Recensie: in ‘Links vs rechts’ trapt Alain Van hiel tegen menig heilig huisje
Zeg me voor wie je stemt en ik weet meteen welke persoonlijkheid je hebt. Dat dachten we lang, maar het is ingewikkelder dan dat, toont Alain Van Hiel.
Drie jaar geleden kopte een Vlaamse krant: ‘Wie minder empathisch is, denkt vaker rechts.’ Het artikel waarboven de kop stond, ging terug op onderzoek van de Gentse hoogleraar sociale en politieke psychologie Alain Van Hiel en een paar collega’s. Alleen hadden zij het wel wat genuanceerder gezegd, natuurlijk, en dat wil Van Hiel in Links vs rechts rechtzetten. De centrale vraag van het boek is of politieke voorkeuren een psychologische achtergrond hebben. Ben ik bijvoorbeeld rechts omdat ik indertijd mijn oedipuscomplex niet goed verwerkt heb en daardoor als een bange blanke man door het volwassen leven ga?
De kwalijke trekken van extreemrechts blijken vandaag net zo goed te gelden voor extreemlinks.
Dat is – ook een beetje kort door de bocht – wat hét handboek van de politieke psychologie beweert: The Authoritarian Personality (1950), goed voor een kleine 1000 bladzijden, geschreven door Theodor Adorno, Else Frenkel-Brunswik, Daniel Levinson en Nevitt Sanford. Omdat ieder boek het kind van zijn tijd is, houdt Van Hiel dat basiswerk tegen het hedendaagse licht. En wat blijkt? Terwijl de naoorlogse psychologen vooral op zoek gingen naar kwalijke trekken van extreemrechts, blijken die vandaag net zo goed voor extreemlinks te gelden. Denk maar aan de cancelcultuur, die ervoor uitkomt dat ze bepaalde academici monddood en werkloos wil maken. In feite zijn we allemaal potentiële extremisten en daar kunnen we ons maar beter bewust van zijn.
Van Hiel is een van die zeldzame academici die erin slagen om voor een groot publiek te schrijven zonder in te boeten aan intellectuele diepgang. In Links vs rechts trapt hij tegen menig heilig huisje. Wanneer hij het over het onderzoek naar de rechtse persoonlijkheid heeft, maakt hij bijvoorbeeld een onderscheid tussen autoritarisme en sociale dominantie-oriëntatie. Allebei worden rechts genoemd, maar het zijn twee heel verschillende fenomenen. Wie tot de autoritairen behoort, vindt traditie belangrijk en wil dat mensen zich voegen naar de gebruiken binnen de bestaande samenleving, wat beleefdheid en zelfdiscipline impliceert. Wie sociaal dominant is, gelooft in het recht van de sterkste en is ervan overtuigd dat hij de bovenhand zal halen in de botsing der beschavingen. Je kunt maar beter tegen de eerste dan tegen de tweede aanlopen, besluit Van Hiel.
Af en toe lijkt hij de stereotyperingen die hij zo verfoeit niet te kunnen weerstaan, zoals wanneer hij het heeft over het ‘shoppen’ van extreemrechts en -links bij elkaar. Rechts gaat dan opeens inzitten met de sociale onderklasse en links met de kleine winkelier, schrijft hij, alsof dat alleen maar electorale strategie zou zijn en geen oprechte politiek. Maar dat is slechts een kleine opmerking bij dit boek, dat aantoont dat ideologieën geen bedwelmende opium voor het volk zijn, maar eerder agressie opwekkende cocaïne.
Alain Van Hiel, Links vs rechts, Borgerhoff & Lamberigts, 208 blz., 24,95 euro.