Stany Crets steekt zijn nek uit als romancier: ‘Ik zie mezelf graag, en dat hoeft geen ijdelheid te zijn’
Stany Crets heeft zichzelf nog maar eens heruitgevonden. De acteur, televisiemaker en musicalregisseur heeft een roman geschreven, en mag zich nu dus ook auteur noemen. ‘Ik weet dat de recensenten de boog al aanspannen.’
Een dagboek en een rouwbrief, tegader gestoken in een doos oud papier. Meer is er niet nodig om het al wormstekige huwelijk van Raymond en Rachel definitief aan gruzelementen te blazen. In het eerste deel van zijn debuutroman Oud papier biedt Stany Crets aan de hand van een traditionele ‘ he said, she said‘-routine een inkijk in het lamlendige leven van het onfortuinlijke echtpaar. Dan doet een derde personage zijn intrede en tekenen zich de contouren af van een diabolische ménage à trois, met dramatische afloop. Oud papier drijft op de dialogen, die ratelen op het ritme van een mitrailleur met hoge vuursnelheid. Crets zet de groteske personages bekwaam neer in een potig parlando. Met klare lijn schetst hij de kolderachtige scènes die vaak naar slapstick neigen, waardoor de lezer soms de indruk krijgt dat hij een blijspel leest.
Ik heb heel vaak hardop gezegd: “My god, wat haat ik mensen.
Nadat ik het boek gelezen had en ging researchen, begreep ik dat zoiets niet toevallig is.
Stany Crets:Oud papier wás oorspronkelijk een toneelstuk, dat ik geschreven heb op verzoek van Jaak Van Assche. ‘Stany, mijn vrouw gaat met pensioen’, zei hij. ‘Maak eens iets voor ons.’ Ik had me voorgenomen om een komedie te schrijven die zo over the top was dat je niet meer kon bijkomen van het lachen. Maar nadat ik had verzonnen met welke malheuren dat koppel moest afrekenen, bleek het verhaal niet zo van de pot gerukt als ik had gedacht. Het was voor veel mensen zelfs heel herkenbaar.
De oorspronkelijke trigger voor Oud Papier was heel persoonlijk. Ik heb ooit het dagboek van een toenmalig lief gevonden. Enfin, er slingerde een schrift rond in de slaapkamer en toen ik het openplooide, viel mijn oog op een zin die ik beter nooit had gelezen. (lacht) Ik heb het weggelegd en onmiddellijk een einde gemaakt aan die relatie. Dat zette mij aan het denken. Kán een relatie een explosieve onthulling over iets wat dertig jaar geleden gebeurd is wel te boven komen?
Het toneelstuk is een eigen leven gaan leiden. Wij hebben het gespeeld met het Mechels Miniatuurtheater, en het is later vaak gebracht door amateurgezelschappen. Om de zoveel jaar ging ik nog eens kijken, om te zien wat ze ermee deden. Mijn tekst is heel summier. Alleen de dialogen staan op papier, zonder regieaanwijzingen. Als ik in de zaal zat, bleek dat meestal heel goed mee te vallen. Wat in het stuk gebeurt, leunt zo dicht aan bij onze aard dat mensen blijkbaar niet anders kunnen dan het juist te spelen.
Dat houdt een bikkelhard oordeel in over ‘onze aard’.
Crets:(lacht luid) Welnu, ja. Ik heb altijd gedacht dat ik van Oud papier een roman moest maken. Omdat ik zo nog meer kan belichten hoe mensen met elkaar omgaan – de lezer kan meekijken in de koppen van de personages. In het theater is dat moeilijker, tenzij je de vierde wand doorbreekt met ellenlange inwendige monologen . Ik was daar spaarzaam mee omgesprongen.
Ik druk me nog zacht uit als ik zeg dat de klad zit in de relatie van Rachel en Raymond.
Crets: Nogal. Ze willen elkaar dood. Ik heb de voorbije dertig, veertig jaar veel gezinnen, schoonfamilies en koppels gezien met flink wat jaren op de teller, waarbij ik me afvroeg: hoe gaat dat? Ik heb zo’n situatie nooit zelf meegemaakt. Mijn vader is gestorven toen ik zeven was. Ik heb amper herinneringen aan hem, en nog minder in relatie tot mijn moeder. Ik herinner me welgeteld één moment. Mijn vader die met gierende banden uit de garage stoof, terwijl ons moeder in de deuropening stond te roepen: ‘ Nieje, Jan! Nie weggaan!’ Dat hakt er behoorlijk in bij een klein kind.
Ik heb dat soort relaties dus altijd geobserveerd als buitenstaander, en zag dat veel mensen op een wrede manier met elkaar omgaan. ‘Waarom ga je dan niet uiteen?’ vroeg ik me dan af. Soms vreesde ik zelfs voor drama’s. Ik heb het zelf ook meegemaakt. Soms verzand je in een relatie in een routine, trappel je ter plaatse en erger je je dood aan elkaar. Dan moet je op de resetknop duwen, elkaar de Grote Vragen durven te stellen en terugkeren naar de basis: ‘En waarom waren wij ook alweer bij elkaar?’ Als je dat niet doet, denk ik soms, zit een van ons beiden tien jaar achter de tralies. Wegens doodslag. Of erger. Aanmodderen heeft geen zin. Professioneel niet, maar zeker niet privé.
(denkt na) Als ik terugkijk, past alles wat ik voor het toneel heb geschreven in die zoektocht: wat is dat toch, de liefde?
Uw boek biedt het antwoord niet. Bij Raymond en Rachel heeft de verliefdheid plaatsgemaakt voor wederzijds koeioneren. Zou het kunnen dat sommige mensen schik hebben in dat constante wrijven en schuren? Dat ze er zelfs rust in vinden?
Crets: In mijn beleving hebben ze er maar weinig plezier aan. Het is een spel, ze tasten de grenzen af. Maar het is hoog spel. Twee druppels volstaan om de twee emmers oceanisch te doen overstromen. Bij Rachel en Raymond is het geen kwestie van with or without you. Ze kunnen elkaar niet uitstaan en raken niet weg. Ze zijn verwikkeld in een strijd op leven en dood. Het is intens triest.
Wanneer een derde personage zijn intrede doet, ontspint zich een toxische driehoeksrelatie. Overspel was altijd een belangrijk thema in de klassieke literatuur, denk maar aan Anna Karenina en Madame Bovary.
Crets: Het heeft te maken met het instinct dat je drijft tot dingen die niet geoorloofd zijn: codes worden gebroken, gemaakte afspraken met de voeten getreden. Iedereen krijgt er ook mee te maken. Als het niet fysiek is, zoals iemand in het boek zegt, dan wel in de kop. Dat is mogelijk nog schádelijker, want wat niet geconsumeerd wordt, blijft bestaan.
U was zelf ooit het onderwerp van artikels in de populaire pers over iets in de relationele sfeer. De suggestie van overspel was toen niet ver weg.
Crets: Terwijl er van overspel geen sprake was. Nee, dat zijn geen prettige dingen.
Maar het toont wel dat mensen dorsten naar dat soort verhalen. Leedvermaak is des mensen.
Crets: Hoezeer je ook probeert om het voor jezelf te rechtvaardigen, iedereen hoort graag over de misère van een ander. Als iemand anders lijdt, is je eigen lijden minder erg en ben je zelf voor even ongenaakbaar.
U stelt mijn geloof in de mensheid op de proef.
Crets: Het begint te beteren, maar er is een tijd geweest dat ik heel vaak hardop zei: ‘ My god, wat haat ik mensen.’ (lacht) Mijn vrouw Ann moet dat geregeld aanhoren. Wie op een podium staat, wordt natuurlijk vaak onder vuur genomen. Ik laat me ook vaak horen op social media, en als je daar je mond opentrekt over de culturele sector, (perfect getimede pauze) nou nou. Dan komen de trollen allemaal tegelijk vanonder hun stenen gekropen. Vorige zomer wilde ik een bloemetje gaan kopen op de vogelmarkt. De markt was afgesloten met dranghekken, er gold eenrichtingsverkeer en je mocht er maar met z’n tweeën op. Maar daarbuiten leek het wel Rock Werchter. Een volksmeute had zich verzameld met flessen cava en het grootste misprijzen voor de regels. Met op de achtergrond de schouwburg die wij hadden moeten dichtdoen. Dat was een dikke, vette fuck you naar al die mensen die al maanden werkloos waren. Ik ben met tranen in de ogen naar huis gegaan en heb iets op Twitter gezet. Ik heb eraan moeten geloven. Ik ben intussen gewapend, ik heb al genoeg bagger over mij heen gekregen, maar mensen zijn meedogenloos. Dat wordt me soms droef te moede.
Raymond en Rachel geven niet het goede voorbeeld, maar gelooft u zelf in de eeuwige liefde?
Crets: Zoals ik zei, duurt de zoektocht nog altijd voort. Ik vind de liefde bijzonder vreemd. Ik geloof dat zwanen ook hun leven lang bij elkaar blijven, niet? Maar zwanen zijn weinig complex. ‘Ik zwem maar ’s naar de overkant van de vijver en terug.’ Dat is het, basically. Wij zitten complexer in elkaar, schieten van links naar rechts en we willen per se keuzes maken. We willen zo graag dat deze relatie dé relatie is, en dat dit huis het huis is waar we samen oud worden. Maar dat ideaal gaat totaal voorbij aan de realiteit. En cours de route kom je op talloze kruispunten, en dan moet je links of rechts kiezen en kan de wereld op zijn kop staan.
Had u de ambitie om iets universeels te vertellen over de liefde, of is de relatie van Raymond en Rachel een particuliere tranche de vie, die zich alleen in die ene woonkamer in die ene Vlaamse centrumstad kon afspelen?
Crets: Het is één relatie uit de miljarden, tussen twee specifieke mensen die ik heel specifiek beschrijf. Ik voel me niet geroepen om me uit te laten over relaties van mensen in Jakkamakka.
Maak dat al die niet-gevaccineerden eindelijk een prik krijgen. Desnoods loop je er op straat achteraan met een spuit in de aanslag.
In de epiloog komt een personage naar voren dat eerder al anoniem was opgedoken. Madame Germaine haalt de fabel van de kikker en de schorpioen aan. Daar wilt u toch juist wel uitdrukkelijk iets zeggen?
Crets: Niet per se over mezelf, maar ik ben inderdaad al mensen tegengekomen die een enorme vernietigingsdrift in zich dragen. Vaak zijn dat mensen met wie je lange tijd een goede relatie hebt, tot er iets knapt en ze ineens rücksichtslos inhakken op alles wat hen lief is. ‘Moet het kapot? Ja, het moet kapot.’ Dat is bindingsangst. Ze zijn bang voor relaties op welk vlak dan ook, romantisch, vriendschappelijk of professioneel. Ze stoken, spinnen intriges en maken brokken. Vaak heb je het eerst niet door, maar als je de draadjes uit elkaar haalt, zie je dat iemand het conflict heeft opgezocht.
Draagt niet iedereen tot op zekere hoogte die drang in zich?
Crets: Ik zie het niet bij mezelf, eerlijk gezegd. Wat ik wel deed, maar niet meer wíl doen, is bruggen opblazen.
Hoe bent u tot dat besluit gekomen?
Crets: Op een gegeven ogenblik kreeg élke zelfstandige van minister Frank Vandenbroucke acht sessies bij de psycholoog cadeau. Therapie heeft mij nooit aangesproken – ik heb mijn shit altijd zelf opgelost – maar in de zomer na de eerste lockdown ben ik weggegleden. Ik zat thuis te duimendraaien, en het ging elke dag slechter met mijn zieke moeder. Het was een donkere periode. Ondanks mijn oorspronkelijke aarzeling ben ik toch ingegaan op het aanbod van Vandenbroucke. Ook omdat ik er een verdienmodel aan had gekoppeld – ik heb die acht sessies opgenomen en uitgeschreven. Ik wilde er een boek van maken.
Hebben die acht sessies ook nuttige inzichten in de eigen psyche opgeleverd?
Crets: Het handige aan een psycholoog is dat je de mens in kwestie niet kent en dat alles binnen vier muren blijft. Dat is nog iets anders dan wanneer je je hart lucht bij een vriend. Ik ging er afwachtend naartoe, maar al snel bleek dat ik mijn sluizen helemaal kon openzetten. Ik vertelde er de verhalen die ik al duizend keer had verteld, maar deed ook één deur open die altijd gesloten was gebleven. Kort nadat mijn vader is gestorven, zijn ook mijn grootmoeder en mijn grootvader doodgegaan. Alle drie wég, in korte tijd. Ik was zeven. Toen heb ik gedacht: mij gaan ze niet meer hebben, en ik heb een harnas aangetrokken. Jarenlang heb ik de mensen met wie ik close was geen vrije toegang gegeven tot mijn hart en ziel. Toen ik me dat realiseerde, heb ik beslist om dat harnas af te werpen. Want ik zag mezelf alwéér een relatie beëindigen en verder trekken, te paard en geharnast. Ik wilde dat niet meer – foert! – ik had het gehad. Ik kan, kón, heel koppig en boos zijn, met de hakken in het zand. Mensen vonden mij negatief. Ik heb dat toen ook gezegd tegen mensen in mijn omgeving: ‘Het zal niet waar meer zijn.’ Dat was een heel plezant gevoel. Ik gedraag mij nu compleet anders.
Vanaf dat aha-moment volgde het ene therapeutische cliché na het andere. Omdat ik mijn vader en moeder nooit samen heb gekend, wist ik niet hoe relaties werken. Ik heb altijd maar gegokt. Hoe voed je op, als vader? Geen idee. Ik moest gokken. En omdat je niemand toelaat, gok je de hele tijd alleen. Dat is heel vermoeiend, voor mij, maar ook voor anderen. Op die manier bereik je veel, daar niet van, maar het had achteraf bekeken allemaal plezanter kunnen zijn.
Dat boek over de acht sessies komt er niet, heb ik begrepen.
Crets: Nee. Het is klaar en gelezen door uitgevers, maar op een gegeven ogenblik dacht ik: dit is too close for comfort. En wie wil dat in godsnaam lezen? Maar voor ik met dat boek naar de uitgevers was gestapt, had ik eerst Oud papier afgemaakt. Ik was er vier jaar geleden al aan begonnen. Ann zei de hele tijd: ‘Maak dat boek dan eens af.’ Ik heb me eraan gezet en ben uiteindelijk met twee boeken naar de uitgeverijen gestapt. Het boek waarmee het begon, is in de lade beland, Oud papier ligt in de winkel.
Verschilt het schrijven van een roman heel erg van het schrijven van een stuk?
Crets: Voor mij niet: Oud papier drijft heel erg op de dialogen, en die heb ik altijd gemakkelijk geschreven. En ik heb altijd gráág geschreven, vanaf het moment dat ik een pen kon vastnemen. Schrijven was mijn droom, het toneel is ertussen gekomen.
Ik ben vaak aan een roman begonnen. Soms draaide het dan toch uit op een toneelstuk of een script. Andere aanzetten staan onafgewerkt op mijn harde schijf. Da’s nog zo’n cliché: om te kunnen schrijven moet je véél schrijven, en ook veel weggooien. Je hoeft niet alles te gebruiken, áls je maar schrijft. Schrijven scherpt ook je geest aan. Het doet iets fysieks met je lichaam, het is als opruimen. Als je regisseert, schrijft of tv maakt, kun je veel rommel opruimen. Dat is anders voor iemand die elke dag naar de fabriek gaat.
Ik ben mijn eigen publiek als ik schrijf, maar ik ben ook de acteur die elk van de personages speelt. Het is alsof ik alles in virtual reality voor mij zie: ik moet gewoon noteren wat gebeurt. Achter de schrijftafel ben ik impulsief, instinctief en direct, voor mij geen krullentrekkerij. Ik zet de kraan open en laat de stream of consciousness lopen. Het moet vanzelf komen.
Hoe ver reiken uw ambities als romancier?
Crets: Ambities? Ik… (stamelt) Ik weet niet wat ik daarop moet zeggen. (denkt lang na) Ik hoop dat veel mensen het boek lezen en dat veel van hen het leuk vinden. Dat is het enige wat je kunt ambiëren, denk ik.
Bent u soms bang voor de reacties?
Crets: Bang? (wegwerpgebaar) Ik weet wel dat bepaalde recensenten de boog nu al aanspannen, omdat ze weten wie het boek geschreven heeft.
Henk Spaan vertelde in Knack dat hij als voormalige televisiemaker die nu romans schrijft ook op veel scepsis botst.
Crets: Als je veel tegelijk doet en niet in één hokje past, ben je bij voorbaat een verloren zaak. Dat weet ik, en ik probeer er niet gefrustreerd door te zijn. Als mensen verrast zijn dat ik een roman heb geschreven, vind ik dat raar. Het is niet omdat je ooit televisie hebt gemaakt, dat je alleen maar die ene mens bent en dat er achter dat programma geen visie zat.
Spaan vertelde ook dat die arrogante houding van de recensenten hem misschien wel belet om ambitieuzer te zijn in zijn schrijven.
Crets: Voilà, dat denk ik ook. Je wilt beoordeeld worden op wat je werk waard is. Ik ben met mijn manuscripten naar verschillende uitgevers gegaan en heb gevraagd dat ze eerlijk zouden zijn. Ik wilde niet dat ze mijn werk uitgaven omdat ik een bekende kop heb. Ik kan met het hand op het hart zeggen dat heel wat uitgeverijen geïnteresseerd waren.
U hebt ze tegen elkaar laten opbieden?
Crets: Een beetje. (lacht)
U hebt de theaterhemel bestormd met de Blauwe Maandag Compagnie, u hebt scherpe tv gemaakt, regisseert musicals en gaat binnenkort werken aan een winterrevue met Ingeborg. Dat brengt mensen in de war.
Crets: De spreidstand is groot, maar ik vind het allemaal even belangrijk en evenveel waard. Ik amuseer mij kapot met alles wat ik doe. En ik probeer in alles – over heel het spectrum, van commercieel tot experimenteel – mijn hart en ziel te leggen. Ik probeer een kantje binnen te smokkelen, ik kan niets propers en afgelikts maken. Zelfs de winterrevue zal baldadig zijn, het publiek zal op het verkeerde been gezet worden. Baldadig spelen, op leven en dood, dat draag ik hoog in het vaandel. In feite wil ik mijzelf terugzien in iedereen op het podium. Ook in Ingeborg, ja. Dat zal wel lukken.
John Cheever zei ooit dat goede schrijvers honderd dingen heel goed kunnen, maar kiezen voor de schrijverij omdat ‘het een grotere belofte inhoudt voor het ego.’ Schrijvers leggen een pathologisch niveau van zelfliefde aan de dag.
Crets: Geldt dat niet voor alle artiesten? En op zich is er niets mis mee. Ik zie mezelf graag, dat hoeft geen ijdelheid te zijn.
Het was geen sinecure om u voor een paar uur te strikken. U bent alweer bij een eindeloze reeks producties betrokken. Is de sector back on track?
Crets: Nee, de kwakkelperiode is nog niet voorbij, we zijn nog niet overeind gekrabbeld. Mensen aarzelen om tickets te kopen. We zijn nog niet waar we moeten zijn, maar we komen van erg ver. Er was een ware leegloop. Mensen die in de coulissen werkten, zijn noodgedwongen uitgezwermd naar de bouw en naar kantoren. Dat maakt dat we nu moeilijk mensen vinden. En degenen die zijn overgebleven, weten dat ze schaars zijn. (lacht) Het helpt ook niet dat de media over een vierde golf zijn beginnen te roepen.
Wat denkt u van de manier waarop de regering de coronacrisis heeft aangepakt?
Crets:(lacht luid) ‘Het was hun eerste keer’, zullen we maar zeggen. Tiens, zou dat de mantel der liefde zijn? We zijn dik anderhalf jaar ver en ik heb nog niet veel vernomen over een grotere ziekenhuiscapaciteit. Wat zullen we bij de negentiende golf doen? Wéér binnenblijven? Zorg er toch voor dat er meer ziekenhuisbedden zijn, en leid verpleegkundigen op. En maak dat al die niet-gevaccineerden eindelijk gevaccineerd worden. Desnoods loop je er op straat achteraan met een spuit in de aanslag.
Deze zomer ging u voor De Morgen nog eens in gesprek met uw compagnon de route van weleer, Peter Van Den Begin. Die liet zich bewust niet vaccineren.
Crets: Ik weet niet of hij intussen al een prik heeft gekregen, maar uiteindelijk trekken de niet-gevaccineerden de handrem op voor de hele samenleving.
In dat interview vertelde u ook over een bijzondere les die de lockdown u heeft geleerd: ‘Pak me mijn werk af en ik ben niets.’
Crets: Dat was confronterend. Met het perspectief om te doen wat ik graag doe, viel ook een groot deel van mijn bestaansreden weg. Ik val helemaal samen met mijn vak. Dat is al zo sinds ik een puber was en ik interesse kreeg in theater. Het is nooit weggegaan.
Tijdens de lockdown heb ik hier gezeten als een oude mens. Voor corona voelde ik mij altijd veertig en geen zesenvijftig, maar vijftien maanden later voelde ik me vijfenzestig. Ik evolueer nu stilaan terug richting de veertig, maar ik ben tijdens mijn strijd voor de sector vaak tegen de muur gelopen. Het is erg confronterend en frustrerend om te merken dat de minister van Cultuur de sector van geen kanten kent. De schellen zijn me geregeld van de ogen gevallen. Het was een deprimerende periode. (wijst naar een stoeltje) Ik zat daar in dat fucking wit stoeltje de krant te lezen en dacht: als ik dat stoeltje nu eens bij het raam zet? Toen dacht ik: wauw, Stany. Voor je het weet, zit je naast de sanseveria achter het raam met een poes op de schoot naar buiten te turen.
Stany Crets
– 1964: geboren in Turnhout
– Studeerde aan Studio Herman Teirlinck
– Werkte jarenlang in duo met Peter Van Den Begin
– Speelde bij Blauwe Maandag Compagnie onder andere Wilde Lea (1991)
– Maker van enkele opmerkelijke tv-programma’s zoals De Raf en Ronny show (VTM, 1998) en Debby en Nancy’s happy hour (Eén, 2007)
– Legt zich de laatste jaren vooral toe op de regie van musicals als Mamma Mia
2021: debuteert als romancier met Oud papier
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier