Mijn Vader (Toon Tellegen)
Michael Ilegems, redacteur van DataNews.be en Knack.be, herlas – of beter gezegd: herbekéék – ‘Mijn Vader’ van Toon Tellegen.
Als kind was ik een fervent tekenaar. Overal en altijd – thuis, op school, op restaurant, op vakantie, op de tekenacademie – had ik wel een boek Gallery-papier en een setje potloden bij me. Alles wat ik rondom mij zag, pleurde ik op papier: voorwerpen, landschappen, tekenfilmfiguren, voetballers – whatever.
Mijn twee jaar oudere broer, die in die tijd een haast grenzeloze fantasie had, schreef aan de lopende band fictieverhaaltjes, ik illustreerde ze. Gargensamon, bijvoorbeeld, over een jonge superheld die actief was in het oude Egypte ten tijde van Cleopatra. Of Bart Brown, een Oliver Twist-achtig figuur, en de Lollebollen, onze versies van de Smurfen.
In mijn oogjes was ook een boek all about the drawings. Ik moest ze kunnen natekenen – eerst met, later zonder kalkpapier.
Klein ventje, grote verwondering
Vooral Rotraut Susanne Berners veelkleurige, licht absurde, vaak buitenproportionele maar toch niet al te moeilijke tekeningen in ‘Mijn Vader’ van Toon Tellegen spraken tot mijn verbeelding.
Ik kon me ook wel in Tellegens verhaal herkennen, en dan meer bepaald in het hoofdpersonage, Jozef. Een heel klein ventje – net als ik toen ik jong was; altijd de kleinste van de klas – met een grote verwondering.
Jozef heeft ‘de grootste vader van de wereld’; iemand met een buitengewoon langgerekt lichaam, maar weliswaar een heel kleine kop en een nerdy brilletje. Niet bepaald je Superman, wel een fijn figuur om te tekenen.
‘Mijn Vader’ herlezen, was voor mij dus eerder een kwestie van herbekíjken – de tekeningen van Jozef die een heel eind moet lopen om van zijn vaders riem tot aan zijn kin te geraken, of van zijn moeder die op een trapje klimt en met een houten hamer op het hoofd van zijn vader slaat: de door mij nagetekende versies daarvan liggen ongetwijfeld nog ergens op zolder in mijn ouderlijke huis.
Passie voor papier
Maar wat ik me vooral afvroeg toen ik ‘Mijn Vader’ opnieuw doorspitte, was: waar zijn mijn fucking potloden gebleven? Want de passie voor papier is er nog steeds – de pen, of toch het hedendaagse equivalent daarvan, neem ik als journalist uiteraard dagelijks ter hand -, maar het Gallery-papier en de potloden heb ik jaren geleden helaas begraven. Samen met Gargensamon, Bart Brown en de Lollebollen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier