Mark Eyskens
Mark Eyskens dicht een in memoriam over Hugo Claus: ‘Naar licht heeft hij steeds gestreefd’
Hugo Claus heeft minister van staat Mark Eyskens een aantal keren ontmoet en veel vaker gelezen. ‘Wat hij zegde en niet zegde, wat hij toonde en verborg, wat hij was en niet was, werd geëtst in mijn geheugen en er dierbaar opgeborgen.’ Eyskens schreef het volgende in memoriam gedicht.
Deuren die steeds opengaan
sluiten nu zacht knarsetandend
met een bons die botweg sterft
op een echo die blijft galmen.
Heel voorzichtig wordt hij voortgeduwd
naar de tunnel van licht en klaarte
aan het einde van de witte gang,
witter dan de witste gangen en
waarop geen ‘uitgang’ staat vermeld.
Geen stilte heerst in ziekenzalen
maar gestommel en geritsel
van ontbonden klaterwoorden
en zinnen die versneden zijn
tot zinsneden die gebroken zijn
in onderdrukte kreten en gefluister
en het medisch deskundige geritsel
van de dames en de heren
die de laatste reis bereiden
voor de man die niet wil sterven
van woordkoorts en de ademnood
die in zijn gedichten adembenemend
naar kelen grijpt en om harten slaat.
Zacht wil hij verglijden in een oceaan
waar pijn en lijden zijn vergaan
en slechts de bronzen verzen blijven
die hij heeft gegoten in zijn boud bestaan.
Naar licht heeft hij steeds gestreefd.
‘Meer licht’, zei Goethe in zijn laatste uur.
Maar Claus, niet bang voor Erlkönig,
leefde veeleer uitdagend rusteloos
in de onuitgesproken ban van een ongelegen
Land van Onverklaarde Klaarte.
Het is zijn allerlaatste tocht, beslist.
Dat heeft hijzelf al jaren vast besloten,
toen het tot hem daagde dat nacht en nevel
eens zijn lieve leven zouden vullen
en hem maken tot een stamelende doolaard
in zijn eigen huis, zijn eigen mond,
zijn eigen taal, zijn eigen dromen,
zijn opgekropte snikkende herinneringen
aan lieve gezichten, ogen die niet logen,
en lippen, ongeschminkt, die hem zo vurig
zelfverbrandend achterlieten op het altaar
van zijn op- en uit- en neergeschreven passies.
Gisterenochtend wist hij nog het essentiële:
dat hij slechts waardig en volwaardig wilde leven
en sterven rechtstaand in zijn harnas.
Maar vandaag is hij het weer vergeten
als hij traagjes vaart naar de ziekenboeg
met zijn kort geheugen, lek geslagen.
Dichte mist hangt in zijn labyrintisch brein.
Soms flitsen onverwachte bliksemschichten,
die vergezichten openen op een verleden
toen elk van zijn woorden, ongehoord,
geschreven of gesproken, als manna viel,
onsmeltbare sneeuw, in de uitgelezen oorden,
waar stapels boeken, bundels, herdrukken
van schallende gedichten werden genuttigd
tijdens avondmalen van verstilde intensiteit
door mensen die stemloos streefden
naar de bronzen echo van zijn aardse stem.
Jong droeg hij ooit een Romeinse keizerskop
met zijn poreus profiel van marmer.
Hugo Claus, ook na tien jaar nog niet vergeten
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier