwaalt nog rond in die regio, en tegelijk zie je een jonge generatie die het Westen omarmt. Denkers en drinkers zijn het.
‘Tijdens interviews ben ik altijd verbaasd over hun doortimmerde vragen. Het zijn landen waar literatuur hoog aangeschreven staat. En achteraf vloeit er voortreffelijke wijn.’
In zijn jonge jaren gold Hertmans als een writers’ writer, een ivorentorenintellectueel, een postmoderne auteur die moeilijke woorden gebruikte, maar sinds het internationale succes van Oorlog en Terpentijn behoort hij tot de Europese topklasse. Vorig jaar verschenen zijn verzamelde essays – veertig jaar denkwerk in een luxueuze cassette – en in de hal staat een stapel dozen klaar: hij moet nog duizend hemelsblauwe exemplaren van Dius signeren.
Dius is een gloedvolle roman geworden over een jarenlange vriendschap tussen een docent en een kunstenaar. Verteller Anton haalt herinneringen op aan zijn bloedbroeder Dius, een artistiek talent dat Antons leven overhoop haalt en zijn bezadigde bestaan als weifelende intellectueel dopeert met passie en daadkracht.
Beide mannen besmetten elkaar met rust en turbulentie, met liefde en verraad, met taal en verf en houtschaafsel. Dius is Hertmans op het toppunt van zijn kunnen. Met stilistische brille schetst hij een portret van twee mannen die hun liefde voor elkaar en de kunsten belijden. Maar ondanks de hartverwarmende thematiek ‘is de kiem van het boek in rouw ontloken’, aldus de auteur.
‘Ik voelde vriendschapsverdriet, een diepe rouw die ik maar niet kon plaatsen.’
Stefan Hertmans: Het is begonnen met mijn vriend Karel Dierickx, zowat het prototype van de weifelende kunstenaar. Vaak belde hij me overdag – ‘Je moet komen, Stefan, ik heb een meesterwerk gemaakt’ – en als ik dan ’s avonds in zijn atelier arriveerde, had hij al een voet door het doek gezet. Niet goed genoeg.
Karel was een groot bewonderaar van Hugo Claus en ooit heeft hij zelf een boek geschreven, Papavers achter het huis. Hij heeft het manuscript verbrand voor iemand het gelezen had. Dat idee boeide me wel. In die periode was ik bezig met die drie historische romans, boeken die op bestaande documenten zijn gebaseerd, en het leek me interessant om een roman te centreren rond een vernietigd boek – woorden die nooit het daglicht gezien hebben.
Dat concept bleef een paar jaar sluimeren, en het was de dood van een aantal nabije vrienden die het uiteindelijk deed kristalliseren: Karel stierf, en ook Wim Henderickx, de componist die De bekeerlinge tot een opera omtoverde. Ik werd geconfronteerd met vriendschapsverdriet, met een diepe rouw die ik maar niet kon plaatsen. De pijn ging niet voorbij.
Eigenaardig genoeg kaart u daarmee een taboe aan: het verlies van een vriend behoort niet tot de doorsnee aanvaarde rouwuitingen.
Hertmans: Terwijl het in zekere zin net zo diep kan gaan als liefdesverdriet. Hoewel het ook heel anders is. In een amoureuze relatie spelen er oncontroleerbare machten mee: begeerte en onderwerping, seksuele bezitsdrang. Als romantische partners begrijp je het gevaar, er wordt verleid en misleid, en een liefdesbreuk is vaak emotioneel erg heftig. Bij het verlies van een vriend is er een ander soort van onmacht: toen Wim onverwacht stierf, was ik ontroostbaar. De absurditeit van zijn dood trof me diep en ik stelde mezelf de vraag: waarom hij, en niet ik – kunnen we niet ruilen? Het is Peter Verhelst die me toen de unieke troost van onze jarenlange vriendschap kon bieden.
Time to read
Over mannenvriendschap wordt vaak wat lacherig gedaan.
Hertmans: Deels terecht. Want laten we eerlijk zijn: mannen zitten net iets eenvoudiger in elkaar dan vrouwen. Ze praten in de kroeg urenlang over ongeveer niets om het niet over wezenlijke dingen te hoeven hebben. Maar mannen kunnen ook goed samen zwijgen. Of in lachen uitbarsten om niets. Wanneer Dius en Anton in mijn roman voor het eerst de slappe lach hebben, is de hiërarchie tussen hen plots weg. In hun schaterlach zijn ze elkaars gelijke geworden. De machtsverhouding kantelt, en daarbij moet ik aan Hegels parabel over de meester en de knecht denken: zonder de knecht bestaat de meester niet. Het is de zogenaamd onderdanige die in werkelijkheid de touwtjes in handen heeft – de knecht schenkt de meester de macht, niet omgekeerd.
U gaf zelf jaren les in het kunstonderwijs. In hoeverre lijkt Anton op u?
Hertmans: Dat lesgeven was het laatste radertje dat ontbrak om de roman op toerental te krijgen. Een onleesbaar manuscript, een bevlogen kunstenaar, de vriendschap tussen mannen, en de rouw om een kameraad – dat waren de ingrediënten, maar ik had niet voorzien dat mijn eigen ervaring als docent zo’n grote rol zou spelen in het boek. Het was een stortvloed aan herinneringen, een speelgoedkist waarin ik maar hoefde te grabbelen.
Maar voor alle duidelijkheid: ik ben Anton niet, dit is geen autobiografisch boek in de strikte zin van het woord. Anton is een twijfelaar, hij durft het leven niet bij de lurven pakken. Als ik iets wil, dan ga ik ervoor, ook in de liefde, want daarin is Anton nogal lafhartig. Zijn defaitistische visie op het onderwijs is ook niet de mijne.
Zo’n intieme verhouding tussen docent en student zou tegenwoordig grensoverschrijdend genoemd worden. Betreurt u die evolutie?
Hertmans: Alles is strikter geworden. Vroeger, in de heftige jaren 80 en 90, waren de grenzen vager. Je hoefde niet zo op je tellen te passen, niemand culpabiliseerde je om een verkeerd woord. Ik zat vaak met mijn studenten in het café te discussiëren of ik ging op bezoek in hun atelier. Omgekeerd belden ze weleens bij mij thuis aan, ook ’s avonds, en dronken we samen een glas. Niemand maakte zich daar druk om. En het was een zeer vruchtbare kruisbestuiving, want ik heb ook veel van hen geleerd.
VUB-prof Jonathan Holslag mopperde onlangs over de zelfverklaarde kwetsbaarheid van zijn studenten. Zelfs een vraag stellen was problematisch. Is de slinger doorgeslagen?
Hertmans: Lesgeven levert frictie op, want je moet onbekend terrein veroveren. Je zit op de lesbanken om nieuwe kennis op te doen, om geconfronteerd te worden met een wereldbeeld dat het jouwe niet is, dat je mogelijks zelfs kan verontrusten. De gevoeligheid daaromtrent is sterk toegenomen. Uiteraard groeien jongeren op in een minder veilige wereld dan mijn generatie, met een grotere kwetsbaarheid. Dat maakt hen waakzamer, maar ook erg gevoelig voor kritiek.
‘Elk lijf is een dagboek van vergeten pijn.’
Woke heeft, hoe goedbedoeld ook, soms datzelfde polariserend kantje waardoor mensen zich in bubbels en echokamers opsluiten. Dat is funest voor de luisterbereidheid én het spreekrecht, en laat dat nu de essentie zijn van onderwijs: je openstellen voor visies waarmee je het niet eens bent en in debat treden.
Moeten we ons zorgen maken over de jeugd, of is dat iets wat alleen oudere mannen doen?
Hertmans: Ik zie een cultuurverschil tussen wat je de uit de VS overgewaaide post-calvinistische woke beweging zou kunnen noemen en het post-katholieke Europa, dat het meer van inclusie moest hebben, van zelfkritiek en introspectie. Daarin werd toch ook altijd mildheid en vergiffenis vooropgesteld. Maatschappijkritiek vertrekt uiteraard altijd van kritische argwaan, maar het mag niet ontaarden in fundamenteel wantrouwen tegenover wie anders is – dat moet uiteraard in beide richtingen werken. De wereld is een grensoverschrijdende plek, menselijke relaties houden altijd een risico in.
Daarnet liep ik langs een apotheek: de thermometer in het groene kruis gaf, eind november, 17 graden aan. Het losgeslagen klimaat is ook een thema in Dius. Wilde u aan de alarmbel trekken?
Hertmans: Dat was onvermijdelijk door de tijdspanne waarin het verhaal zich afspeelt. De teloorgang van de biodiversiteit sloop binnen alleen al door de natuur te beschrijven door de decennia heen. Daarvoor hoefde ik niet eens pamflettair te zijn. Het is een zorgwekkende evolutie: we steken onze kop in het zand en willen blijven genieten tot we collectief de afgrond instorten. Voor de meeste mensen was het vandaag ‘een mooie herfstdag.’ Hoe waanzinnig wil je het hebben?
Zelfs klimatologen zoals Valerie Trouet raken ontmoedigd omdat hun analyses niet worden omgezet in beleid. Het probleem is planetair en complex. Niet alleen beleeft het zuidelijk halfrond een inhaalbeweging qua westers comfort, we werken zelf nog altijd duchtig mee aan de vervuiling: wij willen massaal goedkope batterijen voor onze elektrische auto’s, maar de ontginning van lithiummijnen richt op haar beurt enorme schade aan.
Ziet u een oplossing?
Hertmans: Het zal, helaas, niet meer met democratische middelen lukken. Ondanks de nakende catastrofe zijn de groene partijen in Europa aan de verliezende hand. En de neoliberale partijen lachen in hun vuistje om die afstraffing. We zullen op de klimaatpauzeknop drukken, hoor je dan, maar het klimaat heeft geen pauzeknop. We komen er niet met halfslachtige maatregelen, er is een totale herdenking van productie en consumptie nodig.
‘Ik heb over het klimaat geschreven in mijn essaybundel, maar zij die de macht hebben, lezen zulke boeken niet.’
De klimaatcrisis is ook een crisis van de democratie: de gewone burger is vrijwel machteloos – het zal van hogerhand moeten worden uitgelegd, begeleid en uiteindelijk gewoon opgelegd. Ik heb daar ook over geschreven in mijn essaybundel Verschuivingen, maar zij die de macht hebben, lezen zulke boeken niet. Als schrijver kunnen we de wereld niet veranderen. Integendeel, alleen al de inkt op de cover draagt bij aan de vervuiling van de planeet. (lacht)
Dius is doordesemd met levenservaring, in goede en slechte zin. Had u dit boek ook in uw jonge jaren kunnen schrijven?
Hertmans: Nee. Al die thema’s – verloren vriendschap, verloren geliefdes, de rouw, mijn carrière als docent – hadden tijd nodig om te rijpen. Ik ben al meer dan tien jaar weg uit het onderwijs en blijkbaar duurt het zo lang om de nodige literaire afstand te creëren. Dit is een boek vol littekens, zowel op de ziel als op het lichaam. Ook ik heb mijn littekens verzameld. Ik heb altijd graag geklust, ik heb een paar keer grotendeels een huis zelf verbouwd. Bij zware handenarbeid verwond je je sowieso altijd: met een stapel dakpannen van een betonnen trap donderen, een foute klap met een bijl. Elk lijf is een dagboek van vergeten pijn.
Dius gaat daarom ook over de manier waarop die twee vrienden omgaan met de littekens die het leven hen toebrengt: bij Anton mentale kwetsuren, bij Dius een zware verminking. In die zin bevat het verhaal ook een kleine filosofie van het geweld: in pijn ben je volledig jezelf, louter lichaam, het is een moment van pure, brute waarheid.
Overigens gaat Dius ook terug op mijn debuutroman Ruimte, waar een Anton in ronddwaalt, een jonge schrijver die op zoek is naar zichzelf. De slotzin van dat boek was: ‘Het is het litteken dat waarde verleent aan het gave, omdat het verdichting van materie is door pijn.’ In die zin heb ik met Dius de cirkel rond gemaakt.
Kondigt u nu uw schrijverspensioen aan?
Hertmans: Ik denk het niet. Er ligt nog heel wat werk op de plank. Ik wil eerst een boek over Antigone maken op basis van eerder en recenter werk. Ik werk ook aan een lang gedicht. En verder denk ik erover na om een selectie te maken uit mijn journalen. Eerst maar eens bekomen van Dius, de lezingen over dat boek vragen veel energie. Daarna gaan we weer aan de slag. Je bent dus nog niet van mij af.
Stefan Hertmans, Dius, De Bezige Bij, 320 blz, 24,99€ .
Het culturele jaar van Stefan Hertmans in 6 tips
Welke kunstwerken hebben Stefan Hertmans in 2024 geraakt?
1 – De foto’s van Dirk Braeckman
‘In het Kunstmuseum in Den Haag loopt op dit moment de tentoonstelling Nachtdieren, waarin Dirk Braeckman in dialoog treedt met Léon Spilliaert. Braeckmans werk is zeer raadselachtig. Telkens als je naar zijn werk kijkt, lijkt het alsof je het beslissende moment net hebt gemist, en daarom blijft het intrigeren.’
2 – De accordeonstukken van Philippe Thuriot
‘Thuriot heb ik ontdekt via dirigent Philippe Herreweghe. De accordeon heeft een volks karakter, voor velen is het een trekzak, alleen geschikt om ambiance mee te maken. Maar als je Thuriot Ravels Le tombeau de Couperin hoort spelen, blaast hij dat vooroordeel meteen uit je oren.’
3 – Ripley op Netflix
‘Na het voltooien van Dius stootte ik op Ripley, de recente bewerking van The Talented Mr. Ripley, een roman van Patricia Highsmith. Ook een verhaal over een obsessieve vriendschap tussen mannen, zij het dat het daar fataal afloopt. De donkere cinematografie is adembenemend.’
4 – De beelden van Maen Florin
‘Maen Florin is een Gentse kunstenares die nu in Merelbeke woont, een gemeente waar ik enige affiniteit mee heb (Naar Merelbeke is een bekende roman van Hertmans, nvdr). Bijna dwangmatig maakt ze koppen met de meest indringende gelaatsuitdrukkingen. Maar net zo goed maakt ze sculpturen van drie meter hoog. Fascinerend werk.’
5 – Paul Van Nevel – Het landschap van de polyfonisten
‘Van Nevel is een van de meest onderschatte Vlaamse kunstenaars van onze tijd. Zijn interpretaties van de polyfonische muziek zijn van internationaal niveau. Met de opnames en het gelijknamige boek over de “Franco-Flamands” onderzoekt hij de impact van het landschap op deze componisten. Bijzonder interessant, en vooral: adembenemend mooie muziek – de muzikale sfeer die ook in Dius klinkt.’
6 – Het wandelparcours van landschapsarchitect Bas Smets
‘De gevierde landschapsarchitect Bas Smets – die de parvis van de Notre Dame in Parijs mag heraanleggen – heeft op het wijndomein Les Davids in het Provençaalse Viens een ecologisch wandelparcours uitgewerkt, dat eindigt in een door hem aangelegd amfitheater. Dat oogt tijdloos, alsof het er al millennia ligt. Vaut le détour, zoals ze in Frankrijk zeggen.’
7 – Gloed van Sándor Márai
‘In de recente literatuur heb je niet zo veel boeken over mannenvriendschap. Gloed van de Hongaarse schrijver Sándor Márai is een prachtige uitzondering. Ook daarin drijven twee mannen hun band tot het uiterste, misschien zelfs tot de dood.’
Sándor Márai, Gloed, Wereldbibliotheek.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier