Dirk Draulans
‘Sprookjes en blockbusters kunnen rampzalig zijn voor de reputatie van dieren’
Op de Boekenbeurs staat dit jaar de relatie tussen boek en beeld centraal. Knack-redacteur Dirk Draulans over het boek achter de film The Jungle Book: ‘Auteur Rudyard Kipling verdient alle lof, omdat hij wolven als de goeden portretteert en daardoor knaagt aan de enorme imagoschade waar Roodkapje de wolf mee heeft opgezadeld.’
Op mijn veertiende verjaardag kreeg ik van mijn grootvader, via het boekenfonds van het Davidsfonds waarvan hij plaatselijk voorzitter was, een vertaling van het ‘Jungle Boek’ van de Britse schrijver Rudyard Kipling cadeau.
Sprookjes en blockbusters kunnen rampzalig zijn voor de reputatie van dieren.
Het was een openbaring. Ik was stilaan grote natuurliefhebber aan het worden, en het boek leerde me op zijn manier de wilde wereld van de jungle kennen, waar ik toen alleen maar van kon dromen. Wist ik veel dat ik ooit wilde avonturen in een jungle zou beleven.
Het boek prijkt nog altijd prominent in mijn boekenkast, als herinnering aan een mooie jeugd. Er staan zelfs aantekeningen in potlood in: ik las er ooit een stukje uit voor, voor een opdracht in de les Nederlands.
Veel mensen kennen het Jungle Boek van de animatiefilm van Walt Disney uit 1967, een mooie film, waarin de hardheid van de jungle weliswaar in humor en typische Disney-figuurtjes is verpakt.
Het boek, dat origineel in twee delen verscheen, in 1894 en 1895, is uiteraard veel boeiender, hoewel het verhaal wil dat Kipling het vooral schreef voor zijn dochtertje Josephine, dat op zesjarige leeftijd overleed aan een longontsteking. Het leest niet als een kinderboek, maar als tiener was ik mateloos gefascineerd door de verhalen van het vondelingjongetje Mowgli dat in de jungle door een wolvenfamilie wordt grootgebracht, met steun van veel andere dieren.
Daarom alleen al verdient het boek lof: omdat het wolven als de goeden portretteert, zodat het knaagt aan hun vreselijke imago van menseneter dat onder meer door het sprookje Roodkapje gemeengoed is geworden. Sprookjes en blockbusters kunnen rampzalig zijn voor de reputatie van dieren – de witte haai zal nooit herstellen van de reputatieschade die hij door ‘Jaws’ leed.
Alleen jammer dat de tijger Shere Khan het in het Jungle Boek zo moet ontgelden – hij is de slechterik van dienst. De tijger is wereldwijd met uitsterven bedreigd, tenzij in dierentuinen, en zeker in India, waarin het Jungle Boek zich situeert. Maar verhalen hebben nu eenmaal een slechterik nodig, en de bende apen die Mowgli ontvoert kan daar niet echt voor dienen, wegens niet ernstig genoeg. Je kunt het trouwens symbolisch bekijken dat net de tijger ervoor waarschuwt dat de mens onrust in de jungle brengt: het is de mens die hem op de rand van het uitsterven heeft gebracht.
In feite zijn Kiplings verhalen fabels rond vermenselijkte dieren die morele lessen geven. Het hoeft niet te verbazen dat de naam van de wolvenleider (Akela) een sleutelrol in het scoutsleven is gaan spelen. De levenslessen liggen er soms nogal dik op: niet laf zijn, anderen helpen, je angsten onder ogen durven zien, luisteren naar goede raad. Er zijn ook onderhuidse boodschappen: niet altijd te veel nadenken bij wat je doet, tevreden zijn met wat je hebt (wat niet belet dat je mag streven naar meer). Mooi is hoe de beer Baloo (in de film als een vrolijke losbol geportretteerd, wat totaal niet strookt met het echte berenkarakter) Mowgli uitlegt dat de grootste vreugde in je leven meestal vanzelf komt, zonder dat je er grote inspanningen voor moet doen.
Vandaag zijn de rollen omgekeerd, zijn het dieren die zich moeten aanpassen aan een leven in functie van de mens als ze overeind willen blijven.
Uiteindelijk keert Mowgli als jonge tiener terug naar de mensenwereld. Ook dat zou een boodschap kunnen zijn, die vandaag misschien nog relevanter is dan vroeger: mensen horen niet thuis tussen wilde dieren.
Vandaag zijn de rollen omgekeerd, zijn het dieren die zich moeten aanpassen aan een leven in functie van de mens als ze overeind willen blijven. Voor de tijger lukt dat niet, maar in India zijn steeds meer luipaarden (zoals Bagheera: de zwarte panter in het boek en mijn favoriet in de film) zich aan het specialiseren in nachtelijke strooptochten in dorpen en steden. Bij ons is de wolf aan een terugkeer bezig, na eeuwenlang hardnekkig te zijn vervolgd, waarbij hij niet langer menselijke infrastructuur en aanwezigheid schuwt. Het lijkt wel het omgekeerde Jungle Boek: wij moeten de natuur omarmen om haar te redden, het is niet de jungle die de kleine mens moet helpen overleven.
Ondanks zijn fabelachtige achtergrond heb ik het Jungle Boek altijd vooral als een boek over de wilde natuur gelezen, met zijn harde wetten die wetenschappelijk vertaald kunnen worden als het ‘de best aangepaste overleeft’ uit de evolutietheorie van Charles Darwin. Misschien is het Jungle Boek wel mijn eerste introductie in de wereld van de basisbiologie geweest, lang voor ik Darwins The Origin of Species las. Dat is trouwens veel saaier.
Boekenbeurs 2017
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier