Schrijfster Anne Provoost over de Roald Dahl-hetze: ‘De bewerkers spelen met vuur’
Een nieuwe editie van de kinderboeken van Roald Dahl beroert de gemoederen. Aanstootgevende woorden zoals ‘dik’ en ‘lelijk’ gingen eruit. Jeugdschrijfster Anne Provoost nuanceert.
De Engelse versies van de kinderboeken van Roald Dahl, bekend van onder meer Matilda, Sjakie en de Sjokoladefabriek en De GVR, worden aangepast om ‘aanstootgevende passages’ weg te werken en ze zo inclusiever te maken. De Britse uitgeverij Puffin werkte voor de heruitgave samen met een panel van sensitivityreaders. Personages zijn nu niet meer dik, noch lelijk. De Oempa Loempa’s uit de Sjokoladefabriek zijn niet langer ‘kleine mannetjes’ maar ‘kleine mensen’.
Schrijfster Anne Provoost, gewezen winnares van de Gouden Uil voor het beste kinderboek, pleit voor omzichtigheid – in twee richtingen.
Hoe kijkt u naar de reacties op de aanpassingen in het werk van Dahl?
Anne Provoost: Het debat wordt overheerst door een soort one size fits all- or fixes all-mentaliteit. Naar mijn gevoel is dat absoluut niet de juiste manier om na te denken over mogelijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld niet omdat een schrijver dood is, dat diens teksten daarom niet voor herziening vatbaar zijn. Elke casus moet apart bekeken worden, je kunt dat niet in één algemeen geldende richtlijn gieten. Het gebeurt trouwens wel vaker, teksten aanpassen. Er zijn in het verleden al uitzonderingen toegestaan. Zelfs gewoon de spelling veranderen is al een aanpassing.
Elke casus moet apart bekeken worden. Het gebeurt wel vaker, teksten aanpassen.
Elke tekst verschilt, en het eerste wat we ons af moeten vragen is: ‘Wat is het doel van die tekst, wat is het karakter ervan?’ Er zijn zeker teksten waarvan ik denk: blijf eraf. Het zou een kapitale zonde zijn om bijvoorbeeld te sleutelen aan Multatuli. Zijn werk heeft de intentie om in zijn tijd gelezen te worden. Maar Roald Dahls teksten zijn tijdloos, we lezen ze veel meer los van de context.
Dahl is bekend om zijn knotsgekke combinatie van overdrijving en fantasie. Is daar nog plaats voor in de jeugdliteratuur?
Provoost: Ik zou er wat dat specifieke aspect betreft inderdaad afgebleven zijn. De bewerkers hebben echt met vuur gespeeld, en zijn op bepaalde vlakken te ver gegaan. Tegelijk moet je de vraag kunnen stellen of we bepaalde associaties tussen woorden in stand willen houden. Dahl schrijft bijvoorbeeld ergens dat alle oude mensen delicaat en zwak zijn. Wil je kinderen zo’n associatie laten internaliseren, als ze daar als volwassene weer vanaf gaan willen?
Het is gezond en boeiend om de vraag te blijven stellen. Een voorbeeld uit mijn eigen schrijfcarrière. Bij de vertaling van mijn debuut Mijn tante is een grindewal in Canada kwam ik voor het eerst in aanraking met een sensitivity reader – al had dat toen die naam nog niet. Het hoofdpersonage had een pop, die ‘zwarte pop’ heette. Wanneer je de pop expliciet ‘zwarte pop’ noemt, zeg je eigenlijk aan je lezers dat wit zijn de standaard is, waar een zwarte pop van afwijkt. De uitgever heeft me toen gevraagd om dat aan te passen, en ik zag daar echt geen graten in. Ik vond het een boeiende oefening dat ik daarbij stil moest staan. Ik was niet in een diverse omgeving opgegroeid, waardoor wit voor mij effectief de standaard was.
Wat als een van uw werken in de toekomst volledig herschreven zou worden?
Provoost: Het is voor mij geen onmogelijk debat, ook niet voor mijn eigen boeken. Ik hoop eigenlijk zelfs dat áls het ooit zover komt, er verstandige mensen zullen zijn die blijven nadenken over mijn tekst. Wat is de geest geweest van deze tekst, hoe zorgen we dat hij zijn doel blijft bereiken? Ik weet wel zeker dat ik blinde vlekken heb.
De vraag is eigenlijk: ‘Maakt een aanpassing mijn boek kapot?’ Iemand maakte een vergelijking met kleren schilderen op Adam en Eva op het Lam Gods, maar voor mij werkt die metafoor niet. Als je dat doet, dan heb je heel het Lam Gods stukgemaakt. Een schilderij is in die zin veel kwetsbaarder dan een boek. Een boek telt vele bladzijden en is ook groter dan zijn woorden. Een boek is zijn betekenis.
Waar ik dus wél een probleem mee heb, is zinnen toevoegen die aan die betekenis raken.
Waar ik dus wél een probleem mee heb, is zinnen toevoegen die aan die betekenis raken. Bij Roald Dahl heeft men iets in de trant van ‘en sommige mensen dragen pruiken en daar is op zich niks mis mee’ toegevoegd. Dat is een moralisering die hij zelf nooit bedoeld zou hebben.
Je mag niet vergeten dat er ook commerciële belangen meespelen. Veel aanpassingen zijn preventief, uit een soort angst dat Roald Dahl gecanceld zou kunnen worden. Dat is heel erg, want dat betekent dat mensen aan zelfcensuur gaan doen. Tegelijk is cancelen een fenomeen van alle tijden. Vroeger heette dat gewoon boycotten. Het gebeurt nu alleen veel sneller en op grotere schaal.
Denkt u dat kinderen niet in staat zijn dat in zijn context te zien?
Provoost: Alles hangt af van het kind en van de leeftijd van het kind. Als je boeken voor kinderen schrijft, weet je niet welk kind dat boek in handen krijgt. Je kunt je afvragen wat het doet met een kind als je in de vormende fase bepaalde karaktertrekken, verschijningsvormen associeert met bijvoorbeeld slechtheid.
Veel aanpassingen zijn preventief, uit angst dat Roald Dahl gecanceld zou kunnen worden.
Aan de mensen die in de startblokken staan om deze strijd te voeren, zou ik zeggen: neem de oude editie en lees die voor aan je kind. Iedere keer dat je bij zo’n passage komt, kun je het daar dan over hebben. Er zijn natuurlijk kinderen die boeken alleen moeten lezen, omdat hun ouders de taal niet spreken of geen tijd hebben. Ik vraag me echt af hoeveel van de mensen die zo verontwaardigd zijn nu de tijd zullen nemen om bij het kind te gaan zitten en over het boek te praten.
U pleit voor een collectief voortschrijdend inzicht?
Provoost: Dat onderschrijf ik helemaal. Ik wil a priori de mogelijkheid tot aanpassingen niet uitsluiten. Dat betekent nog niet dat je ze sowieso moet doorvoeren. Het is absoluut niet imperatief, maar je moet de zaken wel ter discussie kunnen blijven stellen. Is een boek verzegeld omdat de schrijver overleden is? Daar ga ik niet akkoord mee. Daar bewijs je onze schrijvers niet altijd een dienst mee. En onze kinderen ook niet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier