Spaanse schrijfster Ana Iris Simón: ‘Als advocaat verdienen we minder dan onze ouders als postbode’

© Karoly Effenberger

Waar Ana Iris Simón binnentreedt, vult de ruimte zich terstond met vitaliteit. Ondanks de reis, het abominabele weer en haar leven als moeder-van-twee is de jonge schrijfster een en al energie wanneer ze op een druilerige zaterdagmiddag het Brusselse Muntpunt binnenstapt.

Simón is dé literaire sensatie van Spanje van de afgelopen jaren. Haar autobiografische roman Feria, waarin ze haar kleurrijke familie uit het rurale La Mancha portretteert, werd tegen alle verwachtingen in een bestseller. Feria, wat zoveel betekent als ‘kermis’, is een hommage aan haar grootouders die als foorkramers van dorp naar dorp trokken. Het is een liefdesverklaring aan het familieleven in la España profunda, de eindeloze hoogvlakte waar ooit Don Quichot en Sancho Panza ronddoolden. Maar tegelijk is het een politieke hartenkreet van een voormalige indignada die weldenkend Spanje voor enkele ongemakkelijke waarheden plaatst.

Dat laatste doet Simón zonder terughoudendheid. Toen ze in 2021 uitgenodigd werd om op La Moncloa te spreken, het stemmige paleis waar de Spaanse premier kantoor houdt, veegde ze de centrumlinkse Pedro Sánchez de mantel uit. ‘Ik ben jaloers op het leven dat mijn ouders op mijn leeftijd hadden’, zo hield een op dat moment hoogzwangere Simón haar publiek voor. ‘Voor hen was kinderen krijgen niet de sprong in het ijle die ik nu moet maken. Op mijn 28e heb ik al drie collectieve ontslagen meegemaakt. Mijn tijdelijk contract eindigt twee dagen na de uitgerekende datum van mijn bevalling. Ik heb geen auto of hypotheek, omdat ik die gewoon niet kan betalen.’

Aanvankelijk zou Feria een boek worden over de teloorgang van de kermissen op het Spaanse platteland. ‘Ik had ooit een reportage gemaakt over mijn neven die nog altijd in het kermisvak zitten, en die was tot mijn verbazing viraal gegaan op sociale media. Maar toen stierven mijn oom en mijn grootmoeder – die niet tot de kermiskant van mijn familie behoorden – en werd het boek een soort therapie. Uiteindelijk is het een soort dagboek van mijn jeugd geworden.’

De meeste families zijn, zoals The Simpsons, disfunctioneel. Waarom aanvaarden we dat niet gewoon?

Hebt u een verklaring voor het succes van uw boek?

Ana Iris Simón: Ik had nooit verwacht dat het zo zou aanslaan. Ik had echt het idee dat dit boek hoogstens door een paar familieleden gelezen zou worden. Ik denk dat mijn verhaal aanspreekt omdat het een soort geschiedenis is van de arbeidersklasse en de lagere middenklasse in Spanje: grootouders die nauwelijks konden lezen, ouders die een betere baan hadden maar niet konden studeren, en de kinderen die wel naar de universiteit konden maar door de economische crisis finaal slechter betaald worden dan hun ouders.

U werd volwassen tijdens de economische crisis van 2008. Hoe heeft dat uw leven beïnvloed?

Simón: Ik behoor tot een generatie die opgegroeid is met het mantra dat je je leven vergooid hebt als je niet naar de universiteit bent gegaan. We zijn opgegroeid met de belofte dat we als kinderen uit de arbeidersklasse allemaal op de sociale ladder zouden opklimmen. Maar ondertussen verdienen we als advocaat of ingenieur minder dan onze ouders als elektricien of postbode. Het is een trauma, zowel voor mijn generatie als voor die van mijn ouders.

In 2008 werd uw generatie al ‘een verloren generatie’ genoemd.

Simón: En in zekere in zijn we dat ook. (stilte) Naarmate de tijd verstrijkt, proberen we het te vergeten. Uiteindelijk accepteer je gewoon dat het normaal is om amper 1000 euro per maand te verdienen. Generatie Z, de generatie na de mijne, heeft geen herinneringen meer aan het Spanje van vóór de crisis. Ik behoor tot de generatie die beseft dat we het slechter hebben op onze leeftijd dan onze ouders.

Is dat niet enigszins overdreven?

Simón: Ik geef toe dat die stelling enigszins avontuurlijk is. Mijn vader is geboren in een huis waar de vloerbedekking uit aangestampte aarde bestond. Maar het is wel echt zo dat er een hele generatie jongeren is die, in tegenstelling tot hun ouders, niet meekan op de woonmarkt en niet de middelen heeft om een gezin te stichten. (denkt na) Spanje heeft altijd een hoop complexen gehad tegenover de rest van Europa. Het is een land dat zichzelf als een nakomertje ziet, een dictatuur die nooit helemaal tot een einde is gekomen. Onze koning is de zoon van een man die door Franco is neergezet: dat blijft toch een vreemde situatie. Het heeft er ook mee te maken dat de globalisering redelijk laat tot Spanje is gekomen. Ik was al tien jaar toen ik voor het eerst een fastfoodketen zag.

‘Er is niets gemakkelijker dan een vrouw zijn in de literaire wereld.’
‘Er is niets gemakkelijker dan een vrouw zijn in de literaire wereld.’ © Karoly Effenberger

Uw kritiek op de globalisering is vaak bijna esthetisch. U mist het dat supermarkten ‘niet meer naar dode dieren ruiken’.

Simón: Loop hier straks even rond in hartje Brussel. Als je me zou vertellen dat het Berlijn of Madrid is, geloof ik het meteen. Je hebt hier dezelfde Burger Kings, Zara’s en Hema’s als in de rest van Europa. Globalisering zorgt voor een homogenisering die elke vorm van bijzonderheid vernietigt. Mijn huis en jouw huis hebben waarschijnlijk dezelfde Ikea-rekken, die je eveneens bij een dertiger uit Tokio zou vinden. Dat is de grote paradox van de globalisering: hoe meer we onszelf unieke individuen vinden, des te meer doen we allemaal hetzelfde. We kleden ons allemaal zoals Inditex (het bedrijf achter o.a. Zara, nvdr.) het wil.

Is dat niet gewoon de menselijke natuur? Mensen imiteren elkaar nu eenmaal voortdurend.

Simón: Dat is misschien zo, maar we worden er ook toe aangezet. We kunnen ons allemaal perfect voorstellen dat het Sovjetsysteem een typisch menstype voortbracht: een grijze ambtenaar zonder te veel ambities die aardappelen eet, de hele dag rookt, en werkt in een kantoor met een gigantisch vast tapijt. Maar we kunnen ons kennelijk niet voorstellen dat ook wij producten zijn van een systeem. Ook onze keuzes zijn geconditioneerd.

Maar het is toch op geen enkele manier te vergelijken met pakweg uw grootouders, die onder Franco leefden?

Simón: Ik beweer absoluut niet dat we nu in een dictatuur leven. De onderdrukking van een fascistische dictatuur is niet vergelijkbaar met de samenleving waarin we nu leven. Ik zeg alleen dat het systeem in zo’n dictatuur tenminste aanwijsbaar is. Onder Franco wist je perfect dat het de katholieke kerk was die je levensloop beïnvloedde. Ook mijn ouders, die nog kind waren toen Franco stierf, waren zich daar zeer van bewust. Mijn generatie kan die invloed van het systeem kennelijk niet inzien. Ze zien niet in dat de markt ons aanzet om te produceren en te consumeren. Als zo veel vrouwen de beslissing nemen om geen kinderen te hebben omdat ze carrière willen maken, is dat dan geen resultaat van de samenleving waarin je leeft?

© Karoly Effenberger

Maar voor veel vrouwen is dat toch gewoon een weloverwogen keuze, of niet?

Simón: Die vrije keuze is in belangrijke mate schijn. Ken je het voorbeeld van de twee families dat de Sloveense filosoof Slavoj Zizek altijd geeft? Je hebt een autoritair gezin en een liberaal gezin. Als je ouders in het autoritaire gezin zeggen dat je oma moet bezoeken, doe je dat omdat je vader dat zegt. Maar in het liberale gezin zeggen je ouders dat je maar beter naar je oma kunt gaan, want als je dat niet doet, wordt ze erg verdrietig. In dat liberale gezin is naar je oma gaan zogezegd een vrije keuze. Maar heb je in dat liberale gezin écht zoveel meer vrijheid? Voor mij is dat een van de grootste gevaren van het socio-economische model waarin we nu leven: het is een kooi van glas, waardoor je de tralies niet kunt zien.

In Spanje krijgt u de kritiek dat uw boek het traditionele gezin verheerlijkt.

Simón: Mijn ouders zijn gescheiden. Mijn vader is gestopt met werken om voor mijn broertje te zorgen en is hertrouwd met een zwarte vrouw. Mijn broer is homoseksueel. Hoezo idealiseer ik het traditionele gezin? Weet u wat het is? Links waardeert het gezin alleen maar zolang het divers is, en rechts waardeert het gezin alleen maar zolang het een traditioneel gezin is. Dat zijn de twee smalle paden waar de meeste families buiten vallen. De meeste families zijn, zoals The Simpsons, een beetje disfunctioneel. Waarom aanvaarden we dat niet gewoon?

In tegenstelling tot uw familie omarmt u wel het christendom. Hoe komt dat?

Simón: Ik heb de tegenovergestelde weg genomen van de meeste Spanjaarden. De meeste Spanjaarden zijn grootgebracht in een katholiek gezin en hebben dat geloof verlaten. Ik ben opgegroeid in een atheïstische familie en ben gelovig geworden. Dat ik religieus ben geworden, is een vorm van vadermoord. Toen ik kind was, ging ik al stiekem naar de mis. (lacht) Hij is er pas achter gekomen toen hij mijn boek las.

Uw vader was nogal militant in zijn atheïsme.

Simón: Je moet begrijpen waar dat vandaan komt. Mijn vader is opgegroeid in een dictatuur waarin de katholieke kerk een enorme rol speelde. Tot zijn zevende moest mijn vader elke dag Cara al sol zingen, de hymne van Franco’s Falange Española. Hij kreeg meppen op school als mijn grootvader hem niet meenam naar de mis. Hoe zou hij dan geen atheïst worden?

Hoe vindt hij het dat u wél gelovig bent?

Simón: Het lijkt me normaal dat hij het vervelend vindt dat ik christen ben en naar de mis ga. Ik heb daar geen oordeel over, omdat ik vind dat zijn vooroordelen logisch zijn. Maar eigenlijk maakt hij er geen problemen van. Hij lacht me uit als ik naar de mis ga, maar hij respecteert mijn beslissing.

In Feria heeft uw beslissing vooral te maken met de dood, en met hoe je daarmee omgaat.

Simón: Absoluut. Ik heb het gevoel nodig dat ik ergens bij hoor. Ik krijg vaak de opmerking dat religieus zijn de gemakkelijke uitweg is. Dat het een troost is om te geloven in het leven na de dood, en dat je herenigd zult worden met je geliefden. Dat ik mijn oma terug zal zien. Naar mijn gevoel is het net andersom. Het was véél gemakkelijker om atheïst te zijn en priesters te haten toen ik bij de 15 meibeweging (de spontane protestbeweging van de Indignados, die in Spanje ontstond in 2011, nvdr) zat. Uiteindelijk moet je als gelovige een moraal volgen die je niet zelf kiest. Het idee dat wat je op aarde doet weerklinkt in de eeuwigheid, is in veel opzichten een juk.

‘Dat ik religieus ben geworden, is een vorm van vadermoord.’
‘Dat ik religieus ben geworden, is een vorm van vadermoord.’ © Karoly Effenberger

Waarom zouden atheïsten niet bezig zijn met wat ze op aarde doen?

Simón: Dat zeg ik niet. Ik maak alleen het punt dat het moeilijker is om volgens een dogma te leven dat een serie rituelen vereist en dat een aantal leefregels oplegt waarmee je het zelf niet altijd eens bent. Het lijkt me veel eenvoudiger om je leefregels à la carte te kunnen bestellen.

U lijkt me niet de persoon die zich gemakkelijk onderwerpt aan dogma’s.

Simón: (glimlacht) Inderdaad. Alleen is het voor mij geen dogma, maar een geloof. Uiteindelijk is politiek in zekere zin een seculiere versie van religie. Liberale democratieën beroepen zich op mensenrechten zoals gelovigen zich op de Bijbel beroepen. Wat is de Conventie van Genève anders dan een seculiere versie van de tien geboden van Mozes?

U vindt atheïsten verkapte gelovigen.

Simón: Absoluut. Ook atheïsten geloven in bepaalde dingen. Ook mijn familie, die volledig atheïstisch is, doet een reeks vreemde dingen wanneer een familielid overlijdt. (grinnikt) Toen mijn oma stierf, vond mijn neef dat we haar bril moesten opzetten, omdat ze anders niets zou kunnen zien. Dat is toch enorm grappig, voor iemand die zegt dat hij niet in het hiernamaals gelooft?

Uw familie herbergt ook de nieuwe politieke breuklijnen van Spanje. Op een bepaald moment fluistert uw neefje u toe dat uw tante op het rechtsradicale Vox stemt.

Simón: … wat in mijn familie een volslagen taboe is. Ik ben opgegroeid in een familie met een sterke communistische traditie. Mijn overgrootvader is in ballingschap in Frankrijk gestorven omdat hij communist was. Mijn neven en mijn broer zijn nog steeds lid van de Communistische partij. Je kunt je dus voorstellen wat er gebeurde toen Santiago Abascal, de partijleider van Vox, plots gespot werd met mijn boek in zijn hand.

Maar heeft hij het ook gelezen?

Simón: Ik denk dat hij het waarschijnlijk graag gelezen heeft. Er zitten dingen in Feria die de ideologie overstijgen: de liefde voor je familie, voor je kinderen. Dat is toch goed, niet? Als we het daarover al niet eens zouden zijn, zouden we in een soort eeuwige burgeroorlog leven.

Hoe verklaart u de aantrekkelijkheid van Vox voor inwoners van het rurale Spanje?

Simón: Het is een heel vreemde partij. Vox is waarschijnlijk de saaiste radicaalrechtse partij van Europa. Bij de laatste verkiezing was Vox de populairste partij onder jongeren, vooral bij mannen. Ik denk dat Vox de ontgoocheling capteert van de 15 meibeweging die eerst gekanaliseerd werd door Podemos. Het heeft ermee te maken dat het systeem in essentie links is geworden. Het kapitalisme omarmt feminisme, ecologisme, seksuele diversiteit. Er hangen tegenwoordig regenboogvlaggen aan de NAVO. Als het systeem dus inclusief wordt en de sociale strijd omarmt, is het logisch dat de antisysteemstemmen minstens moeten doen alsof ze daartegen zijn.

U noemde Vox de saaiste radicaalrechtse partij van Europa. Wat bedoelt u daarmee?

Simón: Ik noem hen saai omdat ze in essentie liberalen zijn. Ze doen alsof ze tegen het systeem zijn en alles willen veranderen, maar dat zijn ze niet. Vox is een systeempartij. Ze zijn niet eens de Lega Nord van Matteo Salvini of het Rassemblement National van Marine Le Pen. Hoe kun je beweren dat je antisysteem bent als je de NAVO steunt en niet kritisch bent voor de Europese Unie? Ze lijken in niets op Viktor Orbán of Donald Trump. Ze zijn kritisch voor migratie uit de Noord-Afrikaanse landen, maar Vox is op zich niet tegen migratie. In tegenstelling tot veel radicaalrechtse partijen zijn ze zelfs niet tegen de Roma. De meerderheid van de Roma die in Spanje wonen stemt op Vox.

© Karoly Effenberger

Hoe verklaart u het succes dat autobiografische boeken zoals het uwe tegenwoordig hebben?

Simón: De hele geschiedenis van de literatuur, beginnend vanaf de Bijbel, is een vorm van autofictie. En toch krijgen alleen millennialschrijvers – vooral als ze vrouw zijn – het verwijt dat ze enkel over hun eigen ervaringen kunnen praten, en enkel aan zichzelf denken. Julio Cortázars Rayuela gaat over een Argentijn die in Parijs woont en zich in intellectuele kringen beweegt, net als Cortazar zelf. Mario Vargas Llosa schrijft in Tante Julia en meneer de schrijver over een schrijver die met zijn nicht trouwt, net zoals hijzelf heeft gedaan. Jullie eigen Amélie Nothomb verwerkt haar eigen leven voortdurend in haar romans.

Hebben de harde reacties te maken met het feit dat u een vrouw bent?

Simón: Ik denk dat het eerder te maken heeft met het feit dat ik als vrouw uit de arbeidersklasse, die lang onzekere baantjes heeft gehad en lang in de indignadobeweging heeft gemiliteerd, niet het verhaal vertel dat men van mij verwacht.

Op welke manier?

Simón: Ik krijg voortdurend voor de voeten geworpen dat het toch moeilijk moet zijn om een jonge vrouw te zijn in de literaire wereld. Onzin! Er is niets gemakkelijker dan een jonge vrouw zijn in de literaire wereld. Als vrouw in de literaire industrie ben je een exploiteerbaar marketingproduct, vooral als je benadrukt hoe moeilijk het is om een vrouw te zijn in de literaire wereld. In Spanje is het vandaag moeilijker om een man op leeftijd te zijn die geen mooie Instagram heeft en niet in een Grote Stad woont. In kranten lees je voortdurend dingen als ‘vier jonge moeders over hoe ze het volhouden in de literaire wereld’, en nooit over vier mannen van vijftig jaar die ook nog aan de bak proberen te komen. Natuurlijk is het nog steeds moeilijk om een vrouw te zijn, maar het is niet extra moeilijk in de literaire wereld. De markt heeft het vermogen om zelfs de meest rechtvaardige strijd te herverpakken in iets banaals en leegs.

Over enkele jaren bent u misschien al te oud voor die aandacht.

Simón:(grijnst) Ongetwijfeld. Wanneer ik zestig ben, zal Vogue niet meer aan de deur staan om een reportage over mij te maken.

Ana Iris Simón, Feria, Das Mag Uitgeverij, 269 blz., 24,99 euro.

Bio Ana Iris Simón

1991: Geboren in Alcázar de San Juan.

2009: Studeert journalistiek aan de Universidad Rey Juan Carlos in Fuenlabrada.

Journalist voor Vice España.

2017-2020: Columnist voor El País. Schreef ook scenario’s voor Playz, het online platform van de Spaanse staatstelevisie.

2020: Publiceert de autobiografische roman Feria.

2023: Publiceert met ¿Y si fuera feria cada día? haar eerste kinderboek.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content