Schrijver Pieter Waterdrinker: ‘Poetin is klaar om desnoods op de knop te drukken’
Pieter Waterdrinker (62) is een kwart eeuw schrijver. De geschiedenis roffelt op de deur, maar waar blijft de urgentie in de literatuur?
Vijfentwintig jaar schrijver is Pieter Waterdrinker (62) dit jaar, geen geringe prestatie. Hij woont tegenwoordig in Frankrijk, maar voor de feestelijkheden is hij overgekomen naar zijn geliefde stek, het Amsterdamse Ambassade Hotel. Op tafel ligt iets dat lichte bevreemding wekt: het dunste, kleinst uitgevallen boek uit zijn loopbaan, Citroenkip op zondag: anekdotische herinneringen aan zijn jeugd in Zandvoort, verluchtigd met huiselijke, Russische recepten van echtgenote Julia Klotchkova.
Waarom viert u zo’n mijlpaal met een kookboek, terwijl u en uw vrouw nota bene ontheemd zijn, verdreven van huis en haard in Rusland?
Pieter Waterdrinker: ‘Deze novelle, noem het voor mijn part een niemendalletje, is er per ongeluk gekomen. Mijn vorige twee boeken, Biecht aan mijn vrouw en Van huis en haard, schreef ik ook al noodgedwongen buiten Rusland; door de oorlog met Oekraïne wilden we niet meer in Petersburg blijven wonen. Dat proza had een zwaarmoedige toon door mijn gepieker over de huidige wereld. Zoiets kan brandstof opleveren voor een grote nieuwe roman, maar in dit geval remde het mij. Julia raakte ook gedeprimeerd, ze was voor de oorlog begonnen een boek te schrijven met Russische recepten. Daar stopte ze mee, ze dacht dat met die oorlog niemand nog op iets Russisch zat te wachten. Ik wilde ons oppeppen, nam wat van haar recepten op in de hoop dat ze haar boek gaat afmaken.’ Hij grinnikt: ‘Zie het als therapie.’ En even later: ‘Ik ga mezelf niet voor zo’n jubileum op een stoel hijsen, de uitgever wilde dat per se vieren.’
Wat we nu meemaken, is erger dan de Koude Oorlog.
Toch is Citroenkip op zondag hem dierbaar, juist nu. ‘Ik benader de literatuur primair als divertissement, als schrijver moet je de lezer amuseren. Dit boek heeft daarnaast door die recepten een verzoenende strekking. Die rodebietensoep, borsjt, waar Russen zo van smullen, komt oorspronkelijk uit Oekraïne. Ik benadruk daarmee de onschuld van culinaria en in wijder verband van een cultuur als de Russische, met al haar schrijvers en componisten.’
Met een gepijnigde blik: ‘Maar daags na verschijning van m’n boek hoorde ik dat de Joodse culinair journalist Jigal Krant van een andere NRC-medewerker te horen kreeg dat zijn kookboek met recepten uit Tel Aviv vanwege de oorlog tussen Israël en Hamas verbrand moest worden. Zelfs voedsel wordt nu schuldig verklaard. Daarom moest Krants boek verbrand. Niks geleerd van de boekverbrandingen door de nazi’s. We leven in rare tijden, waarin veel maskers vallen.’
Zijn het niet eerder angstige tijden?
Waterdrinker: ‘Wat we nu meemaken, is erger dan de Koude Oorlog. Die begon voor mijn generatie met de vredesmarsen tegen kruisraketten, begin jaren tachtig. Vanuit de gedachte dat je hard moet zijn tegen de Sovjets en juist daarom dat wapentuig overal moet neerzetten, was ik tegen die betogingen. Dat werden doemjaren genoemd, maar de dreiging was veel minder dan nu. Wat mij vrees inboezemt, is dat zovelen dat gevaar maar niet willen inzien, ook machthebbers niet.
‘De wrange ironie is dat Julia’s familie naar Israël vluchtte en dacht daar als Joden veilig te zijn. Nu woedt er een oorlog, na een pogrom. Ze wonen in Haifa binnen het bereik van de raketten van Hezbollah. Dat is directe angst, maar er is ook angst op een hoger, geopolitiek plan. Stel je deze ongemakkelijke vragen: wat als Rusland de oorlog met Oekraïne wint? Wat als China besluit Taiwan binnen te vallen? Wat als Hezbollah, dat net als Hamas goede banden met het Kremlin heeft, tegen Israël gaat vechten? We moeten dat wat we vrezen, onder ogen durven zien.’
Wanneer Waterdrinker spreekt, is de geschiedenis nooit ver weg. Er volgt een uitvoerige uiteenzetting over parallellen van deze tijd met het begin van de Eerste Wereldoorlog, over landen die toen door bondgenootschappen de oorlog werden ingetrokken, over het fenomeen oorlog bij volmacht waarbij hij het ragfijne spel van de grootmachten Verenigde Staten, China en Rusland analyseert. Hij tempert mogelijk enthousiasme over de vorderingen van Oekraïne in de laatste acht maanden van de oorlog, zeker afgezet tegen de numerieke overmacht van 140 miljoen Russen en het feit dat daar nu eenderde van het staatsbudget uitgaat naar de oorlogsindustrie.
Je zou, oneerbiedig, kunnen zeggen dat andere wereldbeschouwers, vermits even goed geïnformeerd en belezen als Ruslandkenner en voormalig oorlogscorrespondent Waterdrinker, ook zulke verhalen kunnen vertellen. Maar wat die van hem bijzonder maken, is dat daarin de schrijver die hij is meespreekt. Het is die blik op de wereld die ons net door dat ene goed getroffen beeld of door iemand als Poetin als literair personage te zien of door speculatieve vragen te stellen, voert op minder vertrouwd, verbeeldingsrijk, zelfs angstaanjagend terrein.
De oorlog in Oekraïne is in Technicolor, maar we zijn geneigd die in zwart-wit te zien.
Wat vreest u het meest voor de toekomst van Europa?
Waterdrinker, staccato: ‘Eén: we zijn hier te verwend geraakt. De afgelopen oorlogen hebben de Amerikanen voor ons de kastanjes uit het vuur gehaald. We zeuren maar steeds over die 2 procent van ons bruto binnenlands product dat we als NAVO-lidstaat voor defensie moeten uittrekken. Dat geven we niet, terwijl Europa in brand staat. Als Donald Trump wordt herkozen of een trumpiaanse isolationist wordt gekozen, vermindert of stopt de Amerikaanse steun en komt Europa alleen te staan.
‘Twee: we zijn hier te beschaafd geworden. Een groot teken van beschaving is dat er geen herinnering is aan collectief leed – bij ons waren dat de Tweede Wereldoorlog en de weggevoerde Joden. Dat is alweer zo lang geleden dat voor een nieuwe generatie politici, managers, journalisten en docenten de oorlog iets in zwart-wit is, als in het Polygoonjournaal. De oorlog in Oekraïne is in Technicolor, maar ze zijn geneigd die in zwart-wit te zien, als iets wat veraf blijft.
‘Drie: vrijheid is voor ons gewoon geworden, net als voor die bloemenkinderen op dat dansfestival in Israël op 7 oktober. Maar die vrijheid bestond uit één hek. Daarachter kom je in de duistere Middeleeuwen terecht.’
Dus u pleit voor weerbaarheid?
Waterdrinker: ‘Ja, maar zijn we daartoe bereid? Wij hebben artikel 5 uit het NAVO-verdrag: een aanval op een van de lidstaten is een aanval op ons allen. Maar in de Kremlintop zijn er adviseurs van Poetin die niet geloven dat we ons daaraan zullen houden. Ze voelen een enorme minachting voor het Westen. Als je daar minister van Buitenlandse Zaken bent, beschik je over een onroerend-goed-portefeuille van miljarden, die je als je eigen portemonnee mag gebruiken. Zij zien bij ons iemand met dezelfde functie die misschien 8000 euro per maand verdient en die ook nog alle bonnetjes moet declareren.
‘De Russen kijken met een zonnekoning-air naar hun westerse collega’s, ze vinden ze hypocriet. Zulke machtige Russen willen de mogelijke kettingreactie van artikel 5 misschien weleens een keer beproeven aan hun grenzen, kijken of die westerse sukkels gaan reageren.’
Als je op school leert dat Joden niet deugen, dan ga je dat geloven.
Zouden jongens die op dit moment op een Amsterdams terras een biertje drinken bereid zijn te vechten en mogelijk te sterven in een Baltische staat?
Na een diepe ademteug: ‘Zouden jongens die op dit moment op een Amsterdams terras een biertje drinken bereid zijn te vechten en mogelijk te sterven in een Baltische staat? Verkijk je niet op de mentaliteit. Wat de Russische machthebbers zeggen is: voor ons Russen is sterven mooi en jullie westerlingen zijn bang te sterven. Russen zijn bereid te sterven voor hun vaderland. Maar willen wij dat, ergens in Estland?
‘Dat is het bijzondere aan Israël, waar jonge mensen na de schok van de slachting meteen klaarstonden om met terroristen te vechten, zelfs de Gazaanse tunnels in te gaan. Maar Israël is al sinds de oprichting in oorlog, wij niet. Zij hebben het kwaad in de ogen gezien.’
Het Kwaad, met een hoofdletter?
Waterdrinker: ‘Ja, dat grote iets wat wij als samenleving niet meer kunnen bevatten: zulk ultiem kwaad bestaat. Als je dat accepteert, erken je dat met sommige mensen en sommige landen niet te onderhandelen is. In de naoorlogse periode raakten we hier, in Nederland, in West-Europa, bevangen door vooruitgangsgeloof. We werden collectief welvarender, de Muur viel, Europa werd één, Alle Menschen werden Brüder. Maar kijk je naar de geschiedenis, naar Stalin met zijn Goelag, dan weet je dat bij sommigen het kwaad een en ondeelbaar is.
‘Zulke leiders zijn terug en ze mobiliseren haat. Kennelijk is het gif van de haat vloeibaar, of als gas dat stroomt. Dat heeft te maken met propaganda. Als je op school leert, zoals in de Arabische wereld en Rusland, dat Joden niet deugen, dan ga je dat geloven. Misschien zorgt het vloeibare van de haat ervoor dat de bruggen van onze hoofdsteden vollopen met demonstranten die tegen al onze humanistische waarden gekant zijn.
Aan het begin van de 21ste eeuw hebben we te maken met geschifte, bange of onwetende leiders en inktzwarte tirannen. Hoe ga je daarmee om?
‘Je treft bij Poetin, bij de Chinese president Xi Jinping, bij Hamas-leider Mohammed Sinwar en misschien zelfs bij de Israëlische premier Benjamin Netanyahu geen greintje vooruitgangsgeloof aan. Aan het begin van de 21ste eeuw hebben we te maken met geschifte, bange of onwetende leiders en inktzwarte tirannen. Hoe ga je daarmee om?’
Hij geeft zelf het antwoord. ‘Probeer ze te doorgronden als literaire personages. Wanneer je Poetin alleen ziet als autocraat, strand je op de buitenkant. Dan kun je zeggen: de oorlog had kunnen worden voorkomen door ons harder op te stellen. Je komt verder door hem te zien als iemand die alles heeft, paleizen en miljarden, een dertig jaar jongere maîtresse bij wie hij een sliert kinderen verwekte. Hij stond met Angela Merkel op het podium van het wereldtoneel en vond het heerlijk. Maar toch was het niet genoeg, het voelde als een gouden kooi, doordat hij wordt gekweld door gevoelens van wrok, haat en vernedering.
‘En nu is hij een paria, die internationaal alleen naar China en Noord-Korea kan reizen zonder kans te lopen om gearresteerd te worden. En wat dan? De cruciale vraag is: als Adolf Hitler had beschikt over de atoombom, dan had hij hem gebruikt, al was het maar tegen zijn eigen volk, omdat dat hem de overwinning onthield. Poetin heeft een atoombom. Wie zegt dat die wrok, dat calculerende dat Poetin altijd had, niet overgaat in iets messianistisch? Dan kan het wel gebeuren. Dit zijn allemaal scenario’s die geopolitici voor zo absurd houden dat ze het zich niet willen voorstellen. Maar Poetin is als de schurk in een James Bond-film, klaar om desnoods op de knop te drukken. Helaas bestaat hij echt.’
Hoe rijmt u zulke denkbeelden over de wereld met uw opvatting van de literatuur als divertissement?
Waterdrinker: ‘Harry Mulisch sprak ooit over een boek als visioen, waarmee hij bedoelde dat de schrijver hoger moet reiken dan hij kan, in een poging zichzelf en de wereld te vatten. Denk ik aan zo iemand vandaag de dag, dan kom ik alleen op de Fransman Michel Houellebecq. Hij ontvouwt in zijn romans een grote visie op de maatschappij en ventileert daarbij uitdagende denkbeelden. Maar stel dat Houellebecq in Nederland was gedebuteerd, dan was hij vast wel uitgegeven, maar hadden zijn boeken zoals in Frankrijk een discussie losgemaakt? Nee, hier zit de discussie vast, de stellingen zijn betrokken, of het nu over Rusland, Gaza of de literatuur gaat. Schrijvers hebben uiteraard geen maatschappelijke taken of plichten, maar is het niet vreemd dat nu de geschiedenis zo hard op de deur roffelt, er niet meer Nederlandse schrijvers bereid zijn hun visioen te verbeelden en de literatuur urgent te maken?’
En daar opende u de deur, met visionaire romans als Poubelle en De rat van Amsterdam, die aan dat ideaal beantwoorden.
Waterdrinker barst in lachen uit. ‘Geen boek van mij heeft ooit de shortlist van een literaire prijs gehaald, een bekroning zal er nooit komen. Literaire jury’s willen mij niet lezen. Er is hier geen voedingsbodem voor romans die het grote verhaal proberen te vangen. Gelukkig heb ik mijn lezers, de vertalingen van mijn boeken en kan ik terugkijken op tien romans en zes andere boeken.
‘Ik ben laat begonnen, werkte zeven dagen per week, dat had ik van huis uit geleerd. Ik schreef de boeken naast mijn werk als correspondent. Rust en discipline om te schrijven heb ik nooit gehad – en toch zijn die boeken er, in gestolen uren geschreven. Je moet zin hebben te schrijven, meer zin dan in iets anders – een boek is samengebalde energie. Ik hoop dat het mij nog een keer lukt.’
Dat klinkt bijna tevreden.
Waterdrinker: ‘Tevreden? Een poes die net gegeten heeft en bij de open haard snort, is tevreden. Hoe kan een schrijver tevreden zijn? Zijn oeuvre komt uit inherente ontevredenheid voort, over zichzelf en het bestaan. In veel van mijn romans houd ik de wereld een spiegel voor, maar ook spaar ik mezelf niet. Ik zie mezelf als vitale neuroot – de neurose als vitale kracht! Je gaat geen roman schrijven omdat je lekker in je vel zit. En daar dan zeker een pijpje bij opsteken? Nee.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier