Schrijfster Annelies Verbeke: ‘De gedachte “Doet het ertoe dat ik schrijf?” zat in mijn hoofd’

© Wannes Nimmegeers

In 2020 maakte Annelies Verbeke vanuit haar schrijfkamer een literaire wereldreis. Het verslag van die reis heet Treinen en kamers, een bundel waarin ze met vijftien verhalen reageert op evenveel literaire klassiekers van voor 1900.

Op de eerste bladzijde van Treinen en kamers lezen we: ‘De auteur probeert zich zo ongemerkt mogelijk weer in te graven, wrijft een handvol aarde langzaam over de plek waar haar hart zit, discreet maar daarom niet minder melodramatisch.’ Met uw schrijfkunst gaat het goed, maar hoe gaat het met u?

Annelies Verbeke: Ik heb me een poos minder goed gevoeld. Teleurstelling, malaise, uitputting, pijn om dingen waar ik liever niet op inga maar die een mens even doen wankelen. De gedachte ‘Doet het ertoe dat ik schrijf?’ had zich in mijn hoofd genesteld.’ Soldaat Verbeke wilde deserteren.

Was schrijven de remedie?

Verbeke: Zoals altijd, ja. Ik wilde me met een ruimere literaire wereld verbinden, troost zoeken bij voorgangers. Met vijftien klassiekers als uitgangspunt heb ik een bundel geschreven – ja, wéér een verhalenbundel: pure commerciële zelfmoord (lacht) – met als rode draad: vandaag zorgen voor elkaar, of dat toch proberen. En door afwisselend de ik- en jij-vorm te gebruiken, wilde ik de lezer meenemen in die poging.

Het eerste verhaal is een verkorte versie van Deserteren, een novelle over hoogsensitiviteit die ik in 2019 in opdracht van Te Gek!? heb geschreven. Mijn uitgangspunt was Goethes Het lijden van de jonge Werther uit 1774. Ik heb ook Thomas Manns Lotte in Weimar gelezen: daarin ontmoet Goethe zijn oude vlam Charlotte Buff-Kestner, de vrouw die Werther zou inspireren. In het verhaal nodig ik de auteurs en hun hoofdfiguren uit bij me thuis voor een therapeutisch kringgesprek.

Annelies Verbeke, Treinen en kamers, De Geus/Singel Uitgeverijen, 288 blz., 23,50 euro.
Annelies Verbeke, Treinen en kamers, De Geus/Singel Uitgeverijen, 288 blz., 23,50 euro.

Limbo is dan weer een bijzonder geestig verhaal over de zorg voor een kankerpatiënt.

Verbeke: Het wortelt in Dante Alighieri’s De goddelijke komedie. Ik heb alleen het thema behouden: de zuivere liefde. In Limbo voer ik een vrouw op die ‘zolang wil doorgaan met afkeer wekken bij andere mannen tot mijn man genezen is’. (grijnst) Ik heb me goed geamuseerd tijdens het schrijven. Zo goed dat in Mer à boire, het laatste verhaal, naar Herman Melvilles Moby Dick, de auteur zich er al zeilende mee verzoent dat schrijven haar levenswerk is.

Welke klassieker bleek dé ontdekking?

Verbeke: Het werk van Enheduanna. Zij leefde in 2285 voor Christus in wat nu Irak is, en schreef de oudste literaire teksten waarvan de auteur bekend is. Haar hymnen hebben me tot tranen toe bewogen. Sommige passages kwamen zeer dichtbij, over de millennia heen. ‘Moet ik vernield worden door verraad. Ik. Zelfs ik’, schrijft ze in De verheerlijking van Inanna. Ik heb haar ondekt dankzij de docureeks Cosmos: A Spacetime Odyssey.

Waarom heet de bundel Treinen en kamers?

Verbeke: In het eerste verhaal gaat de auteur in vrijwillige ballingschap. Dan rijdt er zes verhalen lang een trein van Oostende naar Eupen. De trein is een metafoor voor het voortdenderende leven. Het achtste verhaal is een variatie op Lied 15, een liefdeslied van Hadewijch. Ik schreef het midden maart vorig jaar. Terwijl de wereld in lockdown ging, bloeide de magnolia – ik voelde ontzag voor die onverstoorbaarheid. Treinen en kamers is geen coronaboek, maar ik wilde wel verwijzen naar de werkelijkheid waarin de bundel ontstaan is: de volgende zes verhalen spelen zich daarom in en om kamers af. Besloten, ja, maar barstensvol emotie.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content