Kortfilm over ‘Pafke, het Mafke’ brengt Jean-Marie Berckmans weer tot leven
Vliegende reporter Michiel Leen ging praten met filmmaker Kris J.Y.Verdonck wiens kortfilm ‘Doctor Pafke’ over cultauteur Berckmans vanavond in première gaat in Berckmans’ geliefde barakstad, Antwerpen dus.
Eind augustus zal het zeven jaar geleden zijn dat de Antwerpse cultauteur Jean-Marie H. Berckmans op 53-jarige leeftijd overleed. Filmmaker Kris J.Y.Verdonck, die de schrijver nog van dichtbij heeft meegemaakt, giet Berckmans’ oeuvre nu in de kortfilm ‘Doctor Pafke’ ,met Stijn Meuris en Pascal Deweze op de soundtrack. Als het van Verdonck afhangt het begin van een reeks.
Het oeuvre van Jean-Marie Berckmans (1953-2008) behoort tot het meest compromisloze proza dat in onze contreien werd geschreven. ‘Beckett is vrolijker’, werd over zijn werk gezegd. Berckmans’ verhalen spelen zich zonder veel uitzonderingen af aan de zelfkant, in een nauwelijks gefictionaliseerd Antwerpen dat hij betitelt als Barakstad, Grauwzone of Biotoop Zero. Zijn proza dendert voort op een dreunende, freakende beat; nu eens rock ’n roll, dan weer free jazz, en is doorspekt met ontelbare verwijzingen: naar de groten uit de literatuur, maar evengoed pop, rock en televisie.
Inspiratie vond Berckmans dicht bij huis. Zijn leven ging hoegenaamd niet over rozen. Van jongsaf aan geplaagd door manisch-depressieve buien, raakt hij eind jaren ’80 aan lager wal. Er volgen twee decennia van koppig volgehouden zelfdestructie, tot hij in 2008 overlijdt.
Filmmaker Kris J.Y. Verdonck heeft Berckmans in de laatste jaren van diens leven van dichtbij meegemaakt
‘Ik ontmoette Jean-Marie voor het eerst toen ik hem als journalist ging interviewen op de boekenbeurs, bij de verschijning van ‘Slecht nieuws voor doktor Paf de Pierenneuker.’ Je moet weten: toen Radio3 (Klara) hem enkele dagen tevoren interviewde over zijn boek, kon hij zich niet eens meer herinneren dat hij het geschreven had. De interesse in zijn boek was minimaal. Toen ik hem interviewde, was hij zijn boeken bladzijde per bladzijde aan het verscheuren. We hadden een goed gesprek over de literatuur. Hij leek me een aangename mens, een beetje een hoek af, maar bon. Op het einde van zijn leven was het veel manischer. Hij belde me weleens uit mijn bed met de melding dat de Sjah van Perzië bij hem aan tafel zat, en dat hij geen idee had wat die mens graag te eten zou hebben. Dan was je vertrokken voor een parlando van een uur.’
‘Toen ik hem leerde kennen, woog hij 35 kilo. Hij was net de veertig voorbij, maar zag er 75 uit. Lange baard, bompakleren van het OCMW. Zijn ouders waren net gestorven, geloof ik. Hij ging door een van zijn manische periodes. Er waren altijd wel mensen die voor hem zorgden. Ik was een van hen, in de laatste zeven jaar van zijn leven, net als dichter Andy Fierens, trouwens. Iemand moest ervoor zorgen dat hij te eten had, zijn huis opruimen, hem een beetje geld lenen…’
Heb je ooit achterhaald wat er met hem scheelde?
‘Hij had veel syndromen, wat hij zijn “psychotrauma” noemde. Nu eens manisch, dan weer depressief. Schizofreen, misschien. Ter voorbereiding van mijn film heb ik stapels boeken gelezen over psychose en schizofrenie, en veel van zijn gedrag valt daarop terug te brengen. Maar ik beweer niet dat hij daar last van had: hij gebruikte die manieën creatief. Hij kon in een waanzinnig tempo creëren: 75 vellen vol in een avond, op een hoek van de toog. Maar we hebben ook jaren meegemaakt waarin hij alleen maar op zijn sofa lag. ‘Ben aan het schrijven,’ zei hij dan.’
In de schaarse videofragmenten die er van hem bestaan, zie je de aftakeling van jaar tot jaar toenemen?
‘Hij wist dat hij opgeleefd was, dat kon hij perfect analyseren. Alleen zijn eigen dood heeft hij niet zien aankomen. Al wil ik ook aanstippen dat er vaak een verkeerd beeld van hem werd opgehangen. Het klopt dat hij jarenlang zwaar gedronken heeft. Maar in de laatste jaren voor zijn dood, de periode waarin ik hem het beste kende, heb ik hem nooit stomdronken geweten. Net in de maanden voor zijn dood ging het weer beter met hem: hij kon weer te voet tot bij mij komen wandelen, wat hem in de jaren daarvoor niet meer lukte. Al was hij duidelijk herstellende: hij kwam net terug uit de psychiatrie, woog nog 45 kilo. Maar iemand heeft hem coke gevoerd op een feestje, en dat kon hij niet meer aan. Ik vond hem vooral een heel gevatte vent. Onwaarschijnlijk hoe scherp hij de dingen kon stellen.’
Maar moeilijk in de omgang?
‘Moeilijk? Een ramp! Zelfs zijn meest close vrienden werd het soms te machtig, dan moest je even het contact verbreken, even op adem komen. Als hij je iets wilde vertellen, trok hij je tegen zich aan en toeterde een halfuur lang in je oor. Hij kon een situatie ook echt saboteren. Ooit nodigde ik hem uit om met mijn groep op te treden in Merksplas. Op de dag zelf bleek dat hij er geen goesting had. Daar zei hij niets van, maar hij gedroeg zich er wel naar. Zijn been vastklemmen onder de brandblusser, zodat hij niet uit de auto kon, dat soort dingen. Op het podium kieperde hij zijn winkeltrolley vol rotzooi om, diepte uit de rotzooi een verkiezingsbrochure van Monica De Coninck op, en begon voor te lezen, onverstaanbaar met zijn slechtzittende kunstgebit. Hij kreeg in de gaten dat het publiek niet mee was, pakte zijn tanden uit zijn mond, klapte ze dicht en bleef zwjgend op het podium zitten. Na vijf minuten kwam de organisatie in paniek vragen of we niet verder konden doen zonder Jean-Marie… Vitalski, die toevallig in de buurt was, heeft ons dan gedepanneerd.’
Of die keer dat ik voor zijn verjaardag een Psychotraumatisch Boekenbeursbal had georganiseerd. We begonnen om 14 uur en gingen door tot 7 uur. Jean-Marie was urenlang spoorloos: naar Brussel getrokken met de trein, op zoek naar zijn muze, actrice Kristien de Proost, want die moest en zou bij dat feest aanwezig zijn. Dan heb ik maar iemand naar Brussel gestuurd om hem terug te halen.’
Jean-Marie Berckmans is toch altijd een writers’ writer gebleven. Het grote publiek kende hem minder, maar onder schrijvers was er nogal wat bewondering voor zijn werk.
‘Lanoye bijvoorbeeld. Al hadden die mensen meer kunnen doen toen Jean-Marie echt in de shit zat. Het stak Jean-Marie wel, dat op de omslag van zijn boeken altijd wel een aanmoedigende quote van Lanoye stond, maar dat in het echte leven de steun uitbleef – terwijl ze quasi buren waren. Hij vond Lanoye wel een goede schrijver. En dat terwijl Jean-Marie heel kritisch was voor zijn schrijvende medemensen.’
Vanwaar het idee voor de film ‘Pafke?’
‘De kortfilm is uiteindelijk ontstaan als mijn eindwerk voor de academie. Maar de idee om Berckmans te verfilmen, was er al veel langer. Enkele weken voor zijn dood hebben Jean-Marie en ik nog samengezeten over heel concrete plannen. In het laatste jaar van zijn leven ging het met hem veel beter, ook mentaal. We hadden zelfs plannen om naar Amerika te gaan: zijn broer is daar professor en iemand was een aantal verhalen aan ’t vertalen. Zijn boek ‘Je kunt geen twintig zijn op Suikerheuvel’ liep redelijk goed, hij was veel aan het schrijven- veel meer dan wat er uiteindelijk als ‘Laatste vier verhalen’ postuum is gepubliceerd. Hij wou ook een scenario schrijven voor Kristien De Proost . Maar toen stierf hij.’
‘Ik wist al snel dat ik iets wou doen met Jean-Marie’s werk, maar heb me lang het hoofd gebroken over de vraag of het wel verfilmbaar is. ‘Doctor Pafke’ vind ik zijn beste werk. Maar zijn oeuvre is enorm breed. Maar er is ook het verhaal “Als Carla schrijft” uit de bundel Café De Raaf nog steeds gesloten. Een van zijn meer filmische verhalen. Dat wil ik een volgende keer onder handen nemen. Er zit zo’n maffe draai in, met de tekstuele herhalingen. Dat idee zal hij wel uit een songtekst hebben. ‘ Een van de moeilijkste aspecten van zijn werk is net het achterhalen van dat soort referenties: zijn werk zit er tjokvol mee.
Ik heb uit elk boek wel een element geplukt, van een kort citaat tot volledige scènes. In de komende jaren wil ik ook andere verhalen van hem verfilmen. ‘Binnendoor naar Beverlo’ bijvoorbeeld, waarin een werkloze man het OCMW smeekt om een nieuwe fiets. Dat wou ik met tekenaar Bert Lezy in animatie gieten. Helaas kregen we dat project toen niet gefinancierd.’
Moet je Berckmans gelezen hebben om de film te snappen?
‘Neen, bij de testvisies waren maar twee mensen aanwezig die iets van Berckmans gelezen hadden, en de rest van de zaal was ook mee. Ik wilde geen film voor ingewijden maken, want wie bereik je daarmee?’
De kortfilm Doctor Pafke wordt op donderdag 30 april voorgesteld in Filmhuis Klappei Antwerpen. Daarna is de film te zien op kortfilmfestivals in binnen- en buitenland.
Michiel Leen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier